Bestuursreglement College bouw ziekenhuisvoorzieningen

vastgesteld op grond van artikel 2b, lid 1, van de Wet ziekenhuisvoorzieningen, door het College bouw ziekenhuisvoorzieningen op 10 januari 2000 te Utrecht en goedgekeurd door de Minister van Volksgezondheid, Wetenschap en Sport op grond van artikel 2 lid 4 van de Wet Ziekenhuisvoorzieningen bij brief van 21 februari 2000, kenmerk CSZ/RoM-2043265.

Definities

Artikel 1

1. Onder de Wet, wordt in dit reglement verstaan de Wet ziekenhuisvoorzieningen (WZV), zoals gewijzigd bij wet van 27 maart 1999, Staatsblad 185 (Wet uitvoeringsorganen volksgezondheid).

2. Onder College bouw ziekenhuisvoorzieningen, hierna te noemen het Bouwcollege, wordt verstaan het College als bedoeld in artikel 2 van de Wet.

3. Onder de Minister wordt verstaan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

4. Onder het Bestuursreglement wordt verstaan het onderhavige reglement zoals bedoeld in artikel 2b, eerste lid, van de Wet.

5. Onder de voorzitter wordt verstaan degene die als zodanig is benoemd door de Minister krachtens artikel 2a, tweede lid, van de Wet.

6. Onder de plaatsvervangend voorzitter wordt verstaan degene die als zodanig is aangewezen door het Bouwcollege krachtens artikel 2, tweede lid, van dit Bestuursreglement.

7. Onder leden wordt verstaan zij die als zodanig zijn benoemd krachtens artikel 2a, tweede lid, van de Wet.

8. Onder waarnemer wordt verstaan degene die op uitnodiging van het Bouwcollege, door zijn organisatie is aangewezen om als waarnemer de vergaderingen van het Bouwcollege of van een commissie bij te wonen.

9. Onder deskundige wordt verstaan degene die door het Bouwcollege of door een commissie op basis van specifieke expertise wordt uitgenodigd om de vergaderingen van het Bouwcollege of van een commissie bij te wonen.

10. Onder de algemeen secretaris wordt verstaan degene die als zodanig is benoemd krachtens artikel 5, derde lid, van dit Bestuursreglement.

11. Onder de plaatsvervangend algemeen secretaris wordt verstaan degene die als zodanig is benoemd krachtens artikel 5, achtste lid, van dit Bestuursreglement.

12. Onder het bureau wordt verstaan het geheel van het ingevolge artikel 2c van de Wet benoemde personeel.

13. Onder de commissies wordt verstaan de krachtens artikel 2b, tweede lid, van de Wet ingestelde commissies.

Samenstelling Bouwcollege

Artikel 2

1. De voorzitter en de leden van het Bouwcollege worden door de Minister benoemd. Zij worden, ingevolge artikel 2a, vijfde lid, van de Wet voor ten hoogste vier jaar benoemd. Herbenoeming kan twee maal en telkens voor ten hoogste vier jaar plaatsvinden.

2. Het Bouwcollege wijst uit zijn midden een van de leden aan als plaatsvervangend voorzitter.

Bij ontstentenis van de voorzitter treedt de plaatsvervangend voorzitter in alle bevoegdheden van de voorzitter.

Bij ontstentenis van de voorzitter en de plaatsvervangend voorzitter neemt het in leeftijd oudste lid het voorzitterschap waar en treedt in alle bevoegdheden van de voorzitter.

Taken Bouwcollege

Artikel 3

Het Bouwcollege heeft onder meer tot taak het verrichten van datgene, dat bij of krachtens wet aan het Bouwcollege is opgedragen:

a. het verrichten van uitvoeringstoetsen en het signaleren (dat wil zeggen ontwikkelingen die van belang zijn voor de beleidsvorming onder de aandacht van de Minister brengen);

b. op verzoek van de Minister verschaffen van informatie over de bouwbehoefte;

c. het vaststellen van bouwmaatstaven;

d. het toetsen van aanvragen voor een verklaring;

e. het toetsen van aanvragen voor een vergunning;

f. het goedkeuren van eindafrekeningen;

g. het beoordelen op rechtmatigheid van meldingen;

h. het toezicht op de uitvoering van vergunningen;

i. het behandelen van bezwaarschriften o.g.v. artikel 7:1 van de Awb.

