Wijziging Reglement flexibel pensioen en uittreden (fpu) ter zake van basisuitkering en aanvullende uitkering

17 mei 2001

AB2001/U70025

Directoraat-Generaal Management en Personeelsbeleid

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

Gelet op artikel 2, derde lid, van de Wet kaderregeling vut overheidspersoneel;

Gezien het verzoek, gedaan namens de Raad voor het Overheidspersoneelsbeleid, van de Stichting fonds vrijwillig vervroegd uittreden overheidspersoneel van 9 mei 2001, kenmerk PRO/FPU-regl.wijz. tot plaatsing in de Staatscourant;

Maakt het volgende bekend:

Artikel I

Het Reglement flexibel pensioen en uittreden (fpu) ter zake van basisuitkering en aanvullende uitkering, wordt gewijzigd als volgt:

A

De volgende spellingscorrecties worden aangebracht:

- `basis-uitkering' wordt gewijzigd in: `basisuitkering';

- `rechtspositie-regeling wordt gewijzigd in: `rechtspositieregeling';

- `ontslag-uitkering' wordt gewijzigd in: `ontslaguitkering';

- `voorzover' wordt gewijzigd in: `voor zover';

- `Vut-overeenkomst' wordt gewijzigd in: `Vutovereenkomst'

- `Vut-regeling' wordt gewijzigd in: `Vutregeling'

- `Vut-reglement' wordt gewijzigd in: `Vutreglement'

- `Vut-uitkering' wordt gewijzigd in: `Vutuitkering'

B

In lid 1.1. van artikel 5 wordt de zinsnede `die vervroegd uittreedt op of na de eerste dag van de maand volgend op' gewijzigd in: `die vervroegd uittreedt op de eerste dag van de maand volgend op'.

C

Aan artikel 5 wordt lid 1.4. toegevoegd, luidende:

`Indien het tijdstip van vervroegde uittreding is gelegen tussen de eerste dag van de maand volgend op die waarin de werknemer de leeftijd van 61 jaar en die van 64 jaar bereikt, is de uitkering tenminste gelijk aan de met toepassing van de vorige leden vastgestelde uitkering verhoogd met een hierna omschreven bedrag. Het in de vorige volzin bedoelde verhogingsbedrag is gelijk aan het bedrag dat resulteert uit de vermenigvuldiging van het verschil tussen de uitkeringen die de werknemer zonder toepassing van het bepaalde in dit lid zou verwerven bij uittreding op de in de vorige volzin genoemde tijdstippen, met een evenredigheidfactor. De evenredigheidsfactor wordt bepaald door het aantal kalendermaanden dat is gelegen tussen de eerste dag van de maand volgend op die waarin de werknemer de leeftijd van 61 jaar bereikt en het tijdstip van vervroegde uittreding, te delen door het getal 36.'.

D

In lid 4.1. van artikel 5 wordt de zinsnede `die vervroegd uittreedt op of na de eerste dag van de maand volgend op' gewijzigd in: `die vervroegd uittreedt op de eerste dag van de maand volgend op'.

E

Lid 4.2. van artikel 5 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:

`In afwijking in zoverre van het bepaalde in het vorige lid, zijn de leden 1.2. tot en met 1.4. van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat `75%' wordt vervangen door 70%.'

F

Lid 7.1. van artikel 5 wordt vernummerd in lid 7.1.1. en komt als volgt te luiden:

`De aanvullende uitkering van de werknemer die al dan niet in deeltijd, vervroegd uittreedt vóór onderscheidenlijk

a. 1 april 2001 en die op 1 april 2000 een diensttijd heeft van tenminste 40 jaren;

b. 1 april 2004 en die op 1 april 2003 een diensttijd heeft van tenminste 41 jaren;

c. 1 april 2007 en die op 1 april 2006 een diensttijd heeft van tenminste 42 jaren;

d. 1 april 2010 en die op 1 april 2009 een diensttijd heeft van tenminste 43 jaren;

e. 1 april 2013 en die op 1 april 2012 een diensttijd heeft van tenminste 44 jaren

wordt, nadat bedoelde uitkering is aangepast overeenkomstig het bepaalde in artikel 4, zesde lid verhoogd met het bedrag dat nodig is om de som van de bedragen van de basisuitkering, de aanvullende uitkering en het flexibel pensioen gelijk te laten zijn aan het bedrag dat resulteert uit de vermenigvuldiging van 70% van de berekeningsgrondslag met de gemiddelde deeltijdfactor, bedoeld in artikel 2, lid 4.1. en 4.2.'.

