Wijziging bijlage Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar RVI 1995

3 januari 2000

Nr. 5000987/599/JvD

De Minister van Justitie,

Gelet op artikel 17, eerste lid, aanhef en onder ten tweede, van de Wet op de economische delicten juncto artikel 142, eerste lid, onder c, en derde lid, van het Wetboek van Strafvordering en op het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar;

Besluit:

Artikel I

De bijlage bij het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar RVI 19951 te wijzigen in die zin, dat na ’Wet Personenvervoer’ wordt ingelast: Arbeidsomstandighedenwet 1998.

Artikel II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot 1 november 1999.

Dit besluit zal met toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.


Den Haag, 3 januari 2000. De Minister van Justitie,
namens deze,
hoofd bureau Juridische en Beleidsondersteunende Aangelegenheden,
H.Ph. Mayer.

1 Stcrt. 211, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 30 november 1998 (Stcrt. 213).

Toelichting

Bij wet van 18 maart 1999 is de Arbeidsomstandighedenwet 1998 (Stb. 184) vastgesteld, waarbij tevens een verbeterde afstemming en coördinatie van de handhaving van de wet is beoogd. Daar waar het wegvervoer tot voor kort nog werd geconfronteerd met twee uitvoerende diensten, te weten de Arbeidsinspectie (AI) en de Rijksverkeersinspectie (RVI), is er thans voor gekozen om, daar waar het de sector van het wegvervoer betreft, de RVI volledig met de handhaving te belasten. In dit verband zij erop gewezen dat bij ministeriële regeling van 20 november 1998 (Stcrt. 227), gewijzigd bij regeling van 25 augustus 1999 (Stcrt. 164), de ambtenaren van de RVI reeds zijn aangewezen als toezichthouders op het Arbeidstijdenbesluit vervoer, welk toezicht zij reeds eerder uitoefenden in het kader van de Rijtijdenwetgeving. Door middel van het besluit van 25 oktober 1999 (Stcrt. 208) is vervolgens bereikt dat een belangrijk deel van de sector van het wegvervoer al wordt geconfronteerd met één toezichthoudende instantie. Gezien het vorenstaande ligt thans voor de hand dat de RVI ook bevoegdheden worden toegekend om de uit de Arbeidsomstandighedenwet 1998 voortvloeiende opsporingstaken naar behoren te kunnen uitvoeren.

De Minister van Justitie,

namens deze,

hoofd bureau Juridische en Beleidsondersteunende Aangelegenheden,

H.Ph. Mayer.

Naar boven