Voorzitter

Artikel 4

1. Het Bouwcollege wordt in en buiten rechte vertegenwoordigd door de voorzitter.

2. De voorzitter van het Bouwcollege ziet erop toe dat de besluiten van de vergadering van het Bouwcollege worden uitgevoerd en ziet eveneens toe op de naleving van het Bestuursreglement.

3. De voorzitter heeft de bevoegdheid om de vergaderingen van de commissies bij te wonen en aan de beraadslagingen deel te nemen.

Het bureau

Artikel 5

1. Het Bouwcollege wordt in zijn werkzaamheden bijgestaan door een algemeen secretaris en een bureau.

2. De algemeen secretaris is directeur van het bureau.

3. De algemeen secretaris wordt benoemd, geschorst en ontslagen door het Bouwcollege.

4. Het overige personeel wordt eveneens benoemd, geschorst en ontslagen door het Bouwcollege. De uitvoering hiervan wordt door het Bouwcollege gemandateerd aan de algemeen secretaris.

5. Bij de uitoefening van zijn functie onderhoudt de algemeen secretaris regelmatig contact met de voorzitter. Hij verstrekt daarbij alle inlichtingen omtrent de lopende werkzaamheden van het bureau.

6. De algemeen secretaris woont de vergaderingen van het Bouwcollege bij met raadgevende stem. Hij heeft de bevoegdheid om de vergaderingen van de commissies bij te wonen en aan de beraadslagingen deel te nemen.

7. De taken en bevoegdheden van de algemeen secretaris worden nader geregeld in een door het Bouwcollege op te stellen instructie.

Hierin worden in ieder geval bepalingen opgenomen met betrekking tot het doen van uitgaven en de verantwoordelijkheid voor een goede financiële administratie, alsmede voor het opstellen van een jaarverslag, het financieel verslag en een werkprogramma.

8. Het Bouwcollege kan, op voorstel van de algemeen secretaris, een plaatsvervangend algemeen secretaris benoemen die bij afwezigheid van de algemeen secretaris in diens taken en bevoegdheden treedt.

9. Het Bouwcollege stelt met betrekking tot de arbeidsvoorwaarden van het personeel regels vast in het ‘Personeelsreglement Bouwcollege’.

Vergadering Bouwcollege

Artikel 6

1. Alle vergaderingen van het Bouwcollege worden gehouden ten kantore van het Bouwcollege te Utrecht, tenzij de voorzitter - onder opgave van de redenen daartoe - een andere plaats aanwijst.

2. Het Bouwcollege vergadert volgens een vergaderschema dat jaarlijks uiterlijk in de maand november voor het volgende kalenderjaar wordt vastgesteld.

3. Eveneens wordt het Bouwcollege ter vergadering bijeengeroepen indien tenminste twee leden dit schriftelijk onder opgave van de te behandelen onderwerpen aan de voorzitter verzoeken.

4. Indien de voorzitter deze vergadering niet tegen een datum gelegen binnen 14 dagen na verzending van het verzoek bijeen heeft geroepen, hebben de aanvragers zelf het recht tot het beleggen van de verzochte vergadering over te gaan, mits schriftelijk en binnen de termijn van zes weken ná de indiening van het verzoek geconvoceerd.

5. Voor de door het Bouwcollege te houden vergaderingen kunnen de Minister en het College voor zorgverzekeringen, het College Sanering ziekenhuisvoorzieningen en het College tarieven gezondheidszorg uitgenodigd worden een waarnemer af te vaardigen.

6. Het Bouwcollege kan deskundigen uitnodigen om de vergaderingen van het Bouwcollege bij te wonen.

7. Ingevolge artikel 2b, derde lid, van de Wet zijn vergaderingen van het Bouwcollege openbaar, tenzij het Bouwcollege besluit in beslotenheid te vergaderen. In ieder geval zal in beslotenheid worden vergaderd indien één of meer van de volgende onderwerpen aan de orde zijn: onderwerpen die aan de privacy van personen raken; onderwerpen die bedrijfsgevoelige gegevens betreffen; aangelegenheden die als gevolg van de openbare behandeling personen onevenredig in hun belangen kunnen benadelen; onderwerpen die nog niet voldoende zijn voorbereid ten behoeve van een openbare behandeling en interne aangelegenheden van het Bouwcollege als bedrijf en werkgever.

8. Aan een ieder die hierom verzoekt, wordt de agenda van de vergaderingen toegezonden, voor zover dit het openbare gedeelte van de vergadering betreft.

