Bouwbedrijf

Voorziening bij ongeval 2000

Verbindendverklaring CAO-bepalingen;

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

ALGEMEEN VERBINDENDVERKLARING VAN BEPALINGEN VAN DE COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST VOOR HET BOUWBEDRIJF INZAKE VOORZIENING BIJ ONGEVAL

AI Nr. 9404

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelezen het verzoek van Partijen bij de CAO voor het Bouwbedrijf namens het Nederlands Verbond van Ondernemers in de Bouwnijverheid, de Nederlandse Vereniging van Bouwondernemers, de Nederlandse Vereniging van Wegenbouwers, de Vereniging Grootbedrijf Bouwnijverheid, de Vereniging van Waterbouwers in Bagger-, Kust- en Oeverwerken, de Vereniging van Boor-, Kabelleg- en Buizenleggers en de Vereniging Aannemers Grond-, Water- en Wegenbouw als partijen te ener zijde mede namens De Bouw- en Houtbond FNV, de Hout- en Bouwbond CNV en de Vakvereniging Het Zwarte Corps als partijen te anderer zijde bij de collectieve arbeidsovereenkomst voor het Bouwbedrijf inzake voorziening bij ongeval, strekkende tot algemeen verbindendverklaring van bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst;

Overwegende,

dat genoemde collectieve arbeidsovereenkomst in werking is getreden;

dat van het verzoek tot algemeen verbindendverklaring mededeling is gedaan in de Staatscourant;

dat naar aanleiding van dit verzoek geen schriftelijke bedenkingen zijn ingebracht door; a. Barents & Krans, namens ICDS Constructors LTD; b. Stichting samenwerkende metaal en technische bedrijfstakken, welke bedenkingen bij brief van 20 april 2000 zijn ingetrokken;

Dat de bedenkingen van ICDS Constructors LTD als volgt zijn samen te vatten: De bedenkingen van ICDS richten zich in het bijzonder tegen avv van artikel 1a. In de CAO wordt niet zoals in artikel 1a CAO Bouwbedrijf, een uitzondering gemaakt voor arbeidsverhoudingen tussen een in het buitenland gevestigde werkgeefster (zoals ICDS) en haar in datzelfde buitenland woonachtige werknemers (zoals nagenoeg alle werknemers van ICDS). Waar artikel 1a, sub b. CAO Bouwbedrijf opmerkt dat de Collectieve Ongevallenverzekering niet van toepassing is op buitenlandse werknemers, maakt de CAO (Ongevallen) deze uitzondering niet. Deze ontbrekende schakel kan betekenen, dat de CAO (Ongevallen) onbedoeld toch van toepassing is op buitenlandse werknemers.

Overwegende ten aanzien van de bedenkingen van ICDS:

dat cao-partijen bij schrijven van 5 september 2000 hebben verzocht om ICDS Constructors Ltd van dit besluit tot algemeen verbindendverklaring uit te zonderen;

Overwegende voorts,

dat de bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst gelden voor een belangrijke meerderheid van de in de bedrijfstak werkzame personen;

Gelet op de artikelen 2, 4 en 5 van de Wet op het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten;

Besluit:

I. Verklaart algemeen verbindend tot en met 31 december 2000 de navolgende bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst voor het Bouwbedrijf inzake Voorziening bij Ongeval, zulks met inachtneming van hetgeen onder II, III, IV, V en VI is bepaald:

HOOFDSTUK 1 DEFINITIES EN WERKINGSSFEER

Artikel 1 Definities

  • 1. Onder „deze collectieve arbeidsovereenkomst" (nader ook genoemd „deze CAO") wordt verstaan de overeenkomst met de daarbij behorende bijlagen en reglementen.

  • 2. Onder „partijen" worden verstaan werkgevers- en werknemersorganisaties die deze CAO hebben ondertekend.

  • 3. Onder „werkgever" wordt verstaan elke natuurlijke of rechtspersoon die in Nederland arbeid doet verrichten als bedoeld in artikel 2, alsmede samenwerkingsverbanden, scholings- en werkervaringsverbanden.

  • 4.

    • a. Onder „samenwerkingsverband" wordt verstaan een door werkgevers opgerichte, regionaal werkende rechtspersoon welke voldoet aan de voorwaarden zoals vastgesteld door Bouwradius of de Stichting SBW (SBW) en die ten doel heeft:

    • met leerlingen uit de betrokken regio een arbeidsovereenkomst te sluiten en deze een opleiding te geven volgens de richtlijnen van Bouwradius of SBW, zoals genoemd in de Wet op het Cursorisch Beroepsonderwijs (WCBO Stb. 1992, nr. 337), dan wel met leerling werknemers uit de betrokken regio praktijk- en arbeidsovereenkomst te sluiten en daarbij als leerbedrijf overeenkomstig de Wet Educatie en Beroepsonderwijs (WEB Stb. 1995, nr. 501) op te treden, dan wel

    • met personen uit de betrokken regio een arbeidsovereenkomst te sluiten en daarmee de mogelijkheid te bieden een beroepsopleiding te volgen conform de richtlijnen van de WEB, het samenwerkingsverband treedt daarbij op als leerbedrijf.

    • b. Onder een „scholings- en werkervaringsverband" wordt verstaan een door werkgevers en werknemers opgerichte, regionaal werkende rechtspersoon welke voldoet aan de voorwaarden zoals vastgesteld door partijen en die ten doel heeft te voorzien in scholing en werkervaring voor moeilijk plaatsbare werklozen.

  • 5. Onder „werknemer" wordt verstaan hij/zij die bij een werkgever als bedoeld onder lid 3 van dit artikel in Nederland werkzaam is:

    • a. ingevolge een arbeidsovereenkomst;

    • b. ingevolge een overeenkomst tot aanneming van werk, tenzij hij/zij zelf ondernemer is;

    • c. als hulp van de aannemer van werk onder b. bedoeld.

  • Niet als „werknemer" worden beschouwd:

    • d. uitvoerders, en zij die in hoofdzaak toezichthoudende of administratieve functies vervullen;

    • e. tekenaars, constructeurs en andere technici, onder wie organisatorische en arbeidstechnische medewerkers;

    • f. vertegenwoordigers, handelsreizigers en acquisiteurs;

    • g. schoonmakers en kantinepersoneel en andere personen die een verzorgende functie (geen eigenlijke bedrijfsarbeid) uitoefenen;

    • h. degenen, die voor ondernemingen, die bedrijfsklare projecten afleveren, andere arbeid verrichten dan arbeid bij de uitvoering, de verbouwing of het onderhoud van bouwwerken;

    • i. coördinatoren in dienst van samenwerkingsverbanden;

    • j. wakers en portiers en degenen die soortgelijke arbeid verrichten;

    • k. vakantiewerkers en deelnemers aan de beroepspraktijkvorming van de beroepsopleidende leerweg (voorheen practicanten).

