Richtlijn naturalisatie topsporters

Tussentijds Bericht Nationaliteiten (TBN 2001/4)

Aan:

- de Burgemeesters (t.a.v. hoofden Burgerzaken)

i.a.a.:

- De Minister van Buitenlandse Zaken

- De Gevolmachtigde Minister van de Nederlandse Antillen

- De Gevolmachtigde Minister van Aruba

- De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

- De Vereniging van Nederlandse Gemeenten

- Nederlandse Vereniging voor Burgerzaken

Onderdeel: Directie Beleid

Datum: 5 juli 2001

Ons kenmerk: 5042812/00/IND

Code: TBN 2001/4

Aard: Bekendmaking van voorschriften

Juridische achtergrond: Rijkswet op het Nederlanderschap, artikel 10; Handleiding voor de toepassing van de Rijkswet op het Nederlanderschap

Onderwerp: richtlijn voor de naturalisatie van topsporters

Inleiding

Slechts in bijzondere gevallen kan, ingevolge artikel 10 Rijkswet op het Nederlanderschap (hierna: RWN), het Nederlanderschap worden verleend onder terzijdestelling van een aantal voorwaarden die op grond van de artikelen 8 en 9 RWN gelden voor iedere vreemdeling. Geen afwijking is daarbij mogelijk van de voorwaarden die zijn gesteld in artikel 8, eerste lid onder b, en artikel 9, eerste lid onder a en b RWN.

Een bijzonder geval kan zich voordoen als blijkt dat de verlening van het Nederlanderschap in zodanige mate een Nederlands cultureel belang dient, dat afwijking van één of meer reguliere voorwaarden wordt gerechtvaardigd. Onder een Nederlands cultureel belang wordt tevens verstaan een Nederlands belang op sportief gebied.

Ik verzoek u conform dit Tussentijds Bericht Nationaliteiten (TBN) voorlichting te geven aan sporters die menen in aanmerking te kunnen komen voor verlening van het Nederlanderschap op grond van artikel 10 RWN.

Handleiding Rijkswet

Indien een sporter een beroep doet op artikel 10 RWN dient hij aan te tonen dat met zijn naturalisatie een Nederlands belang op sportief gebied wordt gediend.

Hiervan kan bijvoorbeeld sprake zijn als de verzoeker om naturalisatie na zijn naturalisatie als vertegenwoordiger voor Nederland kan deelnemen aan internationale concoursen of internationale sportwedstrijden (zie pagina 2- [A1-art. 10] van de Handleiding voor de toepassing van de Rijkswet op het Nederlanderschap, hierna: de Handleiding).

Advisering

Om vast te kunnen stellen of met de naturalisatie van verzoeker een Nederlands belang op sportief gebied is gediend, wordt de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (hierna: VWS) om advies gevraagd. Alleen indien bij het verzoek tot naturalisatie mede een verklaring van een Nederlandse sportbond wordt overgelegd inhoudende dat naturalisatie een Nederlands sportbelang op korte termijn dient, verzoekt de Staatssecretaris van Justitie om advisering ter zake door de Staatssecretaris van VWS. Zonder een dergelijke ondersteunende verklaring wordt de zaak niet aan VWS aangeboden, maar direct afgewezen.

De Staatssecretaris van VWS laat zich ondersteunend adviseren door de desbetreffende nationale sportbond, maar heeft een eigen verantwoordelijkheid voor het advies aan de Staatssecretaris van Justitie.

Niveau van sportbeoefening

Bij circulaire d.d. 9 april 1999, kenmerk S/BOA-99440, heeft de Staatssecretaris van VWS richtlijnen opgesteld aan de hand waarvan wordt beoordeeld of wordt voldaan aan het vereiste van een aanwezig Nederlands belang op sportief gebied. De circulaire stelt de eis dat de betrokkene bij de desbetreffende Nederlandse landelijke sportorganisatie op het niveau van de nationale top presteert. Dit betekent volgens de circulaire:

- bij individuele takken van sport dient betrokkene bij de Nederlandse kampioenschappen ten minste bij de top 8 te (gaan) behoren;

- bij teamsporten dient de betrokkene ten minste op het hoogste nationale niveau van de desbetreffende tak van sport te (gaan) presteren.

Een sporter die voldoet aan één van de hierboven gestelde maatstaven is een sporter die in zijn tak van sport een niveau haalt waarop in voldoende mate de kans bestaat dat hij, indien in het bezit van de Nederlandse nationaliteit, zou worden uitgezonden voor Nederland. Door het hanteren van deze maatstaven sluit de Staatssecretaris van VWS aan bij het, in de Handleiding gestelde, dat het dient te betreffen een verzoeker die na naturalisatie kan deelnemen als vertegenwoordiger voor Nederland aan internationale concoursen of internationale sportwedstrijden.

Blokkeringstermijnen

Of een sporter direct na de naturalisatie tot Nederlander daadwerkelijk op een internationaal concours of een internationale sportwedstrijd kan uitkomen als Nederlander is echter afhankelijk van de regels van de nationale sportbond van het herkomstland. Is op grond van deze regels deelname namens Nederland pas mogelijk na het verstrijken van een bepaalde periode, de zgn. blokkeringstermijn, dan kan bij de nationale sportbond van het land van herkomst om ontheffing of bekorting van deze termijn worden verzocht.