Op verzoek van een ieder worden de bij de vergadering behorende stukken, voor zover deze horen bij het openbare deel van de vergadering, toegezonden tegen vergoeding van de kosten.

Artikel 7

1. De oproeping tot een vergadering van het Bouwcollege geschiedt door de algemeen secretaris door middel van een schriftelijke aankondiging, met inachtneming van een termijn van tenminste 5 werkdagen. In door de voorzitter te bepalen spoedeisende gevallen kan deze termijn tot 3 werkdagen worden teruggebracht.

2. Bij de oproeping wordt mededeling gedaan van de agenda van de vergadering en wordt tenminste een deel van de bijbehorende stukken verstrekt; de resterende vergaderstukken kunnen worden nagezonden, mits tenminste 3 werkdagen vóór de vergadering verzonden.

3. De stukken worden toegezonden aan degenen die bevoegd zijn de vergadering bij te wonen, alsmede aan degenen die daartoe door de voorzitter zijn aangewezen.

4. De agenda kan op voorstel van de voorzitter worden aangevuld bij spoedeisende zaken, mits tweederde van de leden hiermee instemt.

Artikel 8

1. De voorzitter en de algemeen secretaris van het Bouwcollege treden als voorzitter respectievelijk secretaris van de vergadering op.

2. Bij verhindering van de voorzitter wordt de vergadering geleid door de plaatsvervangend voorzitter.

Als de voorzitter en de plaatsvervangend voorzitter verhinderd zijn, wordt de vergadering geleid door het in leeftijd oudste aanwezige lid.

3. Bij verhindering van de algemeen secretaris en indien geen plaatsvervangend algemeen secretaris is benoemd, wordt door de voorzitter een secretaris aangewezen.

Artikel 9

Bij verhindering tot het bijwonen van een vergadering geven de leden hiervan tijdig kennis aan de algemeen secretaris.

Artikel 10

1. Van het verhandelde in elke vergadering wordt een verslag opgemaakt.

2. Het verslag wordt in de eerstvolgende vergadering behandeld en al dan niet gewijzigd vastgesteld en getekend door degenen die in die vergadering als voorzitter en secretaris fungeren.

Stemming

Artikel 11

1. Zo de voorzitter dit nodig oordeelt of een van de aanwezige leden dit verzoekt, brengt hij een onderwerp, dat ter behandeling op de agenda staat, ter beslissing in stemming.

2. De leden van het Bouwcollege brengen ieder één stem uit.

De voorzitter, of bij verhindering diens plaatsvervanger, brengt als laatste zijn stem uit.

3. Tenzij bij dit reglement anders is bepaald, wordt omtrent alle onderwerpen beslist bij meerderheid van de uitgebrachte geldige stemmen, in een vergadering waarin tenminste 5 leden van het Bouwcollege aanwezig zijn.

Onder deze aanwezigen dient zich in ieder geval de voorzitter of de plaatsvervangend voorzitter te bevinden.

4. In geval het in het voorgaande lid genoemde quorum ontbreekt, wordt de besluitvorming aangehouden tot de volgende vergadering, tenzij deze geen uitstel gedoogt. Deze volgende vergadering zal, ongeacht het aanwezige aantal leden tot besluiten bevoegd zijn mits de evengenoemde onderwerpen op de agenda voorkomen en de aankondiging van de vergadering conform het bepaalde in artikel 7 van dit reglement aan de leden is kenbaar gemaakt.

5. Indien de stemmen staken, wordt de besluitvorming aangehouden tot de volgende vergadering, tenzij besluitvorming niet uitgesteld kan worden of de vergadering voltallig is. In deze gevallen beslist de stem van de voorzitter. Van die omstandigheid wordt in het besluit melding gemaakt.

6. Blanco stemmen en ongeldige stemmen worden als niet uitgebracht aangemerkt.

7. Stemming over zaken geschiedt mondeling en bij hoofdelijke oproeping; over personen wordt schriftelijk met ongetekende en gesloten stembiljetten gestemd, tenzij de vergadering bij acclamatie anders besluit.

Voorstellen over niet aan schriftelijke stemming onderhevige onderwerpen kunnen ook, indien niemand daar bezwaar tegen maakt, zonder hoofdelijke stemming worden aangenomen. Indien tenminste twee van de ter vergadering aanwezige leden dat verlangen, wordt over deze onderwerpen schriftelijk met ongetekende en gesloten stembiljetten gestemd.

