Regeling overgangsbepalingen woninggebonden subsidies (aanpassing aan de belastingherziening 2001)

15 december 2000

Nr. MJZ2000149656

De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

Gelet op artikel 2, eerste lid, van het Invoeringsbesluit Wet stedelijke vernieuwing;

Besluit:

Artikel I

De Regeling overgangsbepalingen woninggebonden subsidies wordt gewijzigd als volgt:

A

Artikel 8 wordt gewijzigd als volgt:

1. Het derde lid komt te luiden:

3. In afwijking van het tweede lid wordt in afwijking van artikel 18, eerste en tweede lid, van de Beschikking geldelijke steun eigen woningen 1984 zoals deze luidde van 1 januari 1984 tot en met 31 december 1990:

a. het belastbaar inkomen over een kalenderjaar in de periode 1990 tot en met 2000 bepaald volgens de Wet op de inkomstenbelasting 1964, zoals deze voor het desbetreffende kalenderjaar luidde, op welk aldus bepaald inkomen artikel 21, tweede lid, van de Beschikking geldelijke steun eigen woningen 1984 wordt toegepast, waarna het inkomen wordt vermenigvuldigd met de factor 0,7873;

b. het loon over een kalenderjaar in de periode 1990 tot en met 2000 bepaald volgens de Wet op de loonbelasting 1964, zoals deze voor het desbetreffende kalenderjaar luidde, bij welke bepaling de onderdelen b en c van artikel 18, tweede lid, van de Beschikking geldelijke steun eigen woningen 1984 buiten toepassing blijven, welk aldus bepaald loon wordt vermenigvuldigd met de factor 0,7873;

c. over 2001 of enig later kalenderjaar een gecorrigeerd verzamelinkomen bepaald volgens artikel 1a, eerste en tweede lid, van de Wet bevordering eigenwoningbezit, op welk aldus bepaald inkomen artikel 21, tweede lid, van de Beschikking geldelijke steun eigen woningen 1984 wordt toegepast, waarna het inkomen wordt vermenigvuldigd met de factor 0,7873, en

d. over 2001 of enig later kalenderjaar een gecorrigeerd belastbaar loon bepaald volgens artikel 1a, derde tot en met vijfde lid, van de Wet bevordering eigenwoningbezit, bij welke bepaling de onderdelen b en c van artikel 18, tweede lid, van de Beschikking geldelijke steun eigen woningen 1984 buiten toepassing blijven, welk aldus bepaald loon wordt vermenigvuldigd met de factor 0,7873.

2. In het zesde lid wordt `de huurwaarde in de zin van de Wet op de inkomstenbelasting 1964' vervangen door: de eigenwoningwaarde, bedoeld in artikel 3.112, tweede lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001.

B

Artikel 9, tweede lid, komt te luiden:

2. In afwijking van het eerste lid, onderdeel c, wordt in afwijking van artikel 16, eerste en tweede lid, van de Beschikking geldelijke steun eigen woningen 1979:

a. het belastbaar inkomen over een kalenderjaar in de periode 1990 tot en met 2000 bepaald volgens de Wet op de inkomstenbelasting 1964, zoals deze voor het desbetreffende kalenderjaar luidde, op welk aldus bepaald inkomen artikel 21, derde lid, van de Beschikking geldelijke steun eigen woningen 1979 wordt toegepast, waarna het inkomen wordt vermenigvuldigd met de factor 0,7873;

b. het loon over een kalenderjaar in de periode 1990 tot en met 2000 bepaald volgens de Wet op de loonbelasting 1964, zoals deze voor het desbetreffende kalenderjaar luidde, bij welke bepaling de onderdelen b en c van artikel 16, tweede lid, van de Beschikking geldelijke steun eigen woningen 1979 buiten toepassing blijven, welk aldus bepaald loon wordt vermenigvuldigd met de factor 0,7873;

c. over 2001 of enig later kalenderjaar een gecorrigeerd verzamelinkomen bepaald volgens artikel 1a, eerste en tweede lid, van de Wet bevordering eigenwoningbezit, op welk aldus bepaald inkomen artikel 21, derde lid, van de Beschikking geldelijke steun eigen woningen 1979 wordt toegepast, waarna het inkomen wordt vermenigvuldigd met de factor 0,7873, en

d. over 2001 of enig later kalenderjaar een gecorrigeerd belastbaar loon bepaald volgens artikel 1a, derde tot en met vijfde lid, van de Wet bevordering eigenwoningbezit, bij welke bepaling de onderdelen b en c van artikel 16, tweede lid, van de Beschikking geldelijke steun eigen woningen 1979 buiten toepassing blijven, welk aldus bepaald menigvuldigd met de factor 0,7873.

Artikel II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2001.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

`s-Gravenhage, 15 december 2000.
De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,J.W. Remkes.

Toelichting

Op grond van de voorliggende regeling wordt de Regeling overgangsbepalingen woninggebonden subsidies gewijzigd en aangepast aan de belastingherziening 2001. Deze aanpassing omvat de artikelen 8 en 9 van de Regeling overgangsbepalingen woninggebonden subsidies en met name de daarin opgenomen regels ter bepaling van het inkomen.

De aanpassing strekt ertoe om de nieuwe belastingwetgeving en de daarin opgenomen inkomensbegrippen te kunnen toepassen bij de inkomenstoetsen in verband met de periodieke aanpassing van de jaarlijkse bijdragen die zijn verstrekt in het kader van de Beschikking geldelijke steun eigen woningen 1984 en de Beschikking geldelijke steun eigen woningen 1979. Inkomens zoals gedefinieerd in de nieuwe belastingwetgeving kunnen aldus worden herleid tot de destijds aanspraak gevende (norm)inkomens. Zoals ook voor andere inkomensafhankelijke regelingen het geval is, wordt in het kader van de hier bedoelde regelingen eveneens compensatie geboden voor de fiscale aftrekposten die in het kader van de belastingherziening zijn beperkt of vervallen. Daartoe wordt met ingang van 1 januari 2001 aangesloten bij het begrip `gecorrigeerd verzamelinkomen' en `gecorrigeerd belastbaar loon' zoals gedefinieerd in artikel 1a van de Wet bevordering eigenwoningbezit. Voor de periode 1990 tot en met 2000 blijven de bestaande overgangsbepalingen gelden.

De regeling is gebaseerd op artikel 2 van het Invoeringsbesluit Wet stedelijke vernieuwing.

In dat artikel is bepaald dat de ministeriële regelingen die gebaseerd zijn op artikel 33 van het Besluit woninggebonden subsidies 1995, waaronder de Regeling overgangsbepalingen woninggebonden subsidies, vanaf het tijdstip van inwerkingtreding van het Invoeringsbesluit Wet stedelijke vernieuwing (waarbij genoemd artikel 33 vervalt) zijn gebaseerd op het laatstgenoemde besluit.

De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

J.W. Remkes.

Naar boven