  • 9.

    • a. Onder het „geheel of gedeeltelijk uitvoeren van bouwwerken" wordt verstaan: het geheel of gedeeltelijk uitvoeren met alle daartoe dienstige materialen en werkwijzen van werken op het gebied van de Burgerlijke en Utiliteits bouw, Grond-, Water-, Spoor- en Wegenbouw, het Straatmakersbedrijf, het Heibedrijf, de Kust- en Oeverwerken en het Grondborings- en Buizenleggers-bedrijf, alsmede werken die naar hun aard tot het bouwbedrijf moeten worden gerekend.

    • b. Onder „bouwwerken" zoals hiervoor bedoeld, worden verstaan respectievelijk daarmee gelijkgesteld:

      • 1. woningen, gebruiks- of bedrijfsgebouwen dan wel andere constructies van bouwkundige aard, ovenbouw en schoorsteenbouw, voor zover geen onderdeel van isolatiewerkzaamheden, alle dakbedekkingen niet zijnde bitumineuze of van aluminium, kunststof, zink, lood of koper, egalisatie van terreinen, bouwrijp maken, funderingen, steigerbouw, grondwerken anders dan van agrarische aard alsmede cultuurtechnische werkzaamheden die geen direct verband houden met de uitoefening van het agrarisch bedrijf danwel het hoveniersbedrijf, riolerings- en kabelnetten, grondborings-, bronbemalings-, sondeer- en buizenlegwerken, zinkers, doorpersingen en regeninstallaties, kust- en oeverwerken, hei- en funderingswerkzaamheden, waterbouwkundige kunstwerken, bouwkundige voorzieningen voor land-, water- en luchtverkeer, sloopwerken, wegenbouw en bestratingswerkzaamheden.

      • 2. spoorwerken anders dan voor zover het betreft: het geheel of gedeeltelijk uitvoeren van werkzaamheden op grond van het erkenningssysteem van en volgens het veiligheidszorgsysteem van NS Railinfrabeheer en/of andere opdrachtgevers op het gebied van railinfrastructuur, te weten het ontwerpen, aanleggen, vernieuwen, instandhouden en onderhouden van spoorwerken in de ruimste zin des woords of andere spoorsystemen, daaronder begrepen de daarvoor noodzakelijke funderingen, bovenleidingssytemen, tractie- en andere energievoorzieningen, bedienings- en beveiligsinstallaties, het verhelpen van storingen en voorts alle aanverwante activiteiten die plaatsvinden binnen en/of nabij het profiel van vrije ruimte.

    • c. Elders dan op de bouwplaats verrichte werkzaamheden ter voorbereiding van de bouw worden mede tot het uitvoeren gerekend, indien zij worden verricht door de onderneming die het bouwwerk op de bouwplaats tot stand brengt.

  • 10. Onder „productie voor derden" wordt mede verstaan: dienstverlening aan derden; voorts ook het bouwen voor eigen rekening met het doel het gebouwde aan derden te verkopen, of te verhuren, of op andere wijze ter beschikking te stellen. Het bouwen van woningen enzovoorts voor eigen personeelsleden wordt als bouwen in eigen beheer (artikel 2 lid 3) aangemerkt.

  • 11. Met ondernemingen, die bouwwerken uitvoeren, worden gelijkgesteld: verenigingen ten algemene nutte, voor zover zij civieltechnische werken uitvoeren.

  • 14. Onder „infrastructurele werken" wordt verstaan: wegen, spoorwegen en riolerings- en kabelnetten.

Artikel 1b Werken in het buitenland

In afwijking van artikel 1 lid 5, en met inachtneming van artikel 1 c. kan de CAO op basis van vrijwilligheid van toepassing blijven gedurende de periode dat werkzaamheden van tijdelijke aard in het buitenland plaats hebben.

Voorwaarde is dat de Nederlandse sociale verzekeringswetten van toepassing zijn gebleven.

Artikel 1c Werken in België

In afwijking van het in artikel 1 lid 5 gestelde zijn de bepalingen van deze CAO van toepassing op in Nederland gevestigde werknemers die in dienst van een Nederlandse werkgever tijdelijk in België werken. Voor zover een algemeen verbindend verklaarde CAO of wet van toepassing is in België, geldt deze hierbij als minimum. De werkzaamheden worden als tijdelijk beschouwd zolang de Nederlandse sociale verzekeringswetgeving van toepassing is.

Artikel 2 Werkingssfeer

  • 1. Bouwbedrijven

  • De bepalingen van deze CAO zijn – met inachtneming van de definities genoemd in artikel 1 en van de beperkingen omschreven in lid 4 van dit artikel – van toepassing op alle werknemers, die in dienst zijn bij ondernemingen, waarvan het bedrijf is gericht op productie voor derden op het gebied van:

    • a. het geheel of gedeeltelijk uitvoeren van bouwwerken;

    • b. het uitvoeren van verbouwingen en/of onderhoudswerk aan bouwwerken en het herstellen, bekleden, conserveren en verfraaien van deuren;

    • c. het uitvoeren op bouwplaatsen van onderdelen van bouwwerken (respectievelijk verbouwingen of onderhoudswerk); het elders vervaardigen van deze onderdelen wordt hiermee gelijkgesteld, indien de onderneming, die de onderdelen vervaardigt, tevens zorgdraagt voor de verwerking daarvan in het bouwwerk;

    • d. het verlenen van diensten op bouwplaatsen;

    • e. het tot stand brengen van bedrijfsklare projecten indien de totstandkoming daarvan mede uitvoering van een of meer bouwwerken omvat;

    • f. het slopen van bouwwerken;

    • g. het verrichten van grondwerken in relatie tot het uitvoeren van bouwwerkzaamheden voor zover betrekking hebbend op grondverzetwerkzaamheden ten behoeve van de in dit artikel onder lid 1 sub a. tot en met f. en h. genoemde werkzaamheden;

    • h. het verhuren van machines met bedienend personeel voor het verrichten van werkzaamheden bij de uitvoering van werken als onder a. tot en met g. genoemd;

    • i. asfaltproductie;

    • j. het aanbrengen van wegmarkeringen;

    • k. betonreparatie van constructieve aard en betoninjectering;

    • l. het afgraven van verontreinigde grond;

    • m. droge zandwinning;

    • n. het inspecteren, renoveren en reinigen van riolen, met uitzondering van huis- en bedrijfsrioleringen (loodgieterswerkzaamheden);

    • o. het opbouwen en/of plaatsen van verplaatsbare verblijfsruimten;

    • p. het verrichten van civieltechnische werkzaamheden zoals beschreven in Bijlage 2.

