Goedkeuring lastenplafonds wachtgeldfondsen 2001

20 december 2000

SV/AVF/00/81541

Directie Sociale Verzekeringen

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J.F. Hoogervorst;

Gelet op artikel 116, derde lid, van de Werkloosheidswet,

Besluit:

Goed te keuren het besluit van het Landelijk instituut sociale verzekeringen van 29 november 2000 inzake vaststelling lastenplafonds wachtgeldfondsen 2001.

Dit besluit wordt tezamen met het goedgekeurde besluit en de toelichting daarop geplaatst in de Staatscourant.

`s-Gravenhage, 20 december 2000.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,J.F. Hoogervorst.

Tegen deze beschikking kan een ieder wiens belang rechtstreeks bij de beschikking is betrokken binnen 6 weken na de dag waarop deze beschikking is verzonden, beroep instellen door een met redenen omkleed beroepsschrift in tweevoud te richten aan de arrondissementsrechtbank van zijn woonplaats. Deze beschikking, of een gewaarmerkt afschrift daarvan, moet bij het beroepsschrift worden overgelegd. Voor de behandeling van het beroepsschrift is griffierecht verschuldigd.

Besluit vaststelling lastenplafonds wachtgeldfondsen 2001

Het Landelijk instituut sociale verzekeringen;

Gelet op artikel 94 van de Werkloosheidswet;

Gehoord de sectorraden,

Besluit:

Artikel 1

De maxima die in een boekjaar ten laste van de wachtgeldfondsen komen, bedoeld in artikel 94 van de Werkloosheidswet, worden voor het jaar 2001 vastgesteld op de percentages, bedoeld in bijlage I bij dit besluit.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2001.

Artikel 3

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit vaststelling lastenplafonds wachtgeldfondsen 2001.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden gepubliceerd.

Amsterdam, 29 november 2000.

J.F. Buurmeijer, voorzitter.

Toelichting

Vervolgens artikel 94 van de Werkloosheidswet stelt het Lisv jaarlijks de lastenplafonds vast voor de wachtgeldfondsen. Het Algemeen Werkloosheids-fonds (AWf) financiert de lasten die uitkomen boven het lastenplafond. Hiermee wordt voorkomen dat een in moeilijkheden verkerend wachtgeldfonds in een negatieve spiraal terecht komt.

Het lastenplafond bestaat uit een vast gedeelte en eenvariabel gedeelte. Het vaste gedeelte bedraagt voor iedere sector 3,75% van het premieplichtig loon. Dit percentage dient te worden geïnterpreteerd als de maximaal door de sector te dragen `basiswerkloosheid'. Het variabele deel ligt tussen de 0% en 2% van het premieplichtig loon, afhankelijk van het gemiddelde lastenpercentage over vier jaren. Het gemiddelde lastenpercentage over de laatste vier gerealiseerde jaren bepaalt in welke klasse de sector worden ingedeeld.

Tabel: klasse-indeling lastenplafonds 2001

stcrt-2000-252-p28-SC27165-1.gif

Volgens de berekeningssystematiek van de lastenplafonds bedraagt het hoogste plafond in principe 5,75%. Het wachtgeldrisico van de sector Schildersbedrijf is hoger dan 5,75%. Boven het lastenplafond draagt het AWf de lasten. Afwegende dat een bijdrage van het AWf geen struktureel karakter behoort te hebben, streeft het Lisv naar een situatie waarbij de sector binnen afzienbare tijd in staat is haar eigen lasten te dragen. Dit kan onder andere door gebruik te maken van de mogelijkheid de hoogte van het lastenplafond beter af te stemmen op het lastenniveau.

Op basis van deze overwegingen heeft het Lisv besloten het lastenplafond voor de sector Schildersbedrijf voor het jaar 2000 te verhogen van 5,75% naar 6,9%. Deze verhoging wordt in 2001 gecontinueerd. Als gevolg van het hogere lastenplafond is de sector in 2001 voor het eerst in staat de wachtgeldlasten zelf te dragen.

Toepassing van deze systematiek leidt tot de in bijlage I gegeven lastenplafond voor 2001. Dit besluit behoeft op grond van artikel 116 lid 3 van de Werloosheidswet goedkeuring van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

Amsterdam, 29 november 2000.

J.F. Buurmeijer, voorzitter.

Bijlage 1: Lastenplafonds wachtgeldfondsen 2001

stcrt-2000-252-p28-SC27165-2.gifstcrt-2000-252-p28-SC27165-3.gif
Naar boven