De blokkeringstermijnen verschillen per tak van sport. De instemming van de nationale sportbond van het land van herkomst wordt, op verzoek van VWS, gevraagd door de betreffende Nederlandse sportbond aan de sportbond van het herkomstland.

Wil de sporter uitkomen voor Nederland op de Olympische Spelen dan dient ontheffing te worden verzocht van de drie jaar die het Olympic Charter noemt. Deze ontheffing dient te worden verzocht op de wijze bepaald in het Olympic Charter.

Niet in alle gevallen is het wenselijk om in contact te treden met vertegenwoordigers van het herkomstland van de vreemdeling. In bepaalde gevallen dient de vreemdeling in zijn naturalisatieverzoek aan te geven of hij wel of geen toestemming verleent voor het benaderen van de nationale sportbond van zijn herkomstland of het Olympisch Comité van zijn herkomstland. Weigert een vreemdeling uit één van de onderstaande categorieën daartoe toestemming te verlenen, dan geeft de IND in het verzoek om advisering aan de Staatssecretaris van VWS aan dat de nationale sportbond of het Nederlands Olympisch Comité niet de vertegenwoordigers van het herkomstland dient te benaderen. Het gaat hierbij uitsluitend om vreemdelingen die in het bezit zijn van hetzij:

- verblijfsdocument IV (verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd [Vreemdelingenwet 2000]);

- verblijfsdocument B (uiterlijk tot 1 januari 2003 in omloop, verblijfsvergunning als toegelaten vluchteling [Vreemdelingenwet 1965];

- verblijfsdocument D (uiterlijk tot 1 januari 2003 in omloop, verblijfsvergunning met als doel humanitaire gronden [Vreemdelingenwet 1965], bij dit laatste document dient betrokkene aan te tonen dat hij is vrijgesteld van het paspoortvereiste.

Advies VWS

Met het ministerie van VWS is een aantal afspraken gemaakt met betrekking tot het advies voor de Staatssecretaris van Justitie. Naast de toetsing aan de bovengenoemde richtlijnen uit de circulaire d.d. 9 april 1999 zal de Staatssecretaris van VWS in het advies aan de volgende onderwerpen aandacht besteden:

1. in het advies zal worden vermeld welke termijn ingevolge de regels van de nationale sportbond van het herkomstland geldt alvorens de betrokken sporter na nationaliteitswisseling mag uitkomen voor de Staat waarvan hij de nationaliteit heeft verworven. Indien de betrokkene voor Nederland wil uitkomen bij de Olympische Spelen vermeldt het advies de termijn van drie jaar die geldt ingevolge het Olympic Charter van het Internationaal Olympisch Comité.

2. indien verkregen, is aan het advies een verklaring toegevoegd van hetzij:

- de nationale sportbond van de Staat waarvan de verzoeker de nationaliteit bezit;

- de Executive Board van het Internationaal Olympisch Comité, inhoudende dat na de verwerving van het Nederlanderschap de betrokkene ontheffing dan wel verkorting verkrijgt van de onder nummer 1 genoemde termijn.

Ontbreekt de verklaring, dan vermeldt het advies van VWS de reden daarvan.

3. in het advies zal worden vermeld aan welk eerstvolgend internationaal concours of internationale sportwedstrijd de betrokkene op grond van zijn kwalificaties naar verwachting zal worden uitgezonden door een Nederlandse nationale sportbond om voor Nederland uit te komen;

4. de Staatssecretaris van VWS ondertekent persoonlijk het advies aan de Staatssecretaris van Justitie.

Beslissing

In het geval dat het advies van de Staatssecretaris van VWS inzake de ontheffing van een voor de verzoeker geldende blokkeringstermijn geen stukken bevat, die leiden tot de conclusie dat de verzoeker op korte termijn als genaturaliseerde Nederlander voor Nederland zou kunnen uitkomen, dient het verzoek tot naturalisatie te worden afgewezen.

Het voorgaande geldt niet indien het een vreemdeling betreft waarvan de IND aan de Staatssecretaris van VWS in het verzoek om advies heeft laten weten dat de Nederlandse nationale sportbond dan wel het Nederlands Olympisch Comité geen contact met vertegenwoordigers van het herkomstland dient op te nemen.

Uit het advies van de Staatssecretaris van VWS moet duidelijk worden dat de verzoeker om naturalisatie ex artikel 10 RWN op een kortere termijn dan het geval zou zijn bij een naturalisatie zonder terzijdestelling van één of meer voorwaarden uit de artikelen 8 en 9 RWN, door een Nederlandse nationale sportbond zal en kan worden uitgezonden om als Nederlander voor Nederland deel te nemen aan een internationaal concours of internationale wedstrijd. Indien dit uit het advies blijkt, bestaat voldoende Nederlands cultureel belang in de zin van artikel 10 RWN voor een verlening van het Nederlanderschap.

Dit TBN treedt in werking op 1 augustus 2001 en is alleen van toepassing op verzoeken tot naturalisatie die zijn ingediend na de inwerkingtreding van dit TBN. De tekst van dit TBN zal bij de eerstvolgende aanvulling in de Handleiding worden opgenomen.

De Staatssecretaris van Justitie,namens de Staatssecretaris,
het Hoofd van de Immigratie-
en Naturalisatiedienst,
H.W.M. Schoof.

Naar boven