Subsidieregeling WeTeN 2001-2004

14 december 2000

Nr. OWB/FB/2000/48361

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,

Handelende in overeenstemming met de Minister van Economische Zaken en de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij;

Gelet op artikel 4 van de Wet overige OCenW-subsidies;

Besluit:

Hoofdstuk 1 Subsidieregeling WeTeN 2001-2004

Paragraaf 1 Inleidende bepalingen

Artikel 1 Begripsbepaling

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. Minister: de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen;

b. WeTeN: Stichting Wetenschap en Techniek Nederland;

c. WTC-Nota: Nota Wetenschap- en Techniekcommunicatie: `Boeiend, Betrouwbaar en Belangrijk' (Kamerstukken II, 1999-2000, 26 658, nr. 12);

d. PWT-regeling: Subsidieregeling publieksvoorlichting wetenschap en technologie;

e. meerjarenplan: het strategisch plan voor de periode 2001 tot en met 2004 waarin WeTeN haar visie ten aanzien van de wetenschap- en techniekcommunicatie uitwerkt en waarbij zij de daarmee samenhangende doelstellingen en beoogde resultaten formuleert.

Artikel 2 Doelomschrijving

1. De minister verstrekt aan WeTeN subsidie per boekjaar voor de uitvoering van het door de minister goedgekeurde meerjarenplan.

2. De subsidie wordt verleend op grond van de overweging dat het wenselijk is dat WeTeN over middelen beschikt om:

a. zich te kunnen ontwikkelen van een organisatie die zelf communicatieactiviteiten voor het grote publiek uitvoert, naar een expertisecentrum voor wetenschap- en techniekcommunicatie;

b. als cofinancier van activiteiten en initiatieven voor wetenschap- en techniekcommunicatie, zorg te kunnen dragen voor inhoudelijke samenhang, schaal, professionaliteit en impact van wetenschap- en techniekcommunicatie;

c. zorg te kunnen dragen voor de uitvoering van het in de WTC-Nota omschreven adoptieplan;

d. zorg te kunnen dragen voor de ombouw van de PWT-regeling, bedoeld in hoofdstuk 3 van deze regeling.

Artikel 3 Subsidieplafond

1. Voor subsidieverlening op grond van deze regeling is in het boekjaar 2001 een bedrag van maximaal f 9.266.000,- (€ 4.204.727,48) beschikbaar.

2. De minister stelt voor 1 oktober van ieder volgend kalenderjaar een subsidieplafond vast.

3. Het besluit tot vaststellen van het in het tweede lid bedoelde bedrag wordt bekendgemaakt in de Staatscourant.

Artikel 4 Subsidiebedrag

De minister maakt aan WeTeN jaarlijks het subsidiebedrag bekend.

Paragraaf 2 Subsidieaanvraag

Artikel 5 Subsidieaanvraag

Subsidie wordt op aanvraag verleend.

Artikel 6 Vereisten en termijnen indiening

1. De subsidieaanvraag wordt ingediend voor 15 oktober van elk boekjaar en omvat een activiteitenplan met begroting als bedoeld in artikel 4:61 van de Algemene wet bestuursrecht voor het daarop volgend boekjaar.

2. In afwijking van het eerste lid, wordt de subsidieaanvraag voor het boekjaar 2001 voor 31 december 2000 ingediend en omvat deze:

a. een meerjarenplan met meerjarenraming voor de periode 2001 tot en met 2004;

b. een activiteitenplan met begroting als bedoeld in artikel 4:61 van de Algemene wet bestuursrecht voor het boekjaar 2001.

3. De meerjarenraming biedt inzicht in de inkomsten en uitgaven die WeTeN in verband met de in het meerjarenplan omschreven doelstellingen voorziet.

4. De begroting wordt opgesteld met inachtneming van de `Richtlijnen begroting en jaarrekening stichting WeTeN'.

Paragraaf 3. Subsidieverlening

Artikel 7 Tijdvak subsidieverlening

Onder de voorwaarde van goedkeuring door de minister van het meerjarenplan, het activiteitenplan en de begroting, wordt subsidie gedurende de periode 2001 tot en met 2004 telkens voor één boekjaar verleend.

