Sanctieregeling Liberia 2001

18 juli 2001

DJZ/BR/0514-01

De Minister van Buitenlandse Zaken, in overeenstemming met de Staatssecretaris van Economische Zaken;

Gelet op Gemeenschappelijk Standpunt van de Raad van de Europese Unie van 7 mei 2001 nr. 2001/357/GBVB betreffende beperkende maatregelen tegen Liberia (Pb EG L 126);

Gelet op Verordening (EG) nr. 1146/2001 van de Raad van de Europese Unie van 11 juni 2001 betreffende een aantal beperkende maatregelen ten aanzien van Liberia (Pb EG L 156);

Gelet op de artikelen 2, tweede lid, en 3 van de Sanctiewet 1977,

Besluit:

Artikel 1

1. Het is verboden te handelen in strijd met de artikelen 1, eerste lid, en 2, eerste lid, van Verordening (EG) nr. 1146/2001 van de Raad van de Europese Unie van 11 juni 2001 betreffende een aantal beperkende maatregelen ten aanzien van Liberia (Pb EG L 156).

2. Het verbod te handelen in strijd met artikel 1, eerste lid, van Verordening (EG) nr. 1146/2001 is niet van toepassing in geval toepassing is gegeven aan artikel 1, tweede lid, van de verordening.

3. De bevoegde autoriteit, bedoeld in artikel 1, tweede lid, van Verordening (EG) nr. 1146/2001, is de Minister van Buitenlandse Zaken.

4. Het eerste lid is tevens van toepassing op de uitvoering van internationale overeenkomsten of contracten die vóór 13 juni 2001 van kracht zijn geworden, dan wel op alle rechten en plichten krachtens vóór 13 juni 2001 toegekende licenties of vergunningen.

Artikel 2

1. Het is verboden om wapens, munitie en militaire uitrusting, goederen, bewapende en niet-bewapende emplacementen, dan wel onderdelen, reparaties en onderhoud daarvan, alsmede militaire technologie, aangewezen in de bijlage bij het In- en uitvoerbesluit strategische goederen, te verkopen of te leveren aan natuurlijke personen of rechtspersonen in Liberia.

2. Het eerste lid is niet van toepassing op de levering van niet-dodelijke militaire uitrusting voor uitsluitend humanitaire of beschermende doeleinden of van de bijbehorende technische bijstand of opleiding, welke levering is goedgekeurd door het bij punt 14 van Resolutie nr. 1343 (2001) ingestelde Comité, noch op beschermende kledij, waaronder kogelwerende vesten en militaire helmen die het VN-personeel, vertegenwoordigers van de media, medewerkers van humanitaire organisaties, en ontwikkelingswerkers en aanverwant personeel voor hun eigen bescherming tijdelijk naar Liberia worden verzonden.

Artikel 3

Deze regeling wordt aangehaald als: Sanctieregeling Liberia 2001.

Artikel 4

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst. Artikel 1 vervalt met ingang van 8 mei 2002 en artikel 2 vervalt met ingang van 9 mei 2002.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Buitenlandse Zaken,J.J. van Aartsen.

1 Stb. 196; inwerkingtreding 17 mei 2000.

Toelichting

Op 7 maart 2001 heeft de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties Resolutie nr. 1343 (2001) aangenomen waarin ernstige bezorgdheid wordt geuit over de rol van de Liberiaanse autoriteiten in het conflict in Sierra Leone. De Veiligheidsraad heeft onder andere besloten dat ieder land maatregelen moet nemen om te voorkomen dat aan Liberia technische opleidingen of bijstand voor militaire activiteiten worden verstrekt. De Veiligheidsraad heeft op 4 mei 2001 vastgesteld dat de Liberiaanse autoriteiten niet hebben voldaan aan de verzoeken van Veiligheidsraad, zodat ook de nodige maatregelen dienen te worden genomen om de invoer van ruwe diamant uit Liberia te verhinderen, ongeacht of de ruwe diamant van oorsprong uit Liberia is.

De Raad van de Europese Unie heeft vervolgens op 7 mei 2001 Gemeenschappelijk Standpunt nr. 2001/357/GBVB betreffende beperkende maatregelen tegen Liberia aangenomen waarin een wapenembargo is opgenomen (Pb EG L 126). Voorts volgde de vaststelling door de Raad van de Europese Unie op 11 juni 2001 van Verordening (EG) nr. 1146/2001 betreffende een aantal beperkende maatregelen ten aanzien van Liberia (Pb EG L 156).

De onderhavige regeling voorziet in de noodzakelijke bepalingen om Gemeenschappelijk Standpunt nr. 2001/357/GBVB en Verordening (EG) nr. 1146/2001 uit te voeren.

De regeling steunt mede op artikel 2, tweede lid, van de Sanctiewet 1977, zoals gewijzigd bij wet van 13 april 20001. Dat brengt mee dat de werkingsduur van de onderhavige regeling niet tot tien maanden is beperkt, maar dat de regeling zolang als op grond van het internationale sanctieregime noodzakelijk is, i.c. tot 8 respectievelijk 9 mei 2002 (zie artikel 4 van de regeling), van toepassing zal zijn.

Artikel 1

In dit artikel is overtreding van bepalingen van Verordening nr. 1146/2001 strafbaar gesteld. De artikelen van de verordening waarnaar wordt verwezen betreffen achtereenvolgens:

- Artikel 1. Deze bepaling verbiedt de verstrekking van technische opleidingen of bijstand aan Liberia met betrekking tot de leveranties, de vervaardiging, het onderhoud en het gebruik van wapens en alle soorten aanverwante uitrusting, inclusief wapens en munitie, militaire voertuigen en materieel, paramilitair materieel en reserveonderdelen voor voornoemde uitrusting. Het tweede lid regelt dat het verbod niet van toepassing is op gevallen die zijn uitgezonderd door de bij paragraaf 14 van Resolutie nr. 1343 (2001) ingestelde commissie. Deze uitzonderingen worden goedgekeurd door de bevoegde autoriteit van de lidstaat zoals vermeld in bijlage II van Verordening (EG) nr. 1146/2001. Voor Nederland is dat de Minister van Buitenlandse Zaken.

- Artikel 2 bevat het verbod op de rechtstreeks of onrechtstreekse invoer van alle ruwe diamant, ongeacht de oorsprong, uit Liberia in de Europese Gemeenschap. In bijlage I van Verordening (EG) nr. 1146/2001 wordt een omschrijving gegeven van `ruwe diamant'. Het tweede lid machtigt de Commissie om bijlage I aan te passen aan wijzigingen van de gecombineerde nomenclatuur.

- Artikel 5 regelt dat Verordening (EG) nr. 1146/2001 van toepassing is ongeacht de rechten of plichten voortvloeiend uit internationale overeenkomsten of contracten

die vóór 13 juni 2001 van kracht zijn geworden. Voornoemde verordening is ook van toepassing ongeacht de rechten en plichten krachtens vóór 13 juni 2001 toegekende licenties of vergunningen.

Artikel 2

Dit artikel strekt tot uitvoering van het wapenembargo dat in Gemeenschappelijk Standpunt nr. 2001/357/GBVB is neergelegd.

Artikel 4

Artikel 4 regelt, conform artikel 8 van Verordening (EG) nr. 1146/2001, dat artikel 1 vervalt op 8 mei 2002 en dat, conform artikel 6 van Gemeenschappelijk Standpunt nr. 2001/357/GBVB, artikel 2 vervalt op 9 mei 2002.

De Minister van Buitenlandse Zaken,

J.J. van Aartsen.

Naar boven