Regeling Financieel Mandaat Dienst Wegverkeer

Regeling van de Directeur van de Dienst Wegverkeer (RDW), houdende mandatering van het aangaan van financiële Verplichtingen Directie, aan functionarissen van de Dienst Wegverkeer (Regeling Financieel Mandaat Dienst Wegverkeer) VIZ 99/861

De Directeur van de Dienst Wegverkeer,

Gelet op artikel 4r van de Wegenverkeerswet 1994,

Besluit:

Artikel 1

De aan de Directie bij artikel 4g eerste lid van de Wegenverkeerswet 1994 verleende bevoegdheid wordt ten aanzien van het aangaan van financiële verplichtingen - voor zover ze een geldelijk belang van f. 500.000,- inclusief BTW niet te boven gaan - gemandateerd aan:

a. het hoofd van de afdeling Toelating Wegvoertuigen;

b. het hoofd van de afdeling Keuring en Toezicht;

c. het hoofd van de afdeling Informatie en Documenten;

d. het hoofd van de afdeling Automatisering;

e. hun plaatsvervangers;

f. de adjunct-directeur bijzondere projecten.

Artikel 2

De aan de Directie bij artikel 4g eerste lid van de Wegenverkeerswet 1994 verleende bevoegdheid wordt ten aanzien van het aangaan van financiële verplichtingen - voorzover ze een geldelijk belang van f 100.000,- inclusief BTW niet te boven gaan - gemandateerd aan:

a. het hoofd van de afdeling Financiën en Control;

b. het hoofd van de afdeling Personeel en Organisatie;

c. het hoofd van de afdeling Juridische en Bestuurlijke Zaken;

d. het hoofd van de afdeling Normontwikkeling;

e. het hoofd van de afdeling Facilitaire Dienst Zoetermeer;

f. het hoofd van de afdeling Facilitaire Dienst Veendam;

g. het hoofd van het bureau Communicatie;

h. hun plaatsvervangers;

i. de afdeling Toelating Wegvoertuigen, te weten:

- het hoofd van het Testcentrum Lelystad;

j. de afdeling Keuring en Toezicht, te weten:

1. de manager van regio Noord;

2. de manager van regio West;

3. de manager van regio Zuid;

k. de afdeling Automatisering, te weten:

1. het hoofd van het Rekencentrum;

2. het hoofd van de onderafdeling Systeemontwikkeling;

3. de inkopers.

Artikel 3

De aan de Directie bij artikel 4g eerste lid van de Wegenverkeerswet 1994 verleende bevoegdheid wordt ten aanzien van het aangaan van financiële verplichtingen - voorzover ze een geldelijk belang van f. 50.000,- inclusief BTW niet te boven gaan - gemandateerd aan:

de afdeling Informatie en Documenten, te weten:

1. de Clustermanager Registratie en Documenten;

2. de Clustermanager Handhaving en Opsporing;

3. de Clustermanager Informatie en Rijbewijzen.

Artikel 4

De aan de Directie bij artikel 4g eerste lid van de Wegenverkeerswet 1994 verleende bevoegdheid wordt ten aanzien van het aangaan van financiële verplichtingen - voorzover ze een geldelijk belang van f. 25.000,- inclusief BTW niet te boven gaan - gemandateerd aan:

a. de afdeling Toelating Wegvoertuigen, te weten:

1. het hoofd van het bureau Technische Zaken;

2. het hoofd van het bedrijfsbureau;

b. de afdeling Keuring en Toezicht, te weten:

1. het hoofd van het stafbureau;

2. het hoofd van het bedrijfsbureau;

3. de hoofden van de keuringsstations;

c. de afdeling Informatie en Documenten, te weten:

1. het hoofd van het bedrijfsbureau;

2. het hoofd van PION;

3. het hoofd van het stafbureau Centrale Diensten;

d. de afdeling Personeel en Organisatie, te weten:

- de personeelsconsulenten, uitsluitend voor het aannemen van uitzendkrachten;

e. de afdeling Facilitaire Dienst Zoetermeer, te weten:

- de inkopers;

f. de afdeling Facilitaire Dienst Veendam, te weten:

- de inkopers.

Artikel 5

1. De in artikel 1, aanhef en onder a tot en met f, en de in artikel 2, aanhef en onder a tot en met h, bedoelde mandatering is van overeenkomstige toepassing op het aangaan van verplichtingen in het kader van dienstverlening voor derden, met dien verstande dat het in artikel 1 genoemde bedrag van f. 500.000,- ten aanzien van dienstverlening voor derden, die niet tot het wettelijk takenpakket van de Dienst Wegverkeer behoren, is beperkt tot een bedrag van f. 100.000,-.

2. De ministeriële regeling van 8 mei 1998, Nr. 98M004561, houdende ’Vaststelling aanwijzingen inzake verrichten marktactiviteiten door organisaties binnen de rijksdienst’, Stcrt 1998, nr 95, is van overeenkomstige toepassing op dienstverlening voor derden, die niet tot het wettelijk takenpakket van de Dienst Wegverkeer behoren.

Artikel 6

a. De door de Directie aan de in de artikelen 1 tot en met 4 genoemde functionarissen gemandateerde bevoegdheden kunnen slechts worden uitgeoefend door die waarnemers van bedoelde functionarissen die door de Directie daartoe schriftelijk zijn aangewezen.

b. De in de artikelen 2, 3 en 4, sub a. tot en met c., genoemde functionarissen maken van het hun verleende mandaat slechts gebruik voor zover zij niet ook de functie van budgetbeheerder uitoefenen.

Artikel 7

a. Aan de Directie blijven voorbehouden:

- het kwijtschelden van vorderingen;

- het aangaan van nationale en internationale samenwerkingsverbanden;

- het aangaan van verplichtingen in het kader van dienstverlening voor derden, die niet tot het wettelijk takenpakket van de Dienst Wegverkeer behoren, voorzover ze een geldelijk bedrag van

f. 100.000,- inclusief BTW te boven gaan;

- het vervreemden van roerende en onroerende zaken.

b. Aan de Directie en de in artikel 1 genoemde functionarissen blijven voorbehouden:

- aangelegenheden met een geldelijk belang waarvan de financiële gevolgen de periode van drie jaar overschrijden.

Artikel 8

1. De in de artikelen 1 tot en met 4 genoemde functionarissen maken van het aan hen verleende mandaat uitsluitend gebruik,

a. voorzover het aangelegenheden betreft die behoren tot hun werkterrein en als zodanig zijn opgenomen in het door de directie vastgestelde werkplan of de meerjarenplanning;

b. met inachtneming van de geldende richtlijnen en procedures, zoals die ondermeer zijn vastgelegd in de Richtlijn Aangaan Financiële Verplichtingen en de Inkoopprocedure.

2. De in de artikelen 1 en 2 bedoelde plaatsvervangers maken van het verleende mandaat uