Wijziging Uitvoeringsregeling premieheffing volksverzekeringen 1990

20 december 2000

SV/AVF/2000/85652

Directie Sociale Verzekeringen

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J.F. Hoogervorst;

Handelende in overeenstemming met de Staatssecretaris van Financiën en de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;

Gelet op artikel 17 van de Wet financiering volksverzekeringen,

Besluit:

Artikel I

De Uitvoeringsregeling premieheffing volksverzekeringen 1990 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het tweede lid komt te luiden:

2. Deze regeling verstaat onder wet: de Wet financiering volksverzekeringen.

2. Er wordt een lid toegevoegd luidende:

3. Voor de toepassing van deze regeling wordt onder mogendheid mede verstaan de Nederlandse Antillen en Aruba.

B

In artikel 2 vervallen het tweede en derde lid alsmede de aanduiding `1.' voor het eerste lid.

C

Artikel 3 komt te luiden:

Artikel 3

Voor de premieheffing behoren niet tot het premie-inkomen:

a. uitkeringen op grond van de socialezekerheidswetgeving van een andere mogendheid die zijn onderworpen aan premieheffing krachtens een wettelijke regeling inzake uitkeringen bij ouderdom en overlijden van die andere mogendheid;

b. ten aanzien van degene die verzekerd is en die tevens werkzaamheden verricht of heeft verricht buiten Nederland: het gedeelte van het premie-inkomen waarop, op grond van een internationale regeling inzake sociale zekerheid die tussen Nederland en een of meer andere mogendheden van kracht is, de wetgeving van een andere mogendheid van toepassing is, of dat, bij gebreke van een internationale regeling, is onderworpen aan premieheffing krachtens een wettelijke regeling inzake uitkeringen bij ouderdom en overlijden van een andere mogendheid;

c. ten aanzien van degene die niet is uitgezonderd van de volksverzekeringen op grond van de artikelen 13, eerste lid, onderdeel a, 13, tweede lid, onderdeel c, 13, derde lid, onderdeel a, 13, vierde lid, onderdeel c, 14, eerste lid, onderdeel a, 15, eerste lid, onderdelen a, b en c, subonderdeel 1o, of 16, eerste lid, onderdeel a, van het Besluit uitbreiding en beperking kring verzekerden volksverzekeringen 1999 in verband met het verrichten van de in die artikelen bedoelde andere werkzaamheden: het belastbare loon uit de dienstbetrekking uit hoofde waarvan hij zou zijn uitgezonderd van de volksverzekeringen indien hij die andere werkzaamheden niet zou hebben verricht.

D

Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid vervalt: (basis-premie-inkomen).

2. Het tweede en vierde lid vervallen onder vernummering van het derde lid tot het tweede lid.

3. Het tot tweede lid vernummerde derde lid komt te luiden:

2. In afwijking van het eerste lid wordt als premie-inkomen geen hoger bedrag in aan-merking genomen dan het premie-inkomen, verminderd met het gedeelte daarvan dat al dan niet op grond van een internationale regeling inzake sociale zekerheid die tussen Nederland en een of meer andere mogendheden van kracht is, is onderworpen aan premieheffing krachtens een wettelijke regeling van een andere mogendheid inzake uitkeringen bij ouder-dom en overlijden.

E

In artikel 5 vervalt de tweede volzin.

F

Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt `de artikelen 8 en 9' vervangen door `artikel 9' en vervalt: of de inkomstenbelasting.

2. Het tweede lid vervalt onder vernummering van het derde lid tot het tweede lid.

3. In het nieuwe derde lid vervalt: (Stb. 202).

G

Artikel 7 komt te luiden:

Artikel 7

Voor de toepassing van de tweede volzin van artikel 8 van de wet wordt onder premieplichtige mede verstaan de premieplichtige die niet belastingplichtig is.

Artikel II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2001.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

`s-Gravenhage, 20 december 2000.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,J.F. Hoogervorst.

Toelichting

Algemeen

Als gevolg van de invoering van de Wet inkomstenbelasting 2001 en de daarbij horende aanpassingen in de Wet financiering volksverzekeringen (WFV) dient de Uitvoeringsregeling premieheffing volksverzekeringen 1990 (hierna: de uitvoeringsregeling) te worden aangepast.

De aanpassing van de uitvoeringsregeling wordt met name ingegeven door de aanpassing van artikel 8 van de WFV. Per 1 januari 2001 wordt voor de premieheffing volksverzekeringen onder premie-inkomen verstaan het belastbare inkomen uit werk en woning, bepaald volgens de regels van hoofdstuk 3 van de Wet inkomstenbelasting 2001. In het genoemde artikel wordt vanaf die datum geen onderscheid (meer) gemaakt tussen ingezetenen en niet-ingezetenen.

Daarnaast is er een aantal technische wijzigingen en verduidelijkingen doorgevoerd. Zo kent de Wet IB 2001 geen regeling voor bijzondere baten meer. De bepalingen in de uitvoeringsregeling die daarop zien zijn komen te vervallen. Daarnaast wordt bepaald dat onder mogendheid ook de Nederlandse Antillen en Aruba worden verstaan.

Artikelsgewijs

Artikel I, onderdeel C

Met deze wijziging van artikel 3 wordt beoogd om bepaalde, nog niet geregelde situaties van mogelijk dubbele premieheffing te voorkomen. Dergelijke situaties kunnen zich zowel in verdragssituaties voordoen als in niet-verdragssituaties. Zo kan het premie-inkomen verminderd worden met nabetaalde arbeidsinkomsten waarover een andere EU/EER-lidstaat premies heeft geheven. Voorts biedt de wijziging van artikel 3 de mogelijkheid om eventuele situaties van dubbele premieheffing te voorkomen, die het gevolg zijn van het heffen van premies over het wereldinkomen ten aanzien van niet-inwoners.

Artikel I, onderdeel F

Aangezien op grond van artikel 8 van de WFV het premie-inkomen bestaat uit het belastbare inkomen uit werk en woning, bepaald volgens de regels van hoofdstuk 3 van de Wet inkomstenbelasting 2001, is geen behoefte meer aan een fictiebepaling zoals in artikel 6 voor de inkomstenbelasting was opgenomen. Voor iedere premieplichtige, of deze nu binnenlands belastingplichtig, buitenlands belastingplichtig of niet belastingplichtig is, wordt immers het wereldinkomen tot uitgangspunt genomen. Voor de loonbelasting is de fictiebepaling nog wel nodig.

Artikel I, onderdeel G

In de nieuwe opzet van artikel 8 van de WFV wordt onder premie-inkomen verstaan het wereldinkomen, zowel in de situatie dat de premieplichtige binnenlands of buitenlands belastingplichtig is als in de situatie dat de premieplichtige niet belastingplichtig is. Artikel 8, tweede volzin, van de WFV voorziet in toerekening van gemeenschappelijke inkomens-bestanddelen aan de partner in het geval de premieplichtige binnenlands of buitenlands belastingplichtig is. De onderhavige bepaling voorziet in die toerekening in de situatie dat de premieplichtige niet tevens belastingplichtig is. De overige in de tweede volzin van artikel 8 van de WFV gestelde voorwaarden blijven in dat geval vanzelfsprekend van toepassing.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

J.F. Hoogervorst.

Naar boven