Benoemings- en Vergoedingsbesluit Evaluatiecommissie Stad en Milieu

11 oktober 2000

Mbb 2000043034-II

Directoraat-Generaal Milieubeheer Directie Bestuurszaken

De minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, mede namens de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

Gelet op artikel 6, derde lid, van de Kaderwet adviescolleges , artikel 5 van het Vergoedingenbesluit Adviescolleges en het Instellingsbesluit Evaluatiecommissie Stad en Milieu;

Besluit:

Artikel 1

De Evaluatiecommissie Stad en Milieu bestaat uit de volgende leden:

mr. J. Fokkens, vml. burgemeester van Doetinchem, voorzitter;

dr. ing. G. de Roo, universitair hoofddocent aan de Faculteit der Ruimtelijke Wetenschappen aan de Rijksuniversiteit Groningen, ondervoorzitter;

mw. S. Smitskamp, vml. wethouder te Middelburg, lid;

ir. K. van Essen, afgevaardigd door het Interprovinciaal Overleg, lid;

F.A.W. Buddenberg, afgevaardigd door het Verbond van Nederlandse Ondernemingen/Nederlands Christelijk Werkgeversverbond, lid;

mr. A.L. van Kempen, afgevaardigd door de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, lid;

mw. ing. V. M. Dalm, afgevaardigd door de Stichting Natuur en Milieu, lid.

Artikel 2

Het secretariaat van de commissie wordt verzorgd door mevrouw drs. A.J. Oude Groote Beverborg, werkzaam als ambtenaar bij het ministerie van VROM.

Artikel 3

De salarisschaal van de voorzitter en ondervoorzitter van de Evaluatiecommissie Stad en Milieu wordt vastgesteld op schaal 18 van bijlage B van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984. De deeltijdfactor wordt gesteld op 0,1.

Artikel 4

De salarisschaal van de overige leden van de Evaluatiecommissie Stad en Milieu wordt vastgesteld op schaal 17 van bijlage B van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984. De deeltijdfactor wordt gesteld op 0,025.

Artikel 5

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening in de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 augustus 2000.

Artikel 6

Dit besluit wordt aangehaald als: Benoemings- en Vergoedingsbesluit Evaluatiecommissie Stad en Milieu.

Dit besluit en de bijbehorende toelichting zullen in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage, 11 oktober 2000.
De minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,J.P. Pronk.

Toelichting

Het uitgangspunt bij het benoemen van de leden is gelegen in het feit dat er een onafhankelijke commissie zou worden samengesteld die met expertise ten aanzien van onderzoek, bestuurskundige aspecten en maatschappelijke processen tot gedegen adviezen kan komen ten aanzien van de doeltreffendheid en de effecten van de Experimentenwet Stad en Milieu. Tevens zijn alle bij het project Stad en Milieu betrokken partijen in de commissie vertegenwoordigd.

Namens de Minister zullen de vergaderingen worden bijgewoond door een vertegenwoordiger van het ministerie van VROM. Deze vertegenwoordiger - die voor de commissie de status heeft van adviseur - kan de commissie zo nodig nader informeren over actuele (juridische) ontwikkelingen op het terrein van ruimtelijke ordening, milieubeheer en volkshuisvesting. Voor specifieke onderwerpen kunnen desgewenst ter zake deskundige medewerkers van het ministerie van VROM worden uitgenodigd om bepaalde stukken te becommentariëren of vergaderingen van de commissie bij te wonen. De commissie wordt bijgestaan door de secretaris vanuit het ministerie van VROM, waar ook het secretariaat van de commissie zal zijn gehuisvest.

Ingevolge het krachtens artikel 14 van de Kaderwet Adviescolleges vastgestelde Vergoedingenbesluit Adviescolleges dienen bij ministeriële regeling voor elk adviescollege de vergoedingen voor de daarin zitting hebbende leden te worden vastgesteld. De voorzitter, ondervoorzitter en de overige leden hebben recht op een vergoeding voor de, uit hoofde van hun functie, te verrichten werkzaamheden en voor de redelijkerwijs te maken kosten die hieruit voortvloeien. Deze regeling voorziet daarin.

Omdat de werkzaamheden van de commissieleden een aanzienlijk tijdsbeslag zullen vergen over een langere periode is besloten de voorzitter, ondervoorzitter en de overige leden een vaste vergoeding toe te kennen gekoppeld aan een deeltijdfactor. De deeltijdfactor voor de voorzitter en de ondervoorzitter is vastgesteld op 0,1, overeenkomend met een tijdsbeslag van gemiddeld een halve dag per week.

Voor de overige commissieleden is de deeltijdfactor vastgesteld op 0,025 overeenkomend met een tijdsbeslag van gemiddeld 1 uur per week; oftewel een halve dag per maand.

Bij het bepalen van de hoogte van de vergoeding van de voorzitter en de ondervoorzitter is conform artikel 5 van het Vergoedingenbesluit Adviescolleges uitgegaan van het maximum van schaal 18 van bijlage B van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984.

Bij het bepalen van de hoogte van de vaste vergoeding van de overige commissieleden is uitgegaan van het maximum van schaal 17 van bijlage B van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984.

Voor een uitgebreide toelichting op onder meer doel en taak van de commissie wordt verwezen naar het Instellingsbesluit Evaluatiecommissie Stad en Milieu.

De minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer

J.P. Pronk.

Naar boven