8. Indien bij verkiezing van personen niemand de volstrekte meerderheid heeft verkregen, vindt een tweede stemming plaats. Heeft alsdan wederom niemand de volstrekte meerderheid, dan vindt herstemming plaats tussen de twee personen, die bij de tweede stemming het grootste aantal stemmen op zich verenigd hebben.

Indien dit meer dan twee personen betreft, wordt door loting uitgemaakt, welke twee van hen voor herstemming in aanmerking komen.

Indien het grootste aantal stemmen slechts door één persoon is verkregen, wordt herstemd tussen die persoon en een persoon, die een aantal stemmen verkregen heeft, dat het dichtst het grootste aantal stemmen nabij komt, en indien dit meer personen betreft, zal door het lot beslist worden, wie van hen voor herstemming in aanmerking komt.

Bij deze herstemming (derde stemming) is alsdan gekozen hij, die de meeste stemmen op zich heeft verenigd, terwijl, indien bij deze stemming de stemmen staken, het lot beslist.

9. Beslissing door het lot geschiedt, doordat de voorzitter uit de door de secretaris vervaardigde, gesloten en gelijkvormige naambriefjes er één trekt en voorleest; de persoon op dat briefje vermeld, is gekozen.

10. Een besluit wordt geacht met algemene stemmen te zijn genomen, indien geen der aanwezigen zich daartegen verklaart.

11. In spoedeisende gevallen kan een besluit ook worden genomen door schriftelijke raadpleging van de leden van het Bouwcollege. De voorzitter bepaalt de termijn waarop de stemming wordt gesloten, doch deze termijn kan niet korter zijn dan een periode die tenminste 5 werkdagen omvat. In spoedeisende gevallen, ter beoordeling van de voorzitter, kan deze termijn worden teruggebracht tot 3 dagen. Het voorstel is aangenomen, als de meerderheid der leden zich binnen de gestelde termijn voor het voorstel uitspreekt.

Indien tenminste één lid zich tegen besluitneming buiten vergadering verzet, dient het lid daarvan schriftelijk kennis te geven binnen de gestelde termijn. Het voorstel zal dan in de eerstvolgende vergadering worden behandeld.

Artikel 12

1. Een stemming is nietig, indien niet meer dan de helft van de aanwezige leden een geldige stem heeft uitgebracht.

2. In geval van een nietige stemming vindt in de eerstvolgende vergadering herstemming plaats. Deze nieuwe stemming is geldig, ongeacht het aantal leden dat een geldige stem heeft uitgebracht.

3. In alle geschillen omtrent stemmingen, waarin niet in dit reglement is voorzien, beslist de voorzitter.

Schriftelijke vastlegging van besluitvorming in documenten

Artikel 13

1. Besluitvorming in het Bouwcollege wordt overeenkomstig het gevoelen van de meerderheid schriftelijk vastgelegd.

2. Het Bouwcollege bepaalt op welke wijze een door een lid ter vergadering ingebracht standpunt, dat afwijkt van het gevoelen van de meerderheid, in het door het Bouwcollege uit te brengen document kan worden weergegeven.

3. Documenten van algemene strekking worden ondertekend door de voorzitter en de algemeen secretaris van het Bouwcollege of door hun plaatsvervangers; individuele beschikkingen kunnen namens het Bouwcollege worden ondertekend door daartoe gemandateerde functionarissen.

Commissies

Artikel 14

Het Bouwcollege kan vaste commissies en commissies ad hoc instellen.

Vaste commissies

Artikel 15

1. De vaste commissies zijn:

· de Commissie Zorg.

Met als aandachtsgebieden: zorgontwikkeling, zorgvraag, zorgsturing en bestuurskundige onderwerpen;

· de Commissie Bouw.

Met als aandachtsgebieden: bouw (inhoudelijk, bouwmaatstaven, bouwkwaliteit), bouwkosten en exploitatiekosten;

· de werkcommissies met als aandachtsgebieden respectievelijk

- Ziekenhuizen;

- Verpleeghuizen;

- Instellingen voor Geestelijke Gezondheidszorg;

- Instellingen voor Gehandicaptenzorg.

2. In de werkcommissies komen aan de orde individuele bouwinitiatieven en sectorspecifieke onderwerpen.

In de Commissie Zorg en in de Commissie Bouw komen aan de orde sectoroverschrijdende onderwerpen en algemene vraagstukken die de intramurale gezondheidszorg betreffen.

3. De commissies worden ingesteld, samengesteld en opgeheven door het Bouwcollege. Het Bouwcollege stelt de werkwijze vast.