G

Lid 7.2. van artikel 5 wordt vernummerd: 7.1.2.

H

Aan artikel 5 wordt lid 7.1.3. toegevoegd, luidende:

`Het bepaalde in de leden 1.2. en 1.3. is van overeenkomstige toepassing.

I

Aan artikel 5 wordt lid 7.1.4. toegevoegd, luidende:

`Indien het tijdstip van vervroegde uittreding is gelegen tussen de eerste dag van de maand volgend op die waarin de werknemer de in lid 7.1.1. bedoelde diensttijd kan aanwijzen en die waarin hij de leeftijd van 64 jaar bereikt, is de uitkering tenminste gelijk aan de met toepassing van de vorige leden vastgestelde uitkering verhoogd met een hierna omschreven bedrag. Het in de vorige volzin bedoelde verhogingsbedrag is gelijk aan het bedrag dat resulteert uit de vermenigvuldiging van het verschil tussen de uitkeringen die de werknemer zonder toepassing van het bepaalde in dit lid zou verwerven bij uittreding op de in de vorige volzin genoemde tijdstippen, met een evenredigheidfactor. De evenredigheidsfactor is gelijk aan de mate waarin het aantal kalendermaanden dat is gelegen tussen de eerste dag van de maand volgend op die waarin de werknemer de in lid 7.1.1. bedoelde diensttijd kan aanwijzen en het tijdstip van vervroegde uittreding, zich verhoudt tot het aantal kalendermaanden gelegen tussen de in de eerste volzin genoemde tijdstippen.'.

J

Onder vernummering van de leden 7.3. en 7.4. van artikel 5 in 7.2.1. en 7.2.2, wordt de zinsnede `bedoeld onder 7.3.' in het tot lid 7.2.2. vernummerde lid 7.4. gewijzigd in: `bedoeld onder 7.2.1.'.

K

In lid 8.2., onder c. van artikel 5 wordt de zinsnede `bedoeld onder 7.2.' gewijzigd in: `bedoeld onder 7.1.2.'.

L

In lid 9.1. van artikel 5 wordt de zinsnede `onderscheidenlijk 7.3.' gewijzigd in: `onderscheidenlijk 7.2.1.'.

M

Voorafgegaan door de aanhef `Toeslag op de basisuitkering en aanvullende uitkering' wordt artikel 10a toegevoegd luidende:

`Op de som van de na 31 december 2000 ingevolge de voorgaande artikelen vastgestelde basisuitkering en aanvullende uitkering wordt, gedurende de periode waarin artikel 6, tweede lid van de Wet brutering overhevelingstoeslag lonen van toepassing is, een toeslag verleend ter grootte van 1,9%, met een maximum van f. 1.745 per jaar. Wanneer de som van deze toeslag en de toeslag, bedoeld in artikel 5a.8 van het Pensioenreglement van de Stichting Pensioenfonds ABP het in de eerste volzin bedoelde maximum overschrijdt, wordt de in de eerste volzin bedoelde toeslag beperkt tot zodanig deel van het maximum, als overeenkomt met de verhouding van de som van basisuitkering en aanvullende uitkering enerzijds ten opzichte van de som van het flexibel pensioen, basisuitkering en aanvullende uitkering anderzijds.'

N

In artikel 25, lid 2 wordt de zinsnede `FPU-reglement basis- en aanvullende uitkering' gewijzigd in `FPU-reglement basisuitkering en aanvullende uitkering'.

O

Artikel 26 komt als volgt te luiden:

`Dit Reglement, in werking getreden op 1 april 1997, is laatstelijk gewijzigd met ingang van 1 augustus 2001'.

Artikel II

De wijzigingen in artikel I, onder B tot en met L en O, treden in werking met ingang van 1 augustus 2001. De wijzigingen in artikel I, onder A, M en N, werkt terug tot en met 1 januari 2001.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,voor deze,
de directeur-generaal Management en Personeelsbeleid
M.J. van Rijn.

Naar boven