Aanpassing bezoldiging wethouders

18 oktober 2000

BK00/92762

DGOB/Kabinetszaken

Aan: de gemeentebesturen

Onderwerp: aanpassing bezoldiging wethouders

Doelstelling: Informatie over beleid

Juridische grondslag: artikel 44 Gemeentewet en artikel 3 van het Rechtspositiebesluit wethouders

Relaties met andere circulaires: BK99/078884

Ingangsdatum: 1 augustus 2000 resp. 1 januari 2001

Geldig tot: nadere berichtgeving

Hierbij vraag ik uw aandacht voor het volgende:

1. Structurele verhoging van het salaris

Op grond van artikel 3, tweede lid, van het Rechtspositiebesluit wethouders worden de bedragen, genoemd in de tabel bij het rechtspositiebesluit, herzien overeenkomstig de wijziging die de bezoldiging van het personeel in de Sector Rijk ondergaat.

In het Sectoroverleg Rijkspersoneel is ten aanzien van het arbeidsvoorwaardenbeleid in de contractperiode 1 augustus 2000 tot 1 augustus 2001 besloten tot een algemene salarisverhoging.

Per 1 augustus zal een algemene salarisverhoging van 3,6% plaatsvinden. Dit betekent dat de bezoldiging van wethouders eveneens met ingang van die datum dient te worden aangepast. Deze verhoging is verwerkt in de bijgevoegde tabel.

Daarnaast is met de centrales van overheidspersoneel ook een structurele salarisverhoging van 0,5% afgesproken per 1 januari 2001.

Per 1 januari 2001 komt de overhevelingstoeslag te vervallen en worden in verband daarmee per die datum krachtens de Wet brutering overhevelingstoeslag lonen (Wbol) de salarissen verhoogd met 1,9% met een maximum van f 1745,- per jaar. Sociale partners mogen hiervan afwijken.

Gelet hierop is met de centrales van overheidspersoneel afgesproken om per 1 januari 2001 de salarissen te verhogen met 1,9% met een maximum van f 134,27 per maand.

Ook deze effecten per 1 januari 2001 vindt u terug in bijgaande tabel.

2. Eindejaarsuitkering

Op grond van artikel 3, derde lid, van het Rechtspositiebesluit wethouders ontvangt een wethouder een eindejaarsuitkering overeenkomstig de bepalingen welke daaromtrent voor het personeel in de sector Rijk zijn vastgesteld.

In genoemd sectoroverleg is overeengekomen de eindejaarsuitkering voor het jaar 2000 eenmalig te verhogen met 0,7 procentpunt. De verhoging van de eindejaarsuitkering werkt terug tot en met 1 januari 2000.

Met ingang van 1 januari 2001 zal de eindejaarsuitkering weer gelijk zijn aan het huidige niveau, te weten 0,3%.

De verhoging van de eindejaarsuitkering werkt in verband met de terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2000, ook door in de berekeningsgrondslag voor het wachtgeld of overeenkomstige uitkeringen van wethouders die op of ná 2 januari 2000 met wachtgeld of met een overeenkomstige uitkering zijn gegaan.

Indien in de periode januari 2000 tot en met december 2000 in de berekeningsgrondslag voor het wachtgeld of uitkering als eindejaarsuitkering 1.0% is opgenomen, blijft voor betrokkenen ook ná 2000 in de berekeningsgrondslag de eindejaarsuitkering op 1.0% gehandhaafd.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,voor deze,
de directeur-generaal Openbaar Bestuur,
J.W. Holtslag.

Bijlage

Naar boven