  • 2. Samengestelde ondernemingen

  • Indien een onderneming, naast het bouwbedrijf als bedoeld in lid 1, tevens een ander bedrijf (andere productie voor derden) uitoefent, geldt voor de toepasselijkheid van deze CAO het volgende.

    • a. Indien elk bedrijf in een afzonderlijke afdeling wordt uitgeoefend, is deze CAO van toepassing ten aanzien van alle werknemers in de afdeling bouwbedrijf.

    • b. Indien in een afzonderlijke afdeling zowel het bouwbedrijf als een ander bedrijf wordt uitgeoefend en de productie van het bouwbedrijf overweegt, geldt deze CAO voor alle werknemers van deze afdeling.

    • c. Indien er geen afzonderlijke afdelingen zijn en de productie van het bouwbedrijf overweegt, geldt deze CAO voor alle werknemers van de onderneming.

  • Afzonderlijke afdelingen worden aanwezig geacht indien iedere bedrijfsuitoefening feitelijk als zelfstandige eenheid is georganiseerd. De overwegende productie wordt bepaald door vergelijking van de in elke productie verloonde bedragen.

  • 3. Bouwen in eigen beheer

  • De bepalingen van deze CAO vinden voorts toepassing ten aanzien van:

    • a. Werkgevers, die bouwwerken of verbouwingen in eigen beheer doen uitvoeren met het doel het gebouwde voor zichzelf of voor de eigen onderneming in gebruik te nemen, dan wel ter beschikking van personeelsleden te stellen.

    • b. Werkgevers, die verbouwingen en onderhoudswerken in eigen beheer doen uitvoeren aan gebouwen, die zij in eigendom bezitten of in beheer hebben.

  • 4. Ondernemingen (nevenbedrijven werkzaam op bouwplaatsen) waarop deze overeenkomst niet van toepassing is

    • A. Niet als bouwbedrijf in de zin van lid 1 van dit artikel worden beschouwd ondernemingen waarvan het bedrijf is gericht op productie (respectievelijk dienstverlening) voor derden op het gebied van:

      • 1. baggerwerken

      • 2. betonmortel – betonmorteltransport

      • 3. betonwaren

      • 4. bitumineuze en kunststof dakbedekkingen

      • 5. natuursteen

      • 6. parketvloeren

      • 7. schilderen en afwerken

      • 8. steen, houtgraniet en kunststeen

      • 9. Stukadoors- , terazzowerken en vloerenbedrijven1

      • 10. staalskeletbouw en het uitvoeren van werken (bruggen enzovoorts) geheel of nagenoeg geheel in staal

      • 11. fabrieksmatig timmerwerk

      • 12. interieurbetimmeringen

      • 13. loodgieters- en fittersbedrijf

      • 14. centrale verwarmingsinstallaties

      • 15. het maken van elektrotechnische verbindingen tussen kabels van kabelnetten

      • 16. het verhuren van mobiele kranen.

    • B. Ten aanzien van ondernemingen met een afzonderlijke ondernemings-CAO geldt de CAO voor het Bouwbedrijf slechts indien en voor zover het betreft de toepassing van lid 3 (bouwen in eigen beheer).

Artikel 3 Onderaanneming

De werkgever is verplicht in overeenkomsten van onderaanneming met zelfstandige ondernemers die als werkgever in de zin van deze CAO optreden, te bedingen dat zij de bepalingen van deze CAO zullen naleven. Deze verplichting geldt niet indien op de werknemer een andere CAO van toepassing is.

HOOFDSTUK 2 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 6 Algemene verplichtingen van werkgevers en van werknemers

  • 8. De werkgever die op grond van de Wet op de onderneemingsraden verplicht is de OR de jaargegevens over het in het voorafgaande jaar gevoerde sociale beleid te verstrekken zal deze gegevens ter beschikking stellen van alle werknemers.

HOOFDSTUK 3 VOORZIENINGEN BIJ ONGEVAL

Artikel 7

  • 1. De werkgever is verplicht voor de werknemers een verzekering af te sluiten, die een uitkering garandeert ingeval van blijvend lichamelijk letsel of dood ten gevolge van een ongeval, de werknemer, in of buiten dienstverband, overkomen.

  • 2. De in lid 1 genoemde verzekering dient in te houden een recht van de werknemer op een bruto uitkering van:

  • De hoogte van deze uitkering bedraagt vanaf 1 juli 1999:

  • 35.000,– ingeval van overlijden;

  • 70.000,– ingeval van algehele blijvende invaliditeit.

  • Een en ander volgens algemene en bijzondere voorwaarden als opgenomen in bijlage 1.

  • 3. De werkgever dient ter voldoening aan de in lid 1 genoemde verplichting deel te nemen aan de door of namens de werkgeversorganisaties afgesloten collectieve verzekering.

  • 4. De werkgever is over iedere dag waarop hij ten opzichte van de werknemer een loonbetalingsverplichting heeft een bijdrage verschuldigd ter voldoening van de premie en de kosten voor de in lid 3 genoemde verzekering. Deze bijdrage is voor iedere loondag, als bedoeld in de vorige volzin, voor het kalenderjaar 2000 vastgesteld op f 0,24.

  • 5. De werkgever dient per loonbetalingstijdvak, doch tenminste 1 maal per maand, de uit lid 4 voortvloeiende door hem verschuldigde bijdrage te betalen aan SFB CAO Regelingen B.V., onder gelijktijdige verstrekking van alle hiervoor relevante gegevens. De betaling en verstrekking van gegevens dient binnen 14 dagen na afloop van elk hiervoor bedoelde loonbetalingstijdvak te geschieden. Indien deze betaling niet tijdig heeft plaatsgevonden is de werkgever in verzuim en is SFB CAO Regelingen bevoegd vanaf de datum van verzuim de wettelijke rente te vorderen over de achterstallige betalingen.

  • 6. De bijdrage bedoeld in lid 4 wordt vastgesteld aan de hand van een door SFB CAO Regelingen B.V. aan de werkgever te verstrekken overzicht.

  • 7. Alvorens een geschil tussen Verzekerde en Assuradeuren conform het bepaalde in artikel 6 van de Algemene Voorwaarden van de Ongevallenverzekering wordt voorgelegd aan een rechter, arbiter of bindend adviseur, kan het geschil omtrent een uitkering na een ongeval worden voorgelegd aan een door werkgevers- en werknemersorganisaties ingestelde paritaire Begeleidingscommissie Collectieve Ongevallenverzekering. Deze begeleidingscommissie zal in het geschil bemiddelen teneinde te komen tot een redelijk vergelijk tussen verzekerde en verzekeraar.

