Besluit Klachtadviescommissie Inspectie voor de Gezondheidszorg

4 september 2000

IGZ/H 2000-08475

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;

Gelet op artikel 9:14 van de Algemene wet bestuursrecht,

Besluit:

Begripsomschrijving

Artikel 1

Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder:

a. de minister: de Minister van Volks-gezondheid, Welzijn en Sport;

b. klacht: een klacht als bedoeld in artikel 9:4 van de Algemene wet bestuursrecht;

c. de commissie: een commissie als bedoeld in artikel 9:14 van de Algemene wet bestuursrecht.

Taak en samenstelling van de commissie

Artikel 2

Er is een commissie die desgevraagd adviseert over de afhandeling van klachten over een gedraging van de Inspectie voor de Gezondheidszorg.

Artikel 3

1. De commissie bestaat uit:

a. een voorzitter, tevens lid;

b. een plaatsvervangend voorzitter, tevens lid;

c. ambtelijk leden, te selecteren uit de kring van medewerkers van de Inspectie voor de Gezondheidszorg.

2. De minister benoemt de voorzitter en de plaatsvervangend voorzitter voor een periode van vier jaren, met de mogelijkheid van herbenoeming.

3. De voorzitter en de plaatsvervangend voorzitter zijn niet werkzaam bij de Inspectie voor de Gezondheids-zorg.

4. De voorzitter en de plaatsvervangend voorzitter zijn jurist en beschikken over deskundigheid op het gebied van klachtenbehandeling.

Werkwijze van de commissie

Artikel 4

1. De minister voegt aan de commissie een secretariaat toe.

2. Het secretariaat van de commissie wordt verzorgd door één der stafjuristen van de Inspectie voor de Gezondheidszorg.

Artikel 5

1. De commissie behandelt een klacht in de volgende samenstelling: de voorzitter of diens plaatsvervanger en twee ambtelijk leden.

2. Een klacht kan, indien naar het oordeel van de voorzitter daartoe aanleiding bestaat, in afwijking van het eerste lid, behandeld worden door de voorzitter en de secretaris.

Artikel 6

De commissie stelt een reglement op omtrent haar werkwijze.

Artikel 7

De voorzitter en de plaatsvervangend voorzitter ontvangen een vaste beloning als bedoeld in artikel 3 van het Vacatiegeldenbesluit 1988 (Besluit van 18 april 1988, Stb. 1988, nr. 205), alsmede een vergoeding voor reis- en verblijfskosten conform de toepasselijke regelingen voor dienstreizen.

Artikel 8

Dit besluit treedt in werking met ingang van heden.

Artikel 9

Dit besluit kan worden aangehaald als het Besluit Klachtadviescommissie Inspectie voor de Gezondheidszorg.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,E. Borst-Eilers.

Naar boven