Regeling meldingen Lozingenbesluit open teelt en veehouderij

Regeling houdende vaststelling van nadere regels met betrekking tot gegevens, die bij een melding van voorgenomen agrarische activiteiten te gevolge waarvan een lozing kan plaatsvinden, op grond van het Lozingenbesluit open teelt en veehouderij worden verstrekt

29 februari 2000

Nr. CDJZ/BVW/2000-210

Centrale Directie Juridische Zaken

De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,

Gelet op artikel 2b, derde lid, van de Wet verontreiniging oppervlaktewateren en artikel 19, derde lid, van het Lozingenbesluit open teelt en veehouderij.

Besluit:

Artikel 1

Degene die voornemens is agrarische activiteiten uit te voeren ten gevolge waarvan een lozing kan plaatsvinden verstrekt de in de bij dit besluit behorende bijlage vastgestelde gegevens.

Artikel 2

De regeling treedt in werking met ingang van 15 maart 2000.

Artikel 3

Deze regeling wordt aangehaald als Regeling meldingen Lozingenbesluit open teelt en veehouderij.

Deze regeling zal met toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,
J.M. de Vries.

Toelichting

Bij de onderhavige regeling wordt een meldingsformulier vastgesteld, bestemd voor het doen van een melding op grond van artikel 19 van het Lozingenbesluit open teelt en veehouderij. Op grond van dit artikel moeten personen, die voornemens zijn agrarische activiteiten uit te voeren die tot lozen kunnen leiden, dit melden bij het bevoegd gezag. Het meldingenformulier kan een bijdrage leveren aan de efficiënte uitvoering van het Lozingenbesluit.

In de bijlage bij deze regeling wordt in de toelichting op het meldingsformulier aangegeven wie, wanneer en waar moet melden.

De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,

J.M. de Vries.

Toelichting op het meldingsformulier Lozingenbesluit open teelt en veehouderij

Algemeen

Waarom dit formulier?

Met dit meldingsformulier kunt u melding doen van uw voornemen om in de nabijheid van oppervlaktewater agrarische activiteiten te verrichten. Oppervlaktewater is alle water in de open lucht waarin plantjes en insecten (kunnen) groeien (sloten, vaarten,beekjes). Ook greppels, die droog staan, kunnen oppervlaktewater zijn. De meldingsplicht vloeit voort uit het Lozingenbesluit open teelt en veehouderij (hierna Lozingenbesluit). Het Lozingenbesluit is op 1 februari 2000 bekendgemaakt en treedt op 1 maart 2000 in werking.

Met het meldingsformulier controleren en registreren waterkwaliteitsbeheerders vóór de start van agrarische activiteiten (of activiteiten die daarmee verband houden), onder meer:

· in welke landbouwsectoren agrarische activiteiten plaatsvinden,

· welke afvalwaterstromen ontstaan,

· welke zuiveringsvoorzieningen worden gebruikt

· en of op de percelen meststoffen en gewasbeschermingsmiddelen worden gebruikt.

Wie moet melden?

De melding moet gedaan worden door degene die verantwoordelijk is voor de agrarische activiteiten. Dat zal meestal de eigenaar van het bedrijf zijn. Het kan bijvoorbeeld ook een huurder of een pachter zijn.

Wanneer moet u melden?

U moet alle agrarische activiteiten melden waarbij afvalwaterstromen of stoffen in het water terecht komen (dus waarbij u loost). Het kan daarbij gaan om:

1. agrarische activiteiten die bij het in werking treden van het besluit op 1 maart 2000 al bestonden. Al deze activiteiten moeten uiterlijk 1 juni 2000 worden gemeld;

2. nieuwe agrarische activiteiten die na het van kracht worden van het besluit zijn begonnen. U moet hierbij bijvoorbeeld denken aan het beginnen (overnemen) van een bedrijf. Deze activiteiten moeten zes weken voor het begin van de activiteiten gemeld worden;

3. het veranderen van activiteiten die u op grond van het Lozingenbesluit al gemeld hebt. Ook het veranderen van deze activiteiten moet u vooraf melden. Hiervoor geldt geen termijn. Let op! U hoeft het veranderen van agrarische activiteiten alleen te melden als u ook anders gaat lozen of ophoudt met lozen. Dit is bijvoorbeeld het geval als u:

· op een nieuw perceel gaat werken;

· als u uw eigen agrarische activiteiten op een perceel beëindigt doordat u het perceel bijvoorbeeld verhuurt, ruilt of verkoopt. (Let op! als de nieuwe huurder of eigenaar op het perceel gaat telen moet niet alleen u een melding doen maar ook de nieuwe teler. U meldt in dat geval het beëindigen van de agrarische activiteiten en de nieuwe teler meldt het beginnen van nieuwe agrarische activiteiten);

· als u ophoudt met meststoffen en bestrijdingsmiddelen te gebruiken;

· als uw zuiveringsvoorzieningen veranderen;

· als u biologisch gaat telen met het SKAL-keurmerk of

· als u helemaal ophoudt met agrarische activiteiten.

Het wisselen van teelt op een perceel betekent niet altijd dat het lozen ook verandert. Teeltwisselingen zult u daarom meestal niet hoeven te melden.

Wanneer hoeft u niet te melden?

Niet iedereen die agrarische activiteiten uitvoert valt onder Lozingenbesluit. Daarom hoeft u bijvoorbeeld niet te melden als:

· u een geldende vergunning op grond van de Wet verontreiniging oppervlaktewateren hebt, of als u vóór 1 maart 2000 een aanvraag voor een vergunning hebt ingediend;

· u paddestoelen teelt, als u uitsluitend of hoofdzakelijk voor derden landbouwgewassen spoelt, als u in de witloftrek, pot- container- of substraatteelt of de glastuinbouw agrarische activiteiten verricht, als u vaste planten in een waterbassin teelt, of als u een landbouwloonbedrijf hebt.

Invullen en opsturen

Maak zo nodig kopieën van de pagina’s van het meldingsformulier, als er onvoldoende ruimte is om alle in te vullen gegevens op te schrijven.

U moet dit formulier zenden aan de waterkwaliteitsbeheerder. Voor regionale wateren is de waterkwaliteitsbeheerder het (hoog)heemraadschap, waterschap of zuiveringschap. Voor wateren in beheer bij het Rijk zoals hoofdvaarwegen, uiterwaarden en buitendijkse gebieden (inclusief de daarmee in open verbinding staande zijwateren) is de Minister van Verkeer en Waterstaat het bevoegd gezag en kunt u het formulier inleveren bij de betreffende regionale directie van de Rijkswaterstaat.

Toelichting op de vragen

Vraag 2 Vergunning

Het gaat hier om een vergunning op grond van de Wet verontreiniging oppervlaktewateren. Alleen wanneer u voor al uw agrarische activiteiten een vergunning hebt, of wanneer u vóór 1 maart 2000 voor al deze activiteiten een vergunning hebt aangevraagd, moet u deze vraag met ja beantwoorden. Als u voor al uw activiteiten vergunning hebt of hebt aangevraagd valt u niet onder het Lozingenbesluit. U hoeft dan de rest van de vragen niet te beantwoorden en kunt het formulier ondertekenen en terugsturen.

Vraag 5 Agrarische activiteiten

Met agrarische activiteiten wordt hier bedoeld het telen of kweken van landbouwgewassen of het fokken, mesten of houden van landbouwhuisdieren Geef aan in welke sector(en) u agrarische activiteiten uitvoert. Ook als u op kleine schaal deze activiteiten uitvoert (vb een schapenweitje) moet u deze vraag beantwoorden.

Vraag 6 Huishoudelijk afvalwater

Het gaat hier alleen om huishoudelijk afvalwater dat bij de agrarische activiteiten ontstaat. Denk aan water uit de kantine’s of de toiletten. Afvalwater uit het woonhuis dient u niet op te geven.

Vragen 7 & 8 Gegevens over waterverbruik

Het huishoudelijk afvalwater dat tijdens agrarische activiteiten ontstaat kan beperkt en omvangrijk zijn. Voor beperkt en omvangrijk lozen van huishoudelijk afvalwater gelden verschillende voorschriften. Aan de hand van zogenaamde inwonerequivalenten kan bepaald worden of u beperkt of omvangrijk loost. De inwonerequivalenten worden berekend met de gegevens die u bij de vragen 7 en 8 invult. U moet daarbij invullen hoeveel (drink)water op uw bedrijf voor huishoudelijke voorzieningen wordt gebruikt. Denk hierbij o.a. aan kantines en toiletten. U kunt ook aangeven hoeveel mensen per dag in een jaar gebruik maken van de huishoudelijke voorzieningen.

Vragen 9, 12, 15, 18, 21 Afstand tot de riolering

Deze vragen hoeft u alleen te beantwoorden wanneer u afvalwater op oppervlaktewater loost. Verschillende afvalwaterstromen mogen niet op oppervlaktewater geloosd worden als er dicht in de buurt een riolering is waarop u kunt aansluiten. Met de vragen 9, 12, 15, 18 en 21 toetst de waterkwaliteitsbeheerder de afstanden.

Vraag 11 Was- en spoelwater voertuigen, werktuigen en apparaten

Bij deze vraag kunt u aangeven of u het was- en spoelwater (afvalwater) van uitwendig gereinigde voertuigen, werktuigen en apparaten op oppervlaktewater loost. Afvalwater waarin bestrijdingsmiddelen en meststoffen zitten mag niet in het oppervlaktewater terechtkomen. Daarom mag het was- en spoelwater van voertuigen, werktuigen en apparaten, die worden gebruikt voor het verspreiden van meststoffen en gewasbeschermingsmiddelen, niet worden geloosd op oppervlaktewater als die voertuigen, werktuigen en apparaten op een verhard oppervlak worden gereinigd. Alleen het was- en spoelwater van voertuigen, werktuigen en apparaten die niet worden gebruikt om meststoffen of gewasbeschermingsmiddelen toe te passen mag op oppervlaktewater geloosd worden. Bedoeld is bijvoorbeeld het waswater van grondbewerkingsapparatuur, de trekker of oogstapparatuur.

Vraag 20 Was- en spoelwater uit ruimten waarin agrarische activiteiten plaatsvinden

Bij deze vraag kunt u aangeven of u het was- en spoelwater (afvalwater), dat afkomstig is uit ruimten waarin agrarische activiteiten plaatsvinden, op oppervlaktewater loost. Afvalwater waarin bestrijdingsmiddelen en meststoffen zitten mag niet in het oppervlaktewater terechtkomen. Daarom is het verboden om afvalwater uit ruimten waarin bestrijdingsmiddelen of meststoffen bijvoorbeeld worden opgeslagen op oppervlaktewater te lozen.

Vraag 28 Gebruiken van bestrijdingsmiddelen langs oppervlaktewater

Bij het bespuiten van gewassen kunnen gewasbeschermingsmiddelen in het oppervlaktewater terecht komen (drift). Daarom gelden binnen een afstand van 14 meter tot het oppervlaktewater verschillende voorschriften voor het toepassen van gewasbeschermingsmiddelen op het perceel. Het maakt overigens niet uit hoeveel en hoe vaak u gewasbeschermingsmiddelen toepast.

Vraag 29 Greppels en droge sloten

Sommige regels uit het Lozingenbesluit gelden niet voor alle oppervlaktewater. De teeltvrije zone geldt bijvoorbeeld niet voor greppels en droge sloten. Bij greppels en droge sloten moet u denken aan (gegraven) waterlopen waarin een groot deel van het jaar (van 1 april tot 1 oktober) geen water staat. Als u niet zeker weet of u op uw perceel greppels of droge sloten hebt kunt u hierover overleggen met de waterkwaliteitsbeheerder. Dit kan door vraag 29 met ja te beantwoorden.

Vraag 31 Gebruiken van meststoffen langs oppervlaktewater

Ook bij het bemesten van het perceel kunnen stoffen bijvoorbeeld door afspoelen in het oppervlaktewater terechtkomen. Naast het water gelden daarom ook voorschriften voor het toepassen van mest.

Vragen 32 (onder d) en 33 (onder c) Kaarten

De kaarten zijn nodig om te zien waar gebouwen en percelen liggen. Voor waterschappen die veel met kadastercodes gaan werken is het kaartje bijvoorbeeld handig om details te zien. Voor een goede oriëntatie is het nodig, dat u ook grote wateren wegen en dergelijke op de kaart aangeeft.

Vraag 35 Driftarme doppen en kantdoppen

Vanaf 1 januari 2001 moet langs oppervlaktewater met driftarme doppen en kantdoppen worden gespoten. In de loop van 2000 zal een lijst worden gemaakt van doppen die officieel als driftarme en kantdoppen zijn erkend. Aan de hand van wat u bij deze vraag invult zullen de waterschappen te zijner tijd bepalen of uw doppen op de lijst staan. Als uw doppen niet op de lijst staan zult u een testcertificaat moeten opsturen. U zult hierover bericht ontvangen.

Naar boven