Regeling bestemming eindvermogen FAOP
1 november 2000
AB2000/U94073
DGMP/AO/U
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
Gelet op artikel 3, tweede lid, van het Besluit liquidatie FAOP,
Besluit:
Artikel 1
In deze regeling wordt verstaan onder:
a. Besluit: het Besluit liquidatie FAOP;
b. FAOP: het Fonds arbeidsongeschiktheidsverzekering overheidspersoneel,
bedoeld in artikel 21 van de Wet financiële voorzieningen privatisering
ABP, zoals die wet luidde voor de inwerkingtreding van de Wet overheidspersoneel
onder de werknemersverzekeringen;
c. Lisv: het Landelijk instituut sociale verzekeringen, genoemd
in hoofdstuk 4 van de Organisatiewet sociale verzekeringen 1997;
d. eindvermogen van het FAOP: de vermogensbestanddelen van
het FAOP die bij de liquidatie, bedoeld in artikel 5, tweede lid, van het
Besluit resteren;
e. Uitvoeringsfonds voor de overheid: het Uitvoeringsfonds
voor de overheid, bedoeld in artikel 104 van de Werkloosheidswet, zoals dat
artikel met ingang van het tijdstip van aanvang van fase 2, bedoeld in artikel
53 van de Wet overheidspersoneel onder de werknemersverzekeringen, komt te
luiden indien het bij koninklijke boodschap van 3 mei 2000 ingediende voorstel
van wet Aanpassingswet overheidspersoneel onder de werknemersverzekeringen
(Kamerstukken II 1999/2000, 27 093), nadat het tot wet is verheven, in werking
treedt.
Artikel 2
Het eindvermogen van het FAOP wordt door het Lisv binnen twee weken na
het tijdstip van aanvang van fase 2, bedoeld in artikel 53 van de Wet overheidspersoneel
onder de werknemersverzekeringen, gestort in het Uitvoeringsfonds voor de
overheid.
Artikel 3
Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening
van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,K.G.
de Vries.
Toelichting
Op 1 januari 1998 is het Fonds arbeidsongeschiktheidsverzekering overheidspersoneel
(FAOP) bij de Wet overheidspersoneel onder de werknemersverzekeringen (OOW)
opgeheven. In het Besluit liquidatie FAOP is opgenomen dat het Landelijk instituut
sociale verzekeringen (Lisv), als rechtsopvolger van het FAOP, verantwoordelijk
is voor de liquidatie van het FAOP. Op grond van artikel 5 van genoemd besluit
moet het Lisv een slotbalans van het vermogen van het FAOP per 31 december
1999 vaststellen en verslag doen aan de Ministers van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties (BZK) en van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) van
de liquidatie van het FAOP. Het Lisv heeft het Liquidatieverslag FAOP op 28
juni 2000 vastgesteld.
Op grond van artikel 3, tweede lid, van het Besluit liquidatie FAOP kan
bij ministeriële regeling worden bepaald dat ook andere uitgaven dan
die genoemd in het eerste lid ten laste van het vermogen van het FAOP kunnen
worden gebracht.
In het, bij de voorgestelde Aanpassingswet OOW (Kamerstukken II 1999/2000,
27 093), per 1 januari 2001 op te richten Uitvoeringsfonds voor de overheid
dient, met het oog op het verrichten van betalingen aan (gewezen) overheidswerknemers
met recht op uitkering op grond van de Werkloosheidswet (WW) en de Ziektewet
(ZW), een liquiditeitsreserve te worden gevormd en in stand gehouden. De uitgaven
ten behoeve van de vorming van deze liquiditeitsreserve worden ten laste gebracht
van het eindvermogen van het FAOP. Op basis van onderhavige regeling wordt
daartoe het eindvermogen van het FAOP in het Uitvoeringsfonds voor de overheid
gestort.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
K.G. de Vries.