Regeling ophalen hoog- of gespecificeerd hoog-risico-materiaal op gezette tijden

17 november 2000

GZB/VVB 2070818

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Gelet op artikel 16, eerste lid, van het Destructiebesluit;

Besluit:

Artikel 1

Na een aangifte wordt in de daaropvolgende week in ieder geval éénmaal het volgende hoog-risico-materiaal of gespecificeerd hoog-risico-materiaal opgehaald:

a. kadavers van slachtdieren en van voor de landbouwproductie gehouden dieren, beide tot een gewicht van 40 kg, met uitzondering van kalveren;

b. hoog-risico-materiaal als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdelen c, d, en e, van de wet;

c. de schedel, met inbegrip van de hersenen en de ogen, de tonsillen, het ileum en het ruggenmerg van geslachte runderen, schapen en geiten ouder dan één jaar, alsmede de milt van geslachte schapen en geiten.

Artikel 2

De laatste zin van artikel 2, vierde lid, van de Regeling eisen eigenaar of houder van destructiemateriaal1 vervalt.

Artikel 3

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 4

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling ophalen hoog- of gespecificeerd hoog-risico-materiaal op gezette tijden.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,E. Borst-Eilers.

1 Stcrt 1995,77; laatstelijk gewijzigd bij ministeriële regeling van 24 januari 2000 (Stcrt. 30).

Toelichting

Grote kadavers van slachtdieren en van voor de landbouwproductie gehouden dieren, worden uiterlijk op de eerste werkdag, zaterdagen uitgezonderd, volgende op de dag waarop dit materiaal is aangemeld, door de ondernemer opgehaald.

Kleine kadavers van slachtdieren en van voor de landbouwproductie gehouden dieren, zoals gestorven lammeren, biggen en pluimvee worden door de veehouder bewaard in een ton. Deze ton dient in ieder geval één maal per week al dan niet op een vaste dag door de ondernemer te worden geleegd. Alle kalveren worden van deze regeling uitgezonderd. Kalveren zijn te groot om in een koelton te bewaren, ook als zij minder dan 40 kg wegen. Deze kadavers worden op dezelfde wijze als kadavers van volwassen runderen, na melding uiterlijk de volgende werkdag opgehaald. Bij onderdeel b van artikel 1 moet worden gedacht aan dierlijk afval dat onbruikbaar wordt verklaard voor menselijke consumptie en aan alle niet gekeurde delen van een geslacht dier alsmede bedorven karkassen of delen daarvan. Dit materiaal ontstaat zowel bij de slachterij als bij de zelfslachtende slagers. Onderdeel c heeft betrekking op overig gespecificeerd hoog-risico-materiaal dat niet is geregeld in onderdeel a. Bovengenoemd destructiemateriaal wordt in verband met geuroverlast bij het destructiebedrijf sinds 1 mei 2000 gekoeld bewaard.

Onderhavige regeling verplicht de ondernemer om het materiaal binnen een week na aangifte op te halen en voorkomt tevens de mogelijkheid voor de aanbieder om het gekoelde destructiemateriaal voor een langere periode dan een week op te sparen. De termijn van een week is gekozen om milieu- en controletechnische redenen. Aangifte geschiedt, zoals artikel 2, eerste lid, van de Regeling eisen eigenaar of houder van destructiemateriaal stelt, zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk op de eerste werkdag, volgende op de dag waarop het materiaal is ontstaan.

Van de gelegenheid is gebruik gemaakt om de laatste zin van artikel 2, vierde lid, van de Regeling eisen eigenaar of houder van destructiemateriaal, te schrappen. In de praktijk vindt geen aangifte plaats als met het verwerkingsbedrijf voor hoog-risico-materiaal een vaste ophaaldag is afgesproken. Hierbij valt bijvoorbeeld te denken aan een pluimveehouder waar elke dag dode kuikens ontstaan en waar het materiaal één keer in de week wordt opgehaald. Deze praktijk wordt door onderhavige regeling geformaliseerd.

Het ontwerp van de onderhavige regeling is op 13 juli 2000 gemeld aan de Commissie van de Europese Gemeenschappen ter voldoening aan de notificatieplicht van richtlijn 98/34 EEG betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften (PbEG L 204), notificatienummer 2000/0381/NL. Tevens heeft melding plaatsgevonden aan het Secretariaat van de Wereldhandelsorganisatie, ter voldoening aan de op 15 april te Marrakech tot stand gekomen Overeenkomst inzake sanitaire en fytosanitaire maatregelen (Trb. 1994/235).

Er zijn geen reacties ontvangen.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

E. Borst-Eilers.

Naar boven