  • Het secretariaat van de Begeleidingscommissie Collectieve Ongevallenverzekering is gevestigd:

  • Algemeen Verbond Bouwbedrijf,

  • Benoordenhoutseweg 21,

  • Postbus 90603,

  • 2509 LP Den Haag

  • (070 – 3286200).

HOOFDSTUK 5 SLOTBEPALING

Artikel 9 Dispensatie

  • 1. Partijen zijn gezamenlijk bevoegd, zo nodig onder het stellen van nadere voorwaarden, afwijking toe te staan van een of meer bepalingen van deze CAO.

  • 2. Een dispensatieverzoek wordt alleen in behandeling genomen indien dit verzoek minimaal 7 dagen voordat de beoogde afwijking van een CAO-bepaling feitelijk aanvangt, is ingediend.

  • 3. Van lid 2 kan slechts worden afgeweken als verzoeker aan kan tonen dat het eerder indienen van een dergelijk verzoek niet mogelijk was.

  • 4. Partijen zullen binnen drie weken na ontvangst van het dispensatieverzoek een uitspraak aan de indiener kenbaar maken. Een dispensatieverzoek wordt gehonoreerd indien partijen tot een eensluidend standpunt zijn gekomen.

  • 5. Een dispensatieverzoek dient te worden gericht aan:

  • Partijen bij de CAO voor het Bouwbedrijf

  • T.a.v. de secretaris1

  • 6. Aan branches en sectoren kan door CAO-partijen een afwijking van een of meerdere bepalingen van deze CAO worden toegestaan indien over deze afwijking overeenstemming is bereikt met werknemersorganisaties, partij bij deze CAO.

BIJLAGE 1 ALGEMENE EN BIJZONDERE VOORWAARDEN VAN DE ONGEVALLENVERZEKERING

Algemene voorwaarden

Van de Ongevallenverzekering gesloten ten behoeve van werknemers in het bouwbedrijf.

Artikel 1 Definities

In deze verzekering wordt verstaan onder

  • 1. Ongeval

  • Een plotselinge, ongewilde, van buiten komende inwerking van geweld op het lichaam die plaatsvindt gedurende de verzekerde periode en die rechtstreeks, objectief geneeskundig vast te stellen lichamelijk letsel veroorzaakt met blijvende invaliditeit of de dood als gevolg;

  • Onder ongeval wordt tevens verstaan:

    • complicaties of verergeringen in de toestand van de verzekerde na een ongeval, optredende als rechtstreeks gevolg van eerste hulpverlening of van een medisch noodzakelijke behandeling

    • zonnesteek, zonnebrand, bevriezing, verdrinking, verstikking, blikseminslag of andere electrische ontlading, hitteberoerte en etsing door bijtende stoffen;

    • uitputting, verhongering en/of verdorsting ontstaan als gevolg van overstroming, insneeuwing, invriezing, noodlanding, schipbreuk of enige andere onvrijwillige afzondering van de buitenwereld;

    • besmetting door ziektekiemen en elke vorm van niet-bacteriële vergiftiging

    • allergische reacties na contact met enige vaste, vloeibare of gasvormige allergene stof mits de gevolgen zich binnen 1 jaar na het ongeval manifesteren;

    • verrekking, verstuiking, ontwrichting, scheuring van spieren en weefsels (ook indien ontstaan door een plotselinge krachtsinspanning);

    • huidletsel aan handen en voeten in korte tijd ontstaan door wrijving met harde voorwerpen;

    • miltvuur, koepokken, mond- en klauwzeer, trichophytie (ringvuur), ziekte van Bang en sarcoptesschurft.

    • het ontstaan van wondinfectie en de daaruit voortvloeiende gevolgen en bloedvergiftiging door een gedekt ongeval.

    • lichamelijke functiebeperkingen als gevolg van een acceleratie/deceleratie trauma in de cervicale wervelkolom (Whiplash)

  • Ongevallen ten gevolge van bestaande ziekten, lichamelijke of geestelijke gebreken en afwijkingen zijn meeverzekerd.

  • De ongevallendekking is van kracht in de gehele wereld gedurende 24 uur per dag. De dekking vangt aan op de dag dat het dienstverband aanvangt te 0.00 uur. De dekking eindigt op de 28e dag (te 24.00 uur) na de dag waarop het dienstverband een einde neemt. Eén en ander uiteraard mits het ongeval plaatsvindt binnen de verzekeringstermijn van de verzekering.

  • 2. Blijvende invaliditeit

  • Onherstelbaar geheel of gedeeltelijk verlies, dan wel objectiveerbaar verlies van gebruiksvermogen van enig deel of orgaan van het lichaam van verzekerde;

  • 3. Verzekeraar

  • Degene die het verzekerde risico draagt of zij, die gezamenlijk het verzekerde risico dragen, ieder voor het door of namens hen getekende aandeel. Verzekeraars verbinden zich ten aanzien van schaderegeling in geval van co-assurantie de bovenstaande verzekeraar van deze verzekering te allen tijde in alles te volgen;

  • 4. Verzekerde

    • 1. Alle werknemers, werkzaam in:

      • 1. bouwbedrijven in de zin van lid 1 van artikel 2 van de CAO voor het bouwbedrijf inzake voorziening bij ongeval

      • 2. samengestelde ondernemingen, c.q. afdelingen daarvan, indien en voor zover ressorterend onder de onder 1.1. bedoelde CAO in de zin van lid 2 sub a, b of c van artikel 2 van de CAO: een en ander voor zover zij voor de toepassing van de sociale wetten verzekerd zijn bij de Bedrijfsvereniging voor de Bouwnijverheid, blijkens vermelding op de jaarlijks bij de Stichting Sociaal Fonds Bouwnijverheid door de werkgever in te dienen jaaropgave.

    • 2. Alle overige werknemers op wie de CAO-Bouwbedrijf van toepassing is;

    • Een en andere voor zover de onder 1 en 2 vermelde werknemers werkzaam zijn in een dienstverband dat gebaseerd is op een werkweek van tenminste 10 werkuren.

    • *3. Stagiares waarop de Stageregeling van de Bouw van toepassing is. Het Algemeen Verbond Bouwbedrijf (AVBB) stelt ieder jaar deze stageregeling vast. Deze stagiares kunnen geen rechten ontlenen aan de 28 dagen uitloopregeling zoals vermeld in artikel 1.1 van deze polisvoorwaarden, de dekking eindigt te 24.00 uur op de dag dat het tijdelijke dienstverband een einde neemt.

