Wijziging Regeling administratieve uitvoeringsvoorschriften Wik

6 maart 2000

Nr. BZ/ACT/00/11499

Directie Bijstandszaken

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;

Gelet op artikel 6, derde lid, van de Wet inkomensvoorziening kunstenaars,

Besluit:

Artikel I

In artikel 2 van de Regeling administratieve uitvoeringsvoorschriften Wik wordt ‘binnen twaalf maanden’ vervangen door: binnen achttien maanden.

Artikel II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling en de toelichting zal in de Staatscourant worden geplaatst.


‘s-Gravenhage, 6 maart 2000. De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
K.G. de Vries.

Toelichting

In artikel 2 van het besluit wordt de maximum termijn aangegeven waarbinnen het door burgemeester en wethouders uit te voeren onderzoek naar de omstandigheden genoemd in artikel 6, eerste lid, van de WIK dient plaats te vinden. In het huidige besluit is deze termijn bepaald op ten hoogste 12 maanden.

In de dagelijkse praktijk blijkt deze termijn een efficiënte uitvoering van de WIK in de weg te staan. Een termijn van 12 maanden maakt het in veel gevallen onmogelijk om het onderzoek naar de omstandigheden genoemd in artikel 6, eerste lid van de WIK gelijk te laten plaatsvinden met de in artikel 10, eerste lid van de WIK genoemde definitieve vaststelling van de hoogte van de uitkering en/of het onderzoek naar de beroepsmatigheid van de kunstenaar.

Om de uitvoering op dit punt tegemoet te komen wordt de termijn genoemd in artikel 2 van deze regeling verlengd tot een termijn van ten hoogste 18 maanden.

Met deze wijziging wordt het voor burgemeester en wethouders mogelijk het heronderzoek zo efficiënt en effiectief mogelijk te laten plaatsvinden.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

K.G. de Vries.

Naar boven