Regeling vaststelling perioden dierlijke EG-premies

19 december 2000

Nr. TRCJZ/2000/15213

Directie Juridische Zaken

De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,

Gelet op artikel 6, achtste lid, van Verordening (EEG) nr. 3508/92 van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 27 november 1992 tot instelling van een geïntegreerd beheers- en controlesysteem voor bepaalde communautaire steunregelingen (PbEG L 355), gelet op artikel 1, tweede lid, van Verordening (EEG) nr. 2700/93 van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 30 september 1993 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen inzake de premie ten behoeve van schape- en geitevleesproducenten (PBEG L 245), gelet op artikel 17, tweede lid, en artikel 30, tweede lid, van Verordening (EG) nr. 2342/1999 van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 28 oktober 1999 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1254/1999 van de Raad van de Europese Unie houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector rundvlees met betrekking tot premieregelingen (PbEG L 281), en gelet op de artikelen 2.4, 3.4 en 3.8, van de Regeling dierlijke EG-premies;

Besluit:

Artikel 1

1. De periode voor het indienen van een aanvraag voor een premie, bedoeld in artikel 2.4 van de Regeling dierlijke EG-premies, voor ooien voor het jaar 2001 is het tijdvak van 8 januari 2001 tot en met 8 februari 2001.

2. De periode voor het aanvragen van specifieke premierechten voor ooien, bedoeld in artikel 3.4 van de Regeling dierlijke EG-premies, voor het jaar 2001 is het tijdvak van 8 januari 2001 tot en met 5 maart 2001.

3. De perioden voor het indienen van een aanvraag voor een premie, bedoeld in artikel 2.4 van de Regeling dierlijke EG-premies, voor stieren en ossen voor het jaar 2001 zijn:

a. het tijdvak van 1 februari 2001 tot en met 1 maart 2001,

b. het tijdvak van 1 mei 2001 tot en met 31 mei 2001,

c. het tijdvak van 1 augustus 2001 tot en met 31 augustus 2001, en

d. het tijdvak van 15 oktober tot en met 12 november 2001.

4. De periode voor het indienen van een aanvraag voor een premie, bedoeld in artikel 2.4 van de Regeling dierlijke EG-premies, voor zoogkoeien voor het jaar 2001 is het tijdvak van 1 augustus 2001 tot en met 31 augustus 2001.

5. De periode voor het aanvragen van specifieke premierechten voor zoogkoeien, bedoeld in artikel 3.4 van de Regeling dierlijke EG-premies, voor het jaar 2001 is het tijdvak van 2 juli 2001 tot en met 31 juli 2001.

6. De periode voor het melden van overgedragen premierechten voor zoogkoeien, bedoeld in artikel 3.8 van de Regeling dierlijke EG-premies, voor het jaar 2001 is het tijdvak van 18 juni 2001 tot en met 29 juni 2001.

Artikel 2

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 3

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling vaststelling perioden dierlijke EG-premies 2001.

Deze regeling zal met toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

`s-Gravenhage, 19 december 2000.
De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,L.J. Brinkhorst.

Toelichting

Periode voor het indienen van een aanvraag voor dierlijke EG-premies

In het kader van de Regeling dierlijke EG-premies kunnen producenten voor het aanhouden van ooien, stieren, ossen en zoogkoeien in aanmerking komen voor een premie. In artikel 1, eerste, derde en vierde lid, van de onderhavige regeling zijn de aanvraagperioden voor deze premies vastgesteld voor het jaar 2001.

Indien een aanvraag na de laatste dag van het desbetreffende tijdvak wordt ingediend leidt dit tot een verlaging van het steunbedrag met 1% per werkdag. Indien een aanvraag meer dan 25 dagen na de laatste dag van het desbetreffende tijdvak wordt ingediend is de aanvraag niet ontvankelijk en kan deze niet langer leiden tot het verstrekken van een subsidie.

Perioden voor het indienen van een aanvraag voor specifieke premierechten voor ooien en zoogkoeien

In artikel 3.2 en artikel 3.3 van de Regeling dierlijke EG-premies is aangegeven wanneer producenten in aanmerking komen voor de toekenning van specifieke premierechten voor ooien of zoogkoeien. Op grond van artikel 3.4 van de Regeling dierlijke EG-premies moeten producenten daartoe een aanvraag indienen. In artikel 1, tweede en vijfde lid, van de onderhavige regeling is bepaald wanneer in 2001 een aanvraag daartoe kan worden ingediend.

Periode voor het melden van overgedragen premierechten voor zoogkoeien

Op grond van artikel 3.8 van de Regeling dierlijke EG-premies kan de verkrijger van premierechten slechts aanspraak op overgedragen premierechten maken indien zowel de vervreemder als de verkrijger het Agentschap LASER van het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij van de overdracht in kennis hebben gesteld. In artikel 1, zesde lid, van de onderhavige regeling is bepaald in welke periode de melding van de overdracht in 2001 kan plaatsvinden.

De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,

L.J. Brinkhorst.

Naar boven