  • 5. Begunstigde

  • Degene aan wie de uitkering geschiedt. In geval van blijvende invaliditeit geschiedt de uitkering aan de verzekerde. In geval van overlijden geschiedt de uitkering aan:

    • de echtgeno(o)t(e) indien verzekerde op het moment van overlijden gehuwd is;

    • de partner, zoals vermeld in het notarieel samenlevingscontract, resp. ingevolge „geregistreerd partnerschap", waarmee verzekerde op het moment van overlijden ongehuwd samenwoont;

  • Bij ontstentenis van de echtgeno(o)t(e) c.q. partner geschiedt de uitkering aan de erfgenamen.

  • In afwijking daarvan kan de verzekerde een ander als begunstigde aanwijzen, in welk geval de aldus aangewezene geldt als begunstigde vanaf het moment dat de verzekeraar de mededeling van die aanwijzing heeft ontvangen.

  • De Staat der Nederlanden kan nimmer als begunstigde optreden.

Artikel 2 Omvang van de dekking

Artikel 2.1 Bij overlijden

  • 1. Bij overlijden van de verzekerde als rechtstreeks gevolg van een ongeval, keert de verzekeraar het in de verzekering vermelde verzekerde bedrag uit.

  • 2. Heeft de verzekeraar ter zake van hetzelfde ongeval reeds uitkering verleend wegens blijvende invaliditeit, dan wordt laatstgenoemde uitkering in mindering gebracht op de uitkering bij overlijden. Is de reeds verleende uitkering wegens blijvende invaliditeit echter hoger dan de uitkering bij overlijden, dan vordert de verzekeraar het verschil niet terug.

  • 3. Indien een verzekerde ten gevolge van een ongeval tijdens een verblijf buiten Nederland komt te overlijden, vergoedt de verzekeraar, in aanvulling op het voor overlijden verzekerde bedrag, de kos- ten van repatriëring van het stoffelijk overschot tot ten hoogste ƒ 25.000,–. Deze vergoeding wordt uitsluitend verleend ingeval van gemaakte kosten van repatriëring en op de secundaire basis zoals omschreven in artikel 2.3.

  • 4. Ingeval een verzekerde gedurende een periode van langer dan 6 maanden wordt vermist en de verzekeraar geen bewijzen blijkt te kunnen leveren dat zich iets anders heeft voorgedaan dan een ongeval wordt het voor overlijden verzekerde bedrag uitgekeerd. Mocht op enig moment blijken dat de verzekerde toch nog in leven is kan de verzekeraar de uitkering terugvorderen.

Artikel 2.2 Bij blijvende invaliditeit

  • 1. Vaststelling van invaliditeit

  • In geval van blijvende invaliditeit als rechtsreeks gevolg van een ongeval wordt, afhankelijk van de mate van invaliditeit, het verzekerde bedrag of een gedeelte daarvan uitgekeerd met inachtneming van de hierna genoemde percentages:

    • a. bij volledig verlies of onbruikbaarheid van: 75%

    • arm of hand 70%

    • been of voet 25%

    • duim 20%

    • wijsvinger 12%

    • ring- of middelvinger 10%

    • pink 10%

    • grote teen

    • enige andere teen 5%

    • het gezichtsvermogen op één oog 60%

    • het gehoor op één oor 30%

    • het gehoor op beide oren 65%

    • een nier 20%

    • de milt 10%

    • een long 30%

    • het smaakvermogen 10%

    • het reukvermogen 10%

    • het spraakvermogen 50%

    • het volledige natuurlijke gebit (*), waarbij geen prothetisch herstel mogelijk is 10%

      * Onder het volledige natuurlijk gebit wordt verstaan: een natuurlijk gebit, incl. niet uitneembare gebitsprothesen, dat bestaat uit 28 tot 32 elementen.

    • >* Onder het volledige natuurlijk gebit wordt verstaan: een natuurlijk gebit, incl. niet uitneembare gebitsprothesen, dat bestaat uit 28 tot 32 elementen>

    • b. bij algehele ongeneeslijke verlamming 100%

    • c. bij algeheel verlies dan wel ongeneeslijke stoornis der geestvermogens mits deze rechtstreeks voortvloeit uit bij het ongeval ontstaan en geneeskundig vast te stellen hersenletsel 100%

    • d. whiplash (zoals omschreven in artikel 2.2.7) 5%

  • 2. In alle gevallen die niet in de artikel 2.2.1 a t/m d zijn vermeld, wordt de mate van invaliditeit vastgesteld door een door de verzekeraar daartoe aangewezen deskundige volgens objectieve maatstaven en wel:

    • zoveel mogelijk overeenkomstig de laatste uitgave van de „Guides to the Evaluation of Permanent Impairment" van the American Medical Association (A.M.A.), alsmede de richtlijnen van de Nederlandse Vereniging voor Neurologie en de Nederlandse Orthopaedische Vereniging. Bij onderlinge verschillen zal worden uitgegaan van de hoogst aanbevolen mate van blijvende invaliditeit; en

    • op basis van de werkzaamheden, die voor de krachten en bekwaamheden van verzekerde zijn berekend en die met het oog op zijn opleiding en vroegere werkzaamheden in redelijkheid van hem verwacht kunnen worden.

  • Indien volgens beide criteria de mate van blijvende invaliditeit is bepaald zal de verzekeraar de hoogste van de twee bepaalde percentages blijvende invaliditeit aanbieden.

  • 3. Bij gedeeltelijk verlies of verlies van gebruiksvermogen van enig lichaamsdeel of orgaan wordt een evenredig percentage uitgekeerd. Bij verlies of verlies van gebruiksvermogen van meer vingers van eenzelfde hand wordt nooit meer uitgekeerd dan voor verlies of verlies van gebruiksvermogen van de gehele hand. Bij verlies of verlies van gebruiksvermogen van meer lichaamsdelen of organen wordt nooit meer uitgekeerd dan de voor algehele invaliditeit verzekerde som. Bij gedeeltelijk verlies van minder dan 50% van het volledige natuurlijke gebit wordt geen uitkering verleend.

  • 4. De mate van invaliditeit zal worden vastgesteld op basis van het verlies of verlies van gebruiksvermogen zonder rekening te houden met uitwendig geplaatste kunst- en hulpmiddelen. Indien inwendig kunst- of hulpmiddelen zijn geplaatst, wordt met het daardoor verkregen geringere verlies of verlies van gebruiksvermogen wel rekening gehouden.

  • 5. Kosten tandheelkundige behandeling

  • In aanvulling op de uitkering bij blijvende invaliditeit worden de gemaakte kosten van tandheelkundige behandeling die als gevolg van een ongeval noodzakelijk is, tot een maximum van f 5.000,– per ongeval, vergoed.