4. Voorzitter en leden van een commissie worden benoemd door het Bouwcollege. Benoeming vindt in principe plaats voor de duur van de zittingsperiode van het Bouwcollege.

Het Bouwcollege kan plaatsvervangende leden benoemen.

5. Vergaderingen van de commissies worden bijgewoond door tenminste één lid van het Bouwcollege met raadgevende stem.

6. De (plaatsvervangende) leden zijn afkomstig uit kringen van bij de beleidsuitvoering op het terrein van de gezondheidszorg betrokken maatschappelijke organisaties, te weten de vertegenwoordigende organisaties van zorgvoorzieningen, zorgverzekeraars, provincies, patiënten/consumenten en beroepsbeoefenaren. Het Bouwcollege wijst de kringen aan die in de commissies zijn vertegenwoordigd.

Voornoemde organisaties worden in de gelegenheid gesteld een aanbeveling te doen. De (plaatsvervangende) leden handelen zonder last of ruggespraak.

7. In het secretariaat van de commissies wordt voorzien door het bureau.

8. Rapportages van de commissies worden door de algemeen secretaris zonder commentaar doorgeleid naar de vergadering van het Bouwcollege.

9. Voor vergaderingen van de commissies kunnen de Minister en de in artikel 6, vijfde lid, bedoelde uitvoeringsorganen in de volksgezondheid worden uitgenodigd om een waarnemer af te vaardigen.

10. De commissies kunnen deskundigen uitnodigen om de vergadering bij te wonen.

11. Voor wat betreft de openbaarheid van de vergaderingen van de commissies is artikel 6, lid 7 en 8, van overeenkomstige toepassing.

Commissies ad hoc

Artikel 16

1. De commissies ad hoc worden voor bepaalde werkzaamheden ingesteld voor de duur van de werkzaamheid.

2. Het Bouwcollege stelt van commissies ad hoc de samenstelling de taakopdracht en de werkwijze vast.

3. De leden 6, 7, 8, 9, 10 en 11 van artikel 15 zijn van overeenkomstige toepassing.

Mandatering

Artikel 17

Het Bouwcollege stelt een Mandateringsregeling vast, waarin mandaten en machtigingen met betrekking tot financiële aangelegenheden betreffende het bureau en mandaten betreffende de tekeningsbevoegdheid zijn vastgelegd.

Ook dient hierin te zijn vastgelegd de machtiging aan het bureau om namens het Bouwcollege uitvoerende werkzaamheden met betrekking tot individuele bouwinitiatieven te verrichten.

Bouwbegeleiders

Artikel 18

Het Bouwcollege stelt een regeling vast terzake de taak, positie en werkwijze van de Bouwbegeleiders.

Klachten en bezwaarschriften

Artikel 19

Werkwijze Het Bouwcollege stelt regelingen vast voor de afhandeling van klachten en bezwaarschriften.

Wijziging Bestuursreglement

Artikel 20

1. Wanneer aan de vergadering van het Bouwcollege een voorstel tot wijziging van dit reglement wordt voorgelegd, moet zulks steeds bij de oproeping zelf tot die vergadering worden vermeld en moet tegelijkertijd een afschrift van het voorstel, waarin de voorgedragen wijziging woordelijk is opgenomen, aan de leden worden toegezonden.

2. Besluiten tot wijziging van dit reglement kunnen slechts worden genomen met volstrekte meerderheid der uitgebrachte geldige stemmen, in een vergadering waarin tenminste tweederde van de leden aanwezig is.

3. Een wijziging als bedoeld in het eerste lid van dit artikel behoeft de goedkeuring van de Minister.

4. Een wijziging treedt in werking na goedkeuring door de Minister en zal door het Bouwcollege in de Staatscourant worden gepubliceerd.

Slotbepalingen

Artikel 21

1. In alle gevallen waarin dit Bestuursreglement of op grond daarvan gestelde regelen niet voorzien en in alle geschillen over de uitleg daarvan, beslist het Bouwcollege.

Indien het gaat om stemmingen, beslist de voorzitter (conform artikel 11 lid 3).

2. Dit reglement treedt in werking na goedkeuring door de Minister.

3. Het Bouwcollege zal het reglement doen publiceren in de Staatscourant.

College bouw ziekenhuisvoorzieningen

Churchilllaan 11

3527 GV Utrecht

http://www.bouwcollege.nl

Naar boven