Aan: de gemeentebesturen
Onderwerp: aanpassing bezoldiging wethouders
Doelstelling: Informatie over beleid
Juridische grondslag: artikel 44 Gemeentewet en artikel 3 van het
Rechtspositiebesluit wethouders
Relaties met andere circulaires: BK99/078884
Ingangsdatum: 1 augustus 2000 resp. 1 januari 2001
Geldig tot: nadere berichtgeving
Hierbij vraag ik uw aandacht voor het volgende:
1. Structurele verhoging van het salaris
Op grond van artikel 3, tweede lid, van het Rechtspositiebesluit wethouders
worden de bedragen, genoemd in de tabel bij het rechtspositiebesluit, herzien
overeenkomstig de wijziging die de bezoldiging van het personeel in de Sector
Rijk ondergaat.
In het Sectoroverleg Rijkspersoneel is ten aanzien van het arbeidsvoorwaardenbeleid
in de contractperiode 1 augustus 2000 tot 1 augustus 2001 besloten tot een
algemene salarisverhoging.
Per 1 augustus zal een algemene salarisverhoging van 3,6% plaatsvinden.
Dit betekent dat de bezoldiging van wethouders eveneens met ingang van die
datum dient te worden aangepast. Deze verhoging is verwerkt in de bijgevoegde
tabel.
Daarnaast is met de centrales van overheidspersoneel ook een structurele
salarisverhoging van 0,5% afgesproken per 1 januari 2001.
Per 1 januari 2001 komt de overhevelingstoeslag te vervallen en worden
in verband daarmee per die datum krachtens de Wet brutering overhevelingstoeslag
lonen (Wbol) de salarissen verhoogd met 1,9% met een maximum van f 1745,-
per jaar. Sociale partners mogen hiervan afwijken.
Gelet hierop is met de centrales van overheidspersoneel afgesproken om
per 1 januari 2001 de salarissen te verhogen met 1,9% met een maximum van
f 134,27 per maand.
Ook deze effecten per 1 januari 2001 vindt u terug in bijgaande tabel.
2. Eindejaarsuitkering
Op grond van artikel 3, derde lid, van het Rechtspositiebesluit wethouders
ontvangt een wethouder een eindejaarsuitkering overeenkomstig de bepalingen
welke daaromtrent voor het personeel in de sector Rijk zijn vastgesteld.
In genoemd sectoroverleg is overeengekomen de eindejaarsuitkering voor
het jaar 2000 eenmalig te verhogen met 0,7 procentpunt. De verhoging van de
eindejaarsuitkering werkt terug tot en met 1 januari 2000.
Met ingang van 1 januari 2001 zal de eindejaarsuitkering weer gelijk zijn
aan het huidige niveau, te weten 0,3%.
De verhoging van de eindejaarsuitkering werkt in verband met de terugwerkende
kracht tot en met 1 januari 2000, ook door in de berekeningsgrondslag voor
het wachtgeld of overeenkomstige uitkeringen van wethouders die op of ná
2 januari 2000 met wachtgeld of met een overeenkomstige uitkering zijn gegaan.
Indien in de periode januari 2000 tot en met december 2000 in de berekeningsgrondslag
voor het wachtgeld of uitkering als eindejaarsuitkering 1.0% is opgenomen,
blijft voor betrokkenen ook ná 2000 in de berekeningsgrondslag de eindejaarsuitkering
op 1.0% gehandhaafd.