  • Onder de kosten van tandheelkundige behandeling worden verstaan de kosten van vervanging of reparatie van een natuurlijk gebitselement en van de aanschaffing, vervanging of reparatie van een prothese.

  • Deze dekking geschiedt echter op secundaire basis zoals omschreven in artikel 2.3

  • 6. Plastische chirurgie

  • In aanvulling op de uitkering bij blijvende invaliditeit worden de gemaakte kosten van plastische chirurgie om een als gevolg van een ongeval ontstane misvorming, mismaking of ontsiering te behandelen, tot ten hoogste 10% van het verzekerd bedrag bij blijvende invaliditeit met een maximum van f 10.000,– per ongeval vergoed, mits:

    • naar het oordeel van een door de verzekeraar daartoe aangewezen plastisch chirurg een redelijke kans op verbetering of herstel bestaat;

    • de behandeling plaatsvindt binnen twee jaar na het ongeval

  • Onder de kosten van plastische chirurgie worden verstaan de kosten verband houdende met de operatie of poliklinische behandeling, de kosten van voorgeschreven medicamenten en verbandmiddelen, alsmede de kosten van verpleging in het ziekenhuis.

  • Deze dekking geschiedt echter op secundaire basis zoals omschreven in artikel 2.3.

  • 7. Whiplash

  • Ten aanzien van een acceleratie/deceleratietrauma van de cervicale wervelkolom, waarbij sprake is van klachten evenwel zonder objectief vast te stellen afwijkingen en waarbij verder wordt voldaan aan de criteria van het post-whiplash syndroom, zoals opgesteld door de Nederlandse Vereniging voor Neurologie, wordt bepaald dat hiervoor maximaal 5% van het verzekerde bedrag voor blijvende invaliditeit wordt uitgekeerd. Aanwijzingen voor afwijkingen welke met hulponderzoek, zoals neuropsychologisch testen of vestibulair onderzoek zijn verkregen, geven geen recht op een uitkering boven dit maximum van 5%.

  • Indien sprake is van enig objectief geneeskundig vast te stellen letsel zoals bijv. bewegingsbeperking van de halswervelkolom, pijnklachten, neurologische/neuropsychologische uitvalsverschijnselen, vestibulaire afwijkingen, en/of andere aantoonbare klachten zal de mate van invaliditeit worden vastgesteld zoals is omschreven in artikel 2.2.1 en 2.2.2.

  • 8. Reeds bestaande invaliditeit

  • Bij verlies of verlies van gebruiksvermogen van een lichaamsdeel of orgaan dat reeds vóór het ongeval was beschadigd of gedeeltelijk zijn/haar functie had verloren, zal bij de vaststelling van de uitkering rekening worden gehouden met het verschil tussen de toestand vóór en na het ongeval.

  • Echter indien sprake is van volledig verlies of algehele onbruikbaarheid van het gezichtsvermogen op een gezond oog indien ten tijde van het ongeval het gezichtsvermogen op het andere oog reeds volledig was verloren of algeheel onbruikbaar was geworden zal toch volledige blindheid in de zin van de verzekering worden aangenomen. Indien terzake van het bestaande gemis aan gezichtsvermogen reeds uitkering krachtens deze verzekering is gedaan blijft hetgeen is bepaald in de eerste alinea van dit artikel onverminderd van kracht.

  • 9. vergoedingstermijn

  • Zolang de mate van invaliditeit niet definitief is vast te stellen heeft de verzekeraar het recht de vaststelling van de uitkering uit te stellen tot ten hoogste twee jaar na het ongeval. In dat geval vergoedt de verzekeraar zodra een termijn van zes maanden na het ongeval is verstreken een rente van 6% per jaar over het uiteindelijk uit te keren bedrag. In het geval dat de melding van het ongeval meer dan 3 maanden na het ongeval heeft plaatsgevonden, worden de zes maanden berekend vanaf het moment van melding van het ongeval bij de verzekeraar.

  • In het in de eerste alinea van dit artikel bedoelde geval wordt de mate van invaliditeit twee jaar na het ongeval vastgesteld aan de hand van de toestand waarin de verzekerde op dat moment verkeert.

  • Indien de verzekerde binnen twee jaar na het ongeval overlijdt – doch niet als gevolg van het bedoelde ongeval of van een ander geval waarvoor door de verzekeraar uitkering zal worden verleend – en de uitkering wegens blijvende invaliditeit nog niet is vastgesteld, zal de uitkering worden verleend naar de mate van invaliditeit, geconstateerd bij het laatste geneeskundig onderzoek dat in opdracht van de verzekeraar werd ingesteld.

Artikel 2.3 Secundaire dekking

Waar in deze verzekeringsvoorwaarden wordt gesproken over secundaire dekking geeft de onderhavige verzekering geen recht op vergoeding van schade die onder enige verzekering is gedekt, of gedekt zou zijn indien de onderhavige verzekering niet bestond. Indien de regeling onder deze verzekering moeilijkheden oplevert, of indien verzekerde om enige reden onder de onderhavige verzekering wenst te reclameren, zal de verzekeraar het schadebedrag op basis van een renteloze lening aan de verzekerde of begunstigde voorschieten. Het terugbetalen van deze lening zal afhangen van en slechts geschieden tot het bedrag dat op deze elders lopende verzekering kan worden verhaald. De verzekerde of begunstigde zal uiteraard alle medewerking bij dit verhaal verlenen, waaronder het cederen van de rechten op deze elders lopende verzekering.

Artikel 3 Beperking van de dekking

  • 1. uitsluitingen

  • Geen recht op uitkering bestaat ter zake van:

    • 1. Opzet

    • ongevallen opzettelijk veroorzaakt door de verzekerde of bij de verzekering belanghebbenden;

    • 2. Gevaarlijke sporten

      • Ongevallen bij deelneming anders dan als amateur aan sporten waarbij de verzekerde zijn leven of lichaam nodeloos in gevaar heeft gebracht;

      • Ongevallen bij wedstrijden met motorrijtuigen waarbij het snelheidselement overweegt.

      • Hieronder vallen in elke geval niet betrouwbaarheids-, puzzel-, oriëntatie-, en dergelijke ritten mits deze binnen Nederland worden gehouden en niet langer dan 24 uur duren (inkl.voorbereiding of training).

    • 3. Misdrijven

    • Ongevallen die plaatsvinden bij het door verzekerde opzettelijk plegen van of deelnemen aan een misdrijf (verkeersmisdrijven uitgezonderd) of pogingen daartoe

    • 4. Atoomkernreacties

    • Ongevallen veroorzaakt door, optredende bij of voortvloeiende uit atoomkernreacties, onverschillig hoe de reactie is ontstaan. Onder atoomkernreacties wordt verstaan iedere kernreactie waarbij energie vrijkomt zoals kernfusie, kernsplijting, kunstmatige en natuurlijke radioactiviteit.

