Regeling Tijdelijke Adviescommissie Kennisinfrastructuur Genomics

25 oktober 2000

OWB/FB/00/42071

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen en de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;

Handelende in overeenstemming met het gevoelen in de Ministerraad, gelet op artikel 6, eerste lid, van de Kaderwet adviescolleges,

Besluiten:

Artikel 1

Er is een Tijdelijke Adviescommissie Kennisinfrastructuur Genomics, hierna te noemen: de commissie.

Artikel 2

De commissie heeft tot taak de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen te adviseren over de versterking van de kennisinfrastructuur op het gebied van genomics, meer in het bijzonder over de volgende vragen:

1. Acht de commissie genomics een terrein waarop Nederland een krachtige investeringsimpuls zou dienen te ondernemen?

2. Op welke terreinen dient dat volgens de commissie te gebeuren om maximaal effect te krijgen?

3. Hoe kan volgens de commissie een optimale samenhang tussen deze investeringen worden gerealiseerd?

4. Welke concrete extra investeringen zijn volgens de commissie noodzakelijk ten opzichte van wat nu reeds wordt geïnvesteerd?

De commissie wordt verzocht bij de beantwoording van deze vragen de maatschappelijke en ethische aspecten van investeringen in genomics uitdrukkelijk te betrekken.

Artikel 3

De commissie bestaat uit een voorzitter en maximaal vijf leden.

Artikel 4

1. De commissie zal uiterlijk 1 maart 2001 advies uitbrengen aan de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen.

2. Indien onvoorziene omstandigheden naar de mening van de commissie in de weg staan aan het tijdig uitbrengen van een deugdelijk advies, dan stelt de commissie de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen daarvan onverwijld op de hoogte.

3. De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen beslist over de eventuele verlenging van de adviestermijn en brengt de commissie schriftelijk van zijn besluit op de hoogte.

Artikel 5

Na beëindiging van de werkzaamheden draagt de commissie het archief over aan het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen.

Artikel 6

1. Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 november 2000 en vervalt met ingang van 30 april 2001.

2. Indien de Staatscourant waarin deze regeling wordt geplaatst wordt uitgegeven na 1 november 2000, treedt deze regeling in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst, en werkt zij terug tot en met 1 november 2000.

Deze regeling zal met toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Zoetermeer, 27 oktober 2000.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,L.M.L.H.A. Hermans.
Den Haag, 27 oktober 2000.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,K.G. de Vries.

Toelichting

Genomics is te omschrijven als: het bestuderen van erfelijke informatie op genoom-niveau, het onderling vergelijken van de genomen en het daaruit afleiden van de functies van de diverse genen. De term genomics wordt meestal gebruikt als afkorting voor `functional genomics' de zoektocht naar de functies van de ruim 100.000 menselijke genen. Vanuit zowel bedrijfsleven als wetenschap wordt het grote belang van het versterken van de genomics kennisinfrastructuur in Nederland benadrukt. Het afgelopen jaar hebben deze partijen een uitgebreide inventarisatie gemaakt van de sterktes en zwaktes van deze kennisinfrastructuur. In het zogenaamde Strategisch Actieplan Genomics hebben zij voorstellen gedaan voor investeringen die bestaande sterktes moeten uitbouwen en zwaktes moeten ondervangen. Daarnaast zijn door met name de kennisinstellingen nog andere investeringsvoorstellen gedaan.

Gelet op recente doorbraken in het veld van genomics onderzoek, staat het kabinet nu voor de vraag of, en zo ja, welke investeringen ten behoeve van dit onderzoek dienen te worden gedaan. Het kabinet neemt zich voor in de loop van 2001 met een standpunt over versterking van de genomics kennisinfrastructuur naar beide Kamers van de Staten Generaal te komen. Ter voorbereiding hiervan wordt de commissie gevraagd uitgaande van bovengenoemde plannen een advies uit te brengen. Daarvoor zijn van belang de snelle en uitdagende ontwikkelingen in wetenschap en technologie, de uitgangspositie van de Nederlandse kennisinfrastructuur op dit terrein, ook in het licht van steeds toenemende internationale samenwerking en taakverdeling, en de kansen die het terrein biedt voor de economische structuur, de landbouwsector, de gezondheidszorg en het milieu.

