Uitvoering artikelen 3 en 5 Vergoedingenbesluit adviescolleges

21 maart 2000

DJZ/IR-148/00

De Minister van Buitenlandse Zaken, gelet op artikel 14 van de Kaderwet adviescolleges alsmede de artikelen 3 en 5 van het Vergoedingenbesluit adviescolleges en mede gelet op de Wet van 12 maart 1998 houdende instelling van een vast college van advies inzake volkenrechtelijke vraagstukken (Stb. 1998, 219),

Besluit:

Artikel 1

De voorzitter van de Commissie van advies inzake volkenrechtelijke vraagstukken ontvangt een vergoeding van f 400 per vergadering.

Artikel 2

De leden van de Commissie, bedoeld in artikel 1 van deze regeling, ontvangen een vergoeding van f 200 per vergadering.

Artikel 3

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2000.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Buitenlandse Zaken,
J.J. van Aartsen.

Toelichting

De Commissie van advies inzake volkenrechtelijke vraagstukken (hierna te noemen: CAVV) is ingesteld bij de Wet van 12 maart 1998 en heeft tot taak de regering en de beide kamers der Staten-Generaal van advies te dienen over internationaalrechtelijke vraagstukken.

Bij de nu voorliggende ministeriële regeling wordt, gelet op het artikel 14 van de Kaderwet adviescolleges (Stb. 1996, 378) samen met de artikelen 3 en 5 van het Vergoedingenbesluit adviescolleges (Stb. 1996, 583) bepaald dat de voorzitter en de leden van de CAVV een vergoeding per vergadering ontvangen. Tevens wordt bepaald waaruit deze vergoeding bestaat. In de regeling is afgezien van een alternatieve benadering, zoals voorzien in het Vergoedingenbesluit, waarbij aan voorzitter en leden van het desbetreffende adviescollege een vaste vergoeding wordt toegekend.

De vergoeding voor de voorzitter is vastgesteld op f 400 per vergadering, die voor de leden op f 200 per vergadering.

De Minister van Buitenlandse Zaken,

J.J. van Aartsen.

Naar boven