    • De in de eerste alinea van dit artikel omschreven uitsluiting geldt echter niet met betrekking tot radio-actieve nucliden die zich buiten een kerninstallatie bevinden en gebruikt worden of bestemd zijn voor industriële, commerciële, landbouwkundige, medische, wetenschappelijke, onderwijskundige of beveiligingsdoeleinden, mits hiervoor door de overheid een vergunning (voorzover vereist) is afgegeven.

    • Onder een kerninstallatie wordt verstaan een kerninstallatie in de zin van de Wet Aansprakelijkheid Kernongevallen (Staatsblad 1979-225).

    • 5. Molest

    • Ongevallen veroorzaakt door of ontstaan uit gewapend conflict, burgeroorlog, opstand, binnenlandse onlusten, oproer en muiterij. De hier genoemde vormen van molest, alsmede de definities daarvan, vormen een onderdeel van de tekst, die door het Verbond van Verzekeraars op 2 november 1981 ter griffie van de Arrondissementsrechtbank te 's-Gravenhage is gedeponeerd.

    • In afwijking van het bepaalde in de eerste alinea van dit artikel zal wel uitkering worden verleend indien deze ongevallen niet zijn veroorzaakt door of in verband staan met deelname anders dan ter bescherming van eigen leven of dat van lotgenoten – aan één der genoemde acties, dan wel het zich – door handeling of uitlating– blootstellen aan enige strafmaatregel.

    • Eveneens in afwijking van het bepaalde in de eerste alinea van dit artikel zal gedurende 10 dagen nog dekking worden verleend indien verzekerde tijdens een verblijf in het buitenland door één der genoemde acties werd verrast.

Artikel 4 Verplichtingen bij een ongeval

  • 1. Ongeval met letsel

    • 1. Aanmelding

    • In geval van een ongeval waaruit voor de verzekerde blijvende invaliditeit zou kunnen ontstaan, is de verzekerde verplicht binnen 3 maanden nadat de gevolgen van een ongeval zich openbaren aan de verzekeraar kennis te geven van alle bijzonderheden met betrekking tot het ongeval en de gevolgen daarvan, en met name het ongevalsformulier volledig en waarheidsgetrouw in te vullen, en alle verder gevraagde inlichtingen dienaangaande volledig en waarheidsgetrouw te verstrekken.

    • Het recht op uitkering vervalt in ieder geval indien kennisgeving van een ongeval meer dan 5 jaar na de datum van het ongeval plaatsvindt.

    • 2. Meewerken aan herstel

    • Verzekerde is verplicht:

      • zich direct onder geneeskundige behandeling te stellen en daaronder te blijven, indien dit redelijkerwijs is geboden;

      • zich herstelbevorderend te gedragen en tenminste de voorschriften van de behandelend arts op te volgen.

      • verzekeraar op de hoogte te houden van het verloop van het herstel.

    • 3. Onderzoek door een geneeskundige

    • Verzekerde is verplicht zich desgevraagd op kosten van de verzekeraar te laten onderzoeken door een door de verzekeraar in Nederland aan te wijzen arts of zich voor onderzoek te laten opnemen in een door de verzekeraar in Nederland aan te wijzen ziekenhuis of andere medische inrichting.

    • De gemaakte reiskosten zullen worden vergoed op kosten van openbaar vervoer in de 2e klasse, danwel op basis van de kilometervergoeding zoals deze jaarlijks door de Belastingdienst wordt vastgesteld voor onbelaste vergoeding. Indien de verzekerde in het buitenland verblijft zal worden uitgegaan van een vergoeding op basis van een dagkaart openbaar vervoer in de 2e klasse binnen Nederland. De kosten van arbeidsverzuim, ongeacht door wie geleden, worden nimmer vergoed.

  • 2. Ongeval met dodelijke afloop

    • 1. Aanmelding

    • In geval van een ongeval, waarbij de verzekerde overlijdt, zijn de begunstigden verplicht daarvan tenminste 48 uur voor de begrafenis of crematie aangifte te doen bij de verzekeraar en onverwijld alle bijzonderheden, waarover zij de beschikking hebben of krijgen mede te delen. Indien melding plaatsvindt meer dan 48 uur na het ongeval dienen de begunstigden ten genoegen van de verzekeraar aan te tonen dat hen redelijkerwijs inzake de verlate aangifte geen verwijt kan worden gemaakt.

    • 2. Vaststelling doodsoorzaak

    • De begunstigden zijn verplicht toestemming te verlenen tot en medewerking te verlenen aan een onderzoek tot vaststelling van de doodsoorzaak.

  • 3. Niet-nakomen verplichtingen

    • 1. Verval van recht op uitkering

    • Indien de in dit artikel 4 omschreven verplichtingen niet of niet tijdig zijn nagekomen en daardoor de belangen van verzekeraar zijn geschaad is verzekerde jegens verzekeraar aansprakelijk voor de schade die zij daardoor lijdt.

    • 2. Opzet tot misleiding

    • Elk recht op uitkering vervalt indien verzekerde of een belanghebbende in verband met een ongeval opzettelijk onjuiste informatie verstrekt.

Artikel 5 Mededelingen

Alle mededelingen door de verzekeringnemer, verzekerde of een begunstigde aan de verzekeraar, alsmede alle mededelingen door de verzekeraar aan verzekeringnemer, verzekerde of een begunstigde kunnen rechtsgeldig worden gedaan aan de makelaars AON Consulting Nederland te Rotterdam of Baneke/Gräffner te Amsterdam.

Adres: AON Consulting Nederland

Postbus 518

3000 AM Rotterdam

Telefoon: 010 – 448 89 11

Baneke/Gräffner

Postbus 74094

1070 BB Amsterdam

Telefoon: 020 – 301 86 86

Artikel 6 Geschillen

Geschillen voortvloeiende uit deze verzekering zullen worden voorgelegd aan de bevoegde rechter in Nederland, tenzij tussen partijen wordt overeengekomen op andere wijze tot overeenstemming te geraken.

Op verzoek van de verzekerde worden geschillen die betrekking hebben op de vaststelling van de mate van invaliditeit voorgelegd aan een arbiter of bindend adviseur. Deze zal in onderling overleg worden benoemd. De hieraan verbonden kosten zullen worden gedragen door de verzekeraar. Als geen overeenstemming wordt bereikt zal de arbiter of bindend adviseur worden benoemd door de president van de in de eerste alinea van dit artikel genoemde rechter.

