Besluit verzekeringsplicht zeevarenden

Het Landelijk instituut sociale verzekeringen,

Besluit:

Artikel 1

De Nederlandse wetgeving inzake de werknemersverzekeringen wordt van toepassing geacht op de zeevarende die:

de nationaliteit heeft van één der Lid-Staten van de Europese Unie/ EER;

woonachtig is in één der Lid-Staten van de Europese Unie/EER;

in dienst is bij een Nederlandse werkgever

en werkzaam is op een zeeschip dat vaart onder een vlag welke niet behoort tot één van de Lid-Staten van de Europese Unie/EER.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking 2 dagen na publicatie in de Staatscourant.

Artikel 3

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit verzekeringsplicht zeevarenden


Amsterdam, 21 april 1999.
J.F. Buurmeijer, voorzitter.

Toelichting

Op de persoon met de nationaliteit van een EU/EER Lid-Staat, die werkzaamheden aan boord van een schip uitvoert dat onder de vlag van een EU/EER Lid-Staat vaart, is de vlag doorslaggevend voor de beoordeling van de toepasselijke wetgeving: de wetgeving van de Lid-Staat van de vlag waaronder een schip vaart is van toepassing. Dit beginsel blijft het uitgangspunt voor de beoordeling van de toepasselijke wetgeving indien een schip onder een Europese vlag vaart.

Echter, in de situatie dat een schip vaart onder een niet EU/EER vlag en het een zeevarende betreft die onder-daan is van een EU/EER staat, woonachtig in een Lid-Staat en werkzaam voor een werkgever gevestigd in Nederland, zou het niet toepassen van de Europese regelgeving op gespannen voet staan met de beginselen van Europese recht. U kunt hierbij denken aan een zeevarende met de Engelse nationaliteit, woonachtig in Engeland, werkend voor een Nederlandse werkgever op een schip met een Liberiaanse vlag. Deze zeevarende is noch op basis van de Engelse wetgeving, noch op basis van de Nederlandse wetgeving verzekerd. Ten aanzien van deze beperkte groep zeevarenden wordt aansluiting gezocht bij de wetgeving waar de werkgever gevestigd is.

Wordt uitgegaan van de toepasselijkheid van de Verordening 1408/71 EG, dan wordt ten aanzien van deze groep personen de naastgelegen aanwijsregel uit titel II gehanteerd, zijnde de vestigingsplaats van de werkgever (artikel 14 lid 2 sub a).

Door te kiezen voor de vestigingsplaats van de werkgever (zie het arrest Aldewereld HvJEG C-60/93, 29 juni 1994) is er sprake van gelijke behandeling van zeevarenden met een EU/EER nationaliteit, werkzaam voor dezelfde werkgever op hetzelfde schip.

Naar boven