Artikel 8 Begrotingsvoorwaarde

In het geval van het niet vervullen van de voorwaarde, bedoeld in artikel 4:34, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, wordt het op grond van artikel 4 verleende subsidiebedrag verlaagd tot het bedrag van de subsidie dat na vaststelling of goedkeuring van de begrotingen van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, het Ministerie van Economische Zaken en het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij ter beschikking staat.

Artikel 9 Weigeringsgronden

Onverminderd artikel 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht kan de subsidieverlening worden geweigerd indien het meerjarenplan in onvoldoende mate in overeenstemming is met de in de WTC-nota beschreven visie op wetenschap- en techniekcommunicatie en de rol en de positie van WeTeN daarbij.

Paragraaf 4 Verplichtingen subsidieontvanger

Artikel 10 Informatieplicht

1. WeTeN werkt mee aan door of namens de minister ingestelde onderzoekingen die erop gericht zijn de minister inlichtingen te verschaffen ten behoeve van de ontwikkeling van het beleid.

2. WeTeN doet zo spoedig mogelijk schriftelijk mededeling van omstandigheden die van belang kunnen zijn voor een beslissing tot wijziging, intrekking of vaststelling van de subsidie. In elk geval is een verschuiving binnen de goedgekeurde begroting van 10% of meer per begrotingspost, doch met een minimum van € 200.000 (f 440.742,-), een omstandigheid die van belang is voor zo'n beslissing.

Artikel 11 Multi-actor financiering

WeTeN spant zich in tot het ontwikkelen van een multi-actor financieringsmodel waarin naast subsidieverlening op grond van deze regeling naar andere financieringsbronnen wordt gezocht. In het activiteitenplan worden hiertoe doelstellingen geformuleerd. In de jaarlijkse verslaglegging worden de resultaten gemeld.

Artikel 12 Overige verplichtingen

1. Voor de beschikbaarstelling van goederen aan derden of het verrichten van diensten voor derden brengt WeTeN een vergoeding in rekening die tenminste kostendekkend is.

2. Artikel 4:71 van de Algemene wet bestuursrecht is van toepassing.

3. WeTeN werkt mee aan de evaluatie, bedoeld in artikel 14.

4. WeTeN stelt de jaarrekening op met in achtneming van de `Richtlijnen begroting en jaarrekening stichting WeTeN'. Artikel 4:76 van de Algemene wet bestuursrecht is van overeenkomstige toepassing.

Paragraaf 5 Betaling

Artikel 13 Voorschotten

Het op grond van artikel 4 verleende subsidiebedrag wordt als voorschot verstrekt volgens het door de minister van Financiën voorgeschreven kasritme.

Hoofdstuk 2 Evaluatie wetenschap- en techniekcommunicatie

Artikel 14 Evaluatie

In 2003 wordt de effectiviteit van het overheidsbeleid voor wetenschap- en techniekcommunicatie geëvalueerd. Hierbij kan onder meer worden beoordeeld:

a. het effect van de onder de verantwoordelijkheid van WeTeN uitgevoerde activiteiten;

b. in hoeverre partijen uit het netwerk van WeTeN actief participeren in wetenschap- en techniekcommunicatie;

c. of WeTeN erin is geslaagd een uitgebreid netwerk op te bouwen op zowel bestuurlijk als uitvoerend niveau met de grotere organisaties op het gebied van wetenschap- en techniekcommunicatie, intermediaire organisaties, kennisinstellingen, bedrijven en media;

d. of WeTeN met een internationale oriëntatie gezag binnen het netwerk heeft opgebouwd;

e. of WeTeN bekend is bij de organisaties voor wetenschap- en techniekcommunicatie die niet in haar netwerk zijn vertegenwoordigd en of WeTeN bij de organisaties een goed imago heeft;

f. of WeTeN een goed werkend systeem voor de thematische benadering van wetenschap- en techniekcommunicatie in het veld heeft gezet;

g. of WeTeN is geslaagd in het totstandbrengen van een multi-actor financieringsmodel;

h. of WeTeN op een goede wijze zorg draagt voor de uitvoering van het in de WTC-nota omschreven adoptieplan;

i. of WeTeN op een goede wijze zorg heeft gedragen voor de uitvoering van het in hoofdstuk 3 van deze regeling bepaalde.