Artikel 7 Wet persoonsregistratie

De bij aanvraag en verlenging van deze verzekering, alsmede bij afwikkeling van ongevallen te overleggen en eventueel nog nader te overleggen gegevens kunnen worden opgenomen in de door de bovenstaande verzekeraar gevoerde persoonsregistratie. Op deze registratie is een privacy-reglement van toepassing. Aanmelding van deze registratie bij de Registratiekamer is gedaan. Een afschrift van het formulier van aanmelding ligt voor ieder ter inzage ten kantore van de bovenstaande verzekeraar.

Artikel 8 Klachtenbehandeling

Deze verzekering is tot stand gekomen door bemiddeling van de makelaars AON Consulting en Baneke/Gräffner. Bij eventuele klachten over de afwikkeling is het primair haar taak te bemiddelen bij het tot stand komen van een correcte wijze van klachtenbehandeling. Overigens zijn zowel door verzekeraar als door makelaars onafhankelijke klachten-instituten opgericht. De makelaars zullen verzekerden of begunstigden op eerste verzoek informeren over namen, werkwijzen en adressen van de betreffende organisaties.

BIJLAGE 2 CIVIELTECHNISCHE WERKZAAMHEDEN ALS BEDOELD IN ARTIKEL 2 LID 1 ONDER P

Definities

  • Civieltechnische werkzaamheden: de aanleg van verhardingen, rioleringen1 en gebouwen en dergelijke waarvoor een bouw- of aanlegvergunning is vereist, alsmede het hiermee samenhangende onderhoud;

  • Cultuurtechnische werkzaamheden: de aanleg van groenvoorzieningen, de daarmee samenhangende grondwerkzaamheden (bovenste grondlaag) en drainage, alsmede het hiermee samenhangende onderhoud.

    De volgende activiteiten worden beschouwd als civieltechnische activiteiten in de zin van artikel 2 lid 1 onder p:

    De volgende activiteiten worden beschouwd als zijnde civieltechnische werkzaamheden en daarmee behorend tot de bouwnijverheid:

  • grondboringen,

  • bronbemalingen,

  • de aanleg, montage en onderhoud van ondergrondse kabels en buisleidingen,

  • de aanleg, montage en onderhoud van bovengrondse kabels en buisleidingen ten behoeve van de te verrichten bouwwerkzaamheden;

  • grondwerk (ten behoeve van civieltechnische bestemming),

  • wegenbouw,

  • markeringen,

  • de aanleg, montage, onderhoud en sloop van verkeersveiligheid bevorderende voorzieningen en geluidsweringen,

  • sloopwerken, met uitzondering van de sloop van objecten (nagenoeg) geheel bestaande uit metaal indien het aantal arbeidsuren van de in dienst zijnde werknemers die bij de werkzaamheden worden ingezet groter is dan het aantal overeengekomen arbeidsuren bij de overige te verrichten werkzaamheden van alle in dienst zijnde werknemers gemeten over de periode van een kalenderjaar,

  • waterbouwkundige werken,

  • funderingswerken en

  • verhuur van bemand materiaal voor civieltechnische activiteiten behoudens:

  • a. de aanleg van buisleidingen in eigen beheer voor drainage ten behoeve van landbouw, bewerking van grond en zand ten behoeve van een agrarische bestemming en de incidentele aanleg van duikers ten behoeve van ontsluiting van een landbouwperceel, welke als cultuurtechnische werkzaamheden opgevat moeten worden;

  • b. het aanleggen, verbeteren of onderhouden van sportvelden en andere recreatie-objecten alsmede alle andere grondwerken ten behoeve van cultuurtechnische, civieltechnische, sport-, recreatie- en andere objecten, beplantingen en groenstroken langs wegen. Hierbij is het uitgangspunt dat, indien er een bouw/aanlegvergunning vereist is, het civieltechnische werkzaamheden zijn, met uitzondering van de aanleg en het onderhoud van het groen alsmede drainage en de bovenste grondlaag ten behoeve van het groen, welke cultuurtechnische activiteiten zijn;

  • c. ontsluiting van gronden en ruilverkaveling dienen als cultuurtechnische werkzaamheden opgevat te worden, indien er sprake is van daarmee samenhangende grondbewerking (ploegen, eggen, zaaien, egaliseren van de toplaag van de grond ten behoeve van de plantaardige bestemming etcetera) en als civieltechnische werkzaamheden indien er sprake is van grondverwerking in de zin van landinrichting (de aanleg van wegen, watergangen en gemalen).

    II. Indien en voor zover de onder I opgenomen bepalingen strijdig zijn met bij of krachtens de wet gestelde of te stellen regelen, prevaleren deze regelen.

III. Dit besluit tot algemeen verbindend verklaring, voor zover het betreft het begrip „spoorwerken" als bedoeld in artikel 1, lid 9b2, is niet van toepassing op de werkgever die ressorteert onder de (algemeen verbindend verklaarde) bepalingen van de CAO voor het Elektrotechnisch bedrijf en/of de CAO voor het Metaalbewerkingsbedrijf;

IV. Op grond van een daartoe strekkend verzoek van cao-partijen is dit besluit niet van toepassing op ICDS Constructors Ltd;

V. Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na die van publicatie in de Staatscourant en heeft geen terugwerkende kracht.

VI. Dit besluit wordt gepubliceerd door plaatsing in een bijvoegsel bij de Staatscourant.

's-Gravenhage, 21 september 2000

C. J. Meerhof.


XNoot
1

Onder vloerbedrijf wordt verstaan het ten behoeve van derden verrichten of doen verrichten van werkzaamheden als:

• Het vervaardigen of bewerken dan wel afwerken van vloeren door menging van grint, steenslag of zand of mengsels daarvan al dan niet met andere vulstoffen en/of vezels met cement of andere bindmiddelen en/of toeslagstoffen.

• Het monolithisch afwerken van vloeren middels het aanbrengen van een dunne pleisterlaag.

• Het vervaardigen of bewerken van vloeren door menging van korrels, poeder of vezelachtige vulstoffen hetzij van organische hetzij van anorganische aard met bindmiddelen dan wel componenten welke tezamen het bindmiddel vormen.

• Het in het werk aanbrengen, vervaardigen of bewerken van kunststof vloeren, slijtlagen, beschermlagen of andere afwerklagen al dan niet naadloos.

• Het prepareren, bewerken of afwerken van niet constructieve cementgeboden of kunststof vloeren door middel van vlinderen, frezen, stralen, schuren en/of andere soortgelijke werkzaamheden.

XNoot
1

Partijen zullen nader, doch zo spoedig mogelijk, bepalen waar het secretariaat van CAO-partijen in de nabije toekomst zal worden gehuisvest.

XNoot
1

Met uitzondering van huis- en bedrijfsrioleringen.

Naar boven