Instelling Adviescommissie Arbeidsongeschiktheid

28 juni 2000

SV/WV/00/41808a

Directie Sociale Verzekeringen

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J.F. Hoogervorst, en de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;

Handelende in overeenstemming met het gevoelen van de ministerraad;

Gelet op artikel 6, eerste lid, Kaderwet adviescolleges,

Besluiten:

Artikel 1

1. Er is een Adviescommissie Arbeidsongeschiktheid, verder te noemen de commissie.

2. De commissie wordt ingesteld voor de duur van één jaar.

Artikel 2

1. De commissie heeft tot taak een analyse uit te voeren met betrekking tot de aard, de omvang en de oorzaken van arbeidsuitval door ziekte of arbeidsongeschiktheid.

2. De commissie baseert zich hierbij mede op de verrichte probleemanalyse van de Commissie psychische arbeidsongeschiktheid, de uitkomsten van de door Aarts en De Jong B.V. uitgevoerde overzichtsstudie ‘25 jaar onderzoek naar de WAO’, de uitkomsten van de door SZW en bureau Astri verrichte brancheprestatievergelijking en op reeds beschikbare gegevens en rapporten.

3. De commissie komt op basis van haar analyse tot aanbevelingen en rapporteert hierover in het voorjaar van 2001 aan de Minister en de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

Artikel 3

De commissie bestaat uit een voorzitter en vijf andere leden, welke door de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid worden benoemd.

Artikel 4

De commissie dient ten behoeve van haar werkzaamheden en alle daarmee samenhangende kosten en vergoedingen binnen vier maanden na het in werking treden van deze regeling een begroting in bij de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Na goedkeuring worden de desbetreffende gemaakte kosten en gedane vergoedingen voldaan door het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Vergoedingen aan leden worden vastgesteld overeenkomstig het bepaalde in artikel 14 van de Kaderwet adviescolleges.

Artikel 5

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid benoemt de secretaris van de commissie.

Artikel 6

Het beheer van de bescheiden betreffende de werkzaamheden van de commissie geschiedt met inachtneming van de bepalingen in de Archiefwet 1995. De bescheiden worden na beëindiging van de werkzaamheden van de commissie opgenomen in het archief van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

Artikel 7

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.


’s-Gravenhage, 28 juni 2000. De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
J.F. Hoogervorst. De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
W.A. Vermeend. De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
K.G. de Vries.

Toelichting

Gegeven de volumeontwikkeling van de arbeidsongeschiktheidsregelingen is het noodzaak de komende jaren aandacht te blijven besteden aan maatregelen gericht op het bestrijden van ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid. In de recente Voortgangsnota arbeidsongeschiktheidsregelingen (Kamerstukken II 1999/2000, 22 187, nr. 104) heeft het kabinet de wenselijkheid hiervan nog eens uitdrukkelijk onderstreept. Ook sociale partners hebben te kennen gegeven groot belang te hechten aan een goede beheersing van het volume van de arbeidsongeschiktheidsregelingen. Van die zijde is in dat kader gepleit voor de instelling van een commissie van deskundigen, die advies zou moeten uitbrengen over de verdere gewenste aanpak van de arbeidsongeschiktheidsproblematiek. Het kabinet onderschrijft de wenselijkheid van instelling van een dergelijke commissie en dit instellingsbesluit strekt daartoe.

De commissie krijgt als opdracht het vraagstuk van arbeidsuitval door ziekte en arbeidsongeschiktheid alsmede de reïntegratie nader te verkennen. Daarbij dient het te gaan om het ter tafel brengen van de feiten met betrekking tot het vraagstuk, zowel de aard, de omvang en de oorzaken als ook de uitvoeringspraktijk en het in dit kader nader analyseren van de werking van reïntegratie- en arbeidsongeschiktheidsregelingen.

Op basis van deze analyse komt de commissie tot aanbevelingen. Zij hanteert daarbij als uitgangspunt de recente (afspraken betreffende) hervormingen in de materie- en organisatiewetgeving, zoals de Wet uitbreiding loondoorbetaling bij ziekte, de wet Premiedifferentiatie en marktwerking bij arbeidsongeschiktheidsverzekeringen en SUWI.

De commissie krijgt voor haar analyse de beschikking over resultaten van onderzoek dat het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft uitstaan (de uitkomsten van de door Aarts & De Jong B.V. uitgevoerde overzichtsstudie ‘25 jaar onderzoek naar de WAO’, de uitkomsten van de door SZW en bureau Astri verrichte brancheprestatievergelijking, Wajong (Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten)onderzoek, internationale stelselvergelijking, etcetera). Overlapping met de Commissie psychische arbeidsongeschiktheid (Commissie Donner) wordt voorkomen.

De rapportage wordt aangeboden aan het kabinet, uiterlijk in het voorjaar van 2001.

De commissie maakt een begroting van kosten. Voor gelden benodigd boven de aanvankelijk begrote dient de commissie een aanvullende begroting in.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

J.F. Hoogervorst.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

W.A. Vermeend.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

K.G. de Vries.

Naar boven