Artikel 15 Gevolgen evaluatie

Op basis van de uitkomsten van de evaluatie besluit de minister, in overeenstemming met de minister van Economische Zaken en de minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, voor 1 juli 2004 over de voortzetting van de subsidiëring van WeTeN.

Hoofdstuk 3 Ombouw van de PWT-regeling

Artikel 16 Intrekking PWT-regeling

1. De PWT-regeling wordt met ingang van 1 januari 2002 ingetrokken met dien verstande dat de artikelen 12, 15, 16 van toepassing blijven op voor het jaar 2001 verleende subsidies zolang die subsidies niet zijn vastgesteld.

2. Artikel 18 van de PWT-regeling blijft van toepassing zolang de subsidievaststelling kan worden ingetrokken of ten nadele van de ontvanger kan worden gewijzigd.

Artikel 17 Overgangsrecht

1. WeTeN verstrekt aan elk van de op grond van PWT-regeling gesubsidieerde instellingen in 2001 een bedrag overeenkomend met 50% van het aan de desbetreffende instelling gemiddeld verleende subsidiebedrag over de periode 1999 tot en met 2001 doch met een maximum van f 125.000,- (€ 56.722,53) per instelling. Dit bedrag wordt beschikbaar gesteld ten einde de instellingen in de gelegenheid te stellen om ofwel de organisatie om te bouwen tot een organisatie die is ingesteld op het aanvragen van projectfinanciering ofwel om de verplichtingen jegens derden af te kunnen wikkelen.

2. Indien de subsidieverlening dan wel de subsidievaststelling voor één of meerdere jaren uit de periode 1999 tot en met 2001 ten nadele van de onder het eerste lid, bedoelde instellingen is of wordt gewijzigd met 10% of meer, dan wordt voor de berekening onder het eerste lid uitgegaan van het gewijzigde bedrag.

3. Op het bepaalde onder het eerste lid bestaat geen recht wanneer voor het jaar 2001 voor het eerst subsidie op grond van de PWT-regeling is verleend.

Artikel 18 Ombouw PWT-regeling

1. WeTeN verstrekt aan elk van de op grond van de PWT-regeling gesubsidieerde instellingen in 2002 in ieder geval een bedrag overeenkomend met 70% en in 2003 in ieder geval een bedrag overeenkomend met 35% van het gemiddeld in de periode 1999 tot en met 2001 op grond van de PWT-regeling aan de desbetreffende instelling verleende subsidiebedrag als projectfinanciering onder de voorwaarde dat:

a. de aanvragen voor projectfinanciering voor 2002 en 2003 geheel aan alle door WeTeN te stellen criteria voldoen;

b. niet in 2001 voor het eerst subsidie op grond van de PWT-regeling wordt ontvangen.

2. Indien het gevraagde bedrag voor projectfinanciering voor 2002 en, of 2003 lager is dan het bedrag waarop in het desbetreffende jaar aanspraak bestaat op grond van het bepaalde in het eerste lid , dan wordt maximaal het gevraagde bedrag verstrekt.

3. Op het bepaalde onder het eerste lid bestaat geen recht wanneer de subsidieverlening of de subsidievaststelling voor het jaar 2001 wordt ingetrokken.

4. Indien de subsidieverlening dan wel de subsidievaststelling voor één of meerdere jaren uit de periode 1999 tot en met 2001 ten nadele van de onder het eerste lid, bedoelde instellingen is of wordt gewijzigd met 10% of meer, dan wordt voor de berekening onder het eerste lid uitgegaan van het gewijzigde bedrag.

5. De tegemoetkomingen worden verstrekt voor zover de goedgekeurde begroting van WeTeN daarvoor de ruimte laat.

Hoofdstuk 4 Slotbepalingen

Artikel 19 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 20 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling WeTeN 2001-2004

Deze regeling zal met toelichting in de Staatscourant worden geplaatst. De Richtlijnen begroting en jaarrekening stichting WeTeN liggen ter inzage bij de bibliotheek van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, Europaweg 4, te Zoetermeer.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,L.M.L.H.A. Hermans.

Toelichting

Beleidsmatig deel

Vanaf de jaren tachtig is bewust beleid ontwikkeld om in de samenleving brede betrokkenheid te creëren voor wetenschap en technologie door middel van het instrument publieksvoorlichting. Wetenschappelijke en technologische ontwikkelingen moeten meer zichtbaar worden en groepen in de samenleving moeten meer bewust zijn van de consequenties van die ontwikkelingen.

In de persoonlijke leefwereld is het besef dat individuele ontwikkeling en carrièremogelijkheden te maken hebben met wetenschap en technologie ook nu nog onvoldoende doorgedrongen. Mede door een gebrek aan belangstelling voor wetenschap en technologie kunnen universiteiten maar met moeite promovendi aantrekken en overtreffen de vacatures voor mensen met een wetenschappelijke of technische opleiding in grote mate het aanbod. Ook het verband tussen wetenschappelijke ontwikkeling en sociale, culturele en economische ontwikkeling wordt nog te weinig gelegd. Van het aanwezige potentieel aan wetenschappelijke en technologische kennis wordt hierdoor onvoldoende gebruik gemaakt. Publieksvoorlichting is een uitstekend instrument om het bewustzijn van het nut en de noodzaak van kennis over wetenschap en technologie te vergroten en om het belang daarvan bij het oplossen van sociale, culturele en economische vraagstukken onder de aandacht te brengen.

In de nota `Boeiend, Betrouwbaar en Belangrijk' (Nota Wetenschap en Techniekcommunicatie, Kamerstukken II, 1999-2000, 26 658, nr. 12; hierna: WTC-nota) is door de regering, vanuit een strategische visie op de overheidsrol bij publieksvoorlichting, een aanzet voor de intensivering van de communicatie over wetenschap en techniek gegeven.

Hoofdlijnen van de WTC-nota zijn:

- meer aandacht voor wetenschap en techniek in de media;

- grotere gerichtheid van wetenschap- en techniekcommunicatie op jongeren;

- focus, bundeling en systematiek brengen door onder meer een thematische benadering.

Bij de implementatie van de beleidsvoornemens en maatregelen uit de WTC-nota ziet de overheid een belangrijke rol weggelegd voor de Stichting WeTeN. WeTeN bestaat sinds 1997 als landelijke instelling voor publiekscommunicatie over wetenschap en techniek. De stichting is ontstaan uit een fusie tussen Stichting Publieksvoorlichting Wetenschap en Techniek (PWT) en Stichting Wetenschap & TechniekWeek (SWTW). Tot op heden heeft WeTeN een soort van dubbelrol. Enerzijds voert zij zelf communicatieactiviteiten voor het grote publiek uit. Anderzijds verstrekt WeTeN op grond van de Subsidieregeling publieksvoorlichting wetenschap en technologie (hierna: PWT-regeling) exploitatiesubsidies aan financieel weinig draagkrachtige, onafhankelijke organisaties. Deze organisaties zijn in de afgelopen jaren meer en meer zelf publieksgerichte WTC-activiteiten gaan ontwikkelen en uitvoeren.

Naast uitvoerende organisaties is behoefte ontstaan aan een relatief kleine maar slagvaardige en competente organisatie die kan uitgroeien tot een expertisecentrum voor wetenschap- en techniekcommunicatie in Nederland en die als financier van activiteiten voor wetenschap- en techniekcommunicatie kan zorgen voor inhoudelijke samenhang, schaal, professionaliteit en impact. Tot het vervullen en invullen van deze rol is WeTeN uitgedaagd en is haar gevraagd een implementatieplan op te stellen. Dit implementatieplan krijgt de vorm van een meerjarenplan voor de periode 2001 tot en met 2004. Gedurende deze periode wordt de PWT-regeling ingetrokken. De instellingen die exploitatiesubsidies op grond van de regeling ontvangen, dienen zich om te vormen tot projectgerichte organisaties die, onder door WeTeN te stellen voorwaarden, financiering voor die projecten van WeTeN kunnen krijgen.

Juridisch deel

Algemeen

Deze regeling heeft als doel de nieuwe positie van WeTeN op het gebied van wetenschap- en techniekcommunicatie juridisch te verankeren.

De regeling regelt drie hoofdzaken:

1. Er wordt een formele grondslag gelegd voor de overheidsfinanciering van de structurele activiteiten van WeTeN middels een subsidieregeling per boekjaar op grond van de Wet overige OCenW-subsidies.

2. Door een evaluatiebepaling wordt voorzien in de behoefte om de effectiviteit van het overheidsbeleid op het gebied van wetenschap- en techniekcommunicatie en de rol van WeTeN daarbij tijdig bij te kunnen stellen. De evaluatie is de basis voor een besluit over continuering van de overheidsfinanciering van de structurele activiteiten van WeTeN.

3. De intrekking van de PWT-regeling en het opstellen daarbij van overgangsbepalingen voor de instellingen die op grond van de regeling worden gesubsidieerd.

Op de regeling zijn de Algemene wet bestuursrecht (Awb) met inbegrip van afdeling 4.2.8 en de Wet overige OCenW-subsidies (WOOS) van toepassing.

Subsidieplafond

De regeling voorziet in een jaarlijkse vaststelling van een subsidieplafond. Daarbij wordt in principe uitgegaan van het voor dat jaar voor WeTeN beschikbare subsidiebedrag. Voor het jaar 2001 is van het beschikbare subsidiebedrag het bedrag afgetrokken dat als subsidieplafond is vastgesteld op grond van de PWT-regeling (f 800.000,- of € 363024,17).

Bepalingen omtrent de aanvraag

De subsidieverlening en -vaststelling geschieden per boekjaar. In afwijking van artikel 4:60 van de Awb is bepaald dat WeTeN voor 2001 uiterlijk 31 december 2000 een aanvraag indient. Om in aanmerking te komen voor subsidieverlening voor het jaar 2001, dient de aanvraag een meerjarenplan met bijbehorende meerjarenraming voor de periode 2001 tot en met 2004 plus een activiteitenplan plus begroting voor het jaar 2001 te bevatten.

WeTeN geeft in het meerjarenplan een visie op het gebied van wetenschap- en techniekcommunicatie. Daarbij worden doelstellingen en beoogde resultaten geformuleerd. Het meerjarenplan, het activiteitenplan en de begroting behoeven de goedkeuring van de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen. Deze goedkeuring zal niet worden gegeven dan nadat overeenstemming hierover is bereikt met de ministers van Economische Zaken en Landbouw, Natuurbeheer en Visserij.

Weigeringsgrond

De betrokken ministers hechten eraan dat WeTeN in haar meerjarenplan aansluit op de hoofdlijnen uit de nota `Boeiend, Belangrijk en Betrouwbaar'. Er is een weigeringsgrond voor het verlenen van subsidie opgenomen in het geval WeTeN de hoofdlijnen niet wenst te volgen. Deze bepaling doet dienst als ultimum remedium voor het geval geconstateerd moet worden dat overleg niet tot een aanvaardbaar meerjarenplan leidt.

Begroting en jaarrekening

Aan WeTeN wordt een aantal specifieke verplichtingen opgelegd. De begroting en de jaarrekening dienen te worden opgesteld met inachtneming van de daarvoor opgestelde `Richtlijnen begroting en jaarrekening stichting WeTeN'. Deze richtlijnen liggen ter inzage op het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen. Verder is op de jaarrekening het bepaalde in artikel 4:76 Awb. van toepassing verklaard.

Informatieplicht

Ten aanzien van de informatieplicht is bepaald dat verschuivingen binnen een goedgekeurde begroting van 10% of meer maar wel met een minimum van € 200.000 (f 440.742,-) dienen te worden gemeld.

Multi-actor financiering

Het bestuur van WeTeN is in de WTC-nota uitgedaagd om een multi-actor financieringsmodel te ontwikkelen waarin naast de basissubsidie (op grond van deze regeling) anderen dan de overheid bijdragen aan wetenschap- en techniekcommunicatie. Het betreft dan met name de meest betrokken partijen die baat hebben bij deze activiteiten (onderzoekinstellingen, universiteiten en bedrijven).

Om invulling te geven aan deze inspanningsverplichting, wordt van WeTeN verwacht dat in het activiteitenplan doelstellingen worden opgenomen en dat in de jaarlijkse verslaglegging de resultaten worden vermeld. Bij de evaluatie in 2003 zal de mate waarin WeTeN succesvol is geweest, nader worden onderzocht.

Goederen of diensten voor derden

Bij het beschikbaarstellen van goederen aan derden of het verrichten van diensten voor derden brengt WeTeN tenminste een kostendekkende vergoeding in rekening. Met name bij het vervullen van de functie van expertisecentrum, kan het zo zijn dat WeTeN marktactiviteiten verricht waarvoor niet zonder meer kostendekkende vergoedingen in rekening kunnen worden gebracht. Dit is ter beoordeling aan WeTeN.

Egalisatiereserve

Op grond van artikel 12 van de WOOS dient WeTeN een egalisatiereserve te vormen.

Artikel 4:72 van de Awb schrijft voor dat het verschil tussen de vastgestelde subsidie en de werkelijke kosten ten gunste dan wel ten laste van de egalisatiereserve komen. Bij de jaarlijkse subsidievaststelling kan rekening worden gehouden met een gewenste omvang van de egalisatiereserve. Een egalisatiereserve van meer dan 30% van het gemiddeld verleende subsidiebedrag wordt onder normale omstandigheden als onnodig beschouwd. Bij een overschrijding van dat percentage kan voor het volgende boekjaar een lager subsidiebedrag worden verleend.

Evaluatie

In de WTC-nota is aangekondigd dat de effectiviteit van het overheidsbeleid voor wetenschap- en techniekcommunicatie na drie jaar zal worden geëvalueerd. Hierbij wordt ook WeTeN extern geëvalueerd. De uitkomsten van de evaluatie bepalen onder meer of aan WeTeN wordt verzocht om een nieuw meerjarenplan voor de periode na 2004 op te stellen. Het is voor WeTeN van belang dat op de evaluatie een tijdig besluit wordt genomen. Uitgegaan wordt van een besluit vóór 1 juli 2004.

PWT-regeling

In de WTC-nota is de intrekking van de PWT-regeling aangekondigd. Bij het algemeen overleg van 18 mei 2000 (Tweede Kamer, vergaderjaar 1999-2000, 26 658, nr. 13) hebben de vaste commissies voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, Economische Zaken en Landbouw, Natuurbeheer en Visserij aangegeven dat de omvorming van WeTeN en het intrekken van de regeling niet ten koste mogen gaan van lopende projecten. De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen heeft aangegeven dat WeTeN hiervoor in het implementatieplan (thans meerjarenplan) een transformatie-instrument dient op te nemen. Hierover heeft WeTeN nauw overleg gevoerd met de op grond van de PWT-regeling gesubsidieerde instellingen. Ten einde extra zekerheden te bieden voor die instellingen, zijn de uitgangspunten opgenomen in deze regeling.

Op de eerste plaats wordt de PWT-regeling eerst met ingang van 2002 ingetrokken. Hierdoor hebben de gesubsidieerde instellingen een jaar de kans om zich om te vormen tot organisaties die kunnen voldoen aan de voorwaarden van WeTeN om in aanmerking te kunnen komen voor projectfinanciering. Ten tweede ontvangt elke instelling in 2001 in beginsel een bedrag dat gelijk is aan 50% van het gemiddeld verleende subsidiebedrag in de jaren 1999, 2000 en 2001 met een maximum van f 125.000,- (€ 56.722,53) per instelling. Dit bedrag kan worden aangewend ter facilitering van de ombouw naar een organisatie die effectief projectfinanciering kan aanvragen. Het is ook mogelijk dat een instelling zelf besluit niet onder de nieuwe structuur door te willen gaan. In dat geval is het bedrag bestemd voor het afronden van de lopende verplichtingen.

Ten derde kunnen de instellingen na de intrekking van PWT-regeling net als elke andere instelling een verzoek om projectfinanciering bij WeTeN indienen. Indien dat verzoek voldoet aan de door WeTeN te bepalen criteria, dan wordt in 2002 in ieder geval een bedrag overeenkomend met 70% en in 2003 in ieder geval een bedrag overeenkomend met 35% verstrekt van het gemiddelde van de in de jaren 1999, 2000 en 2001 verleende subsidies.

Naast de door WeTeN te bepalen kwaliteitseisen, geldt om voor de aanspraak op de bepaling over het overgangsrecht en de ombouw in aanmerking te kunnen komen dat de instelling niet voor het eerst in 2001 subsidie is verleend op grond van PWT-regeling. In dat jaar kan een nieuwe instelling formeel een aanvraag indienen onder de PWT-regeling of een verzoek om projectfinanciering indienen bij WeTeN. Indien de aanvrager kiest voor de PWT-regeling dan is hem genoegzaam bekend dat deze regeling maar voor één jaar geldt.

Naar boven