De kansen die het terrein van genomics biedt, kunnen niet los worden gezien van het maatschappelijk draagvlak voor de uiteindelijke toepassingen en maatschappelijke activiteiten. De maatschappelijke en ethische aspecten die van invloed zijn op de investeringsvragen zullen door de commissie worden meegewogen. Daarvoor kan zij zo nodig kennis daarvan elders, zoals bij het Rathenau Instituut, verkrijgen. Een verkenning naar onderzoek met betrekking tot de maatschappelijke gevolgen van het Human Genome Project wordt door de Adviesraad voor Wetenschaps- en Technologiebeleid (AWT) voorbereid. Ook de Raad voor Gezondheidsonderzoek (RGO) bereidt op aanvraag van de ministers van OCenW en VWS een advies voor op het gebied van genomics, met name waar het de gevolgen voor het klinisch handelen en het klinisch-wetenschappelijk onderzoek betreft.

Het zwaartepunt van het advies van de commissie ligt op het benoemen van strategische terreinen waarop investeringen zouden moeten plaatsvinden en het aangeven van een concreet pakket van investeringen, rekening houdend met het daarvoor beschikbare budgettaire kader. Daarbij is het van belang dat de commissie aangeeft hoe, mede rekening houdend met de reeds in Nederland en het buitenland bestaande kennisinfrastructuur, een optimale samenhang tussen de investeringen wordt gerealiseerd.

In de Kaderwet Adviescolleges is de inrichting, samenstelling en werkwijze van de adviescolleges van de rijksoverheid geregeld. De hoofdregel is dat adviescolleges bij wet moeten worden ingesteld. Uitgezonderd hiervan zijn adviescolleges die tot taak hebben de eenmalige advisering over een bepaald vraagstuk, zoals bij de Tijdelijke Adviescommissie Kennisinfrastructuur Genomics het geval is. Deze kunnen bij ministeriële regeling worden ingesteld. De Tijdelijke Adviescommissie Kennisinfrastructuur Genomics wordt ingesteld voor de periode tot uiterlijk 30 april 2001; uiterlijk 1 maart 2001 dient zij haar advies uit te brengen. Het onderwerp en de aard van het advies, dat betrekking heeft op het doen van concrete investeringen in de kennisinfrastructuur voor het genomics onderzoek, en de termijn waarop het advies dient te worden uitgebracht, zijn voor de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen redenen geweest om niet de Adviesraad voor het Wetenschaps- en Technologiebeleid (AWT) te vragen over het onderwerp versterking van de kennisinfrastructuur genomics te adviseren, doch een tijdelijke adviescommissie in te stellen.

Er is een ambtelijke Stuurgroep die als taak heeft het kabinetsstandpunt voor te bereiden. De commissie kan deze Stuurgroep, krachtens artikel 19 lid 1 van de Kaderwet Adviescolleges, desgewenst om nadere informatie vragen. De Stuurgroep bestaat uit vertegenwoordigers van de ministeries van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, van Economische Zaken, van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij en van Volkshuisvesting, Ruimtelijk Ordening en Milieubeheer.

De leden van de commissie worden benoemd op grond van artikel 6, derde lid, Kaderwet adviescolleges door de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen. De commissie stelt een begroting op voor haar werkzaamheden. De vergoedingen voor de commissie zullen geschieden conform het Vergoedingenbesluit adviescolleges. Aangezien het streven er op gericht is dat de commissie vanaf 1 november 2000 haar werkzaamheden gaat verrichten, is het wezenlijk om de regeling die in de instelling van de commissie voorziet - voor zover nodig in verband met de datum van uitgifte van de Staatscourant - terug te laten werken tot en met 1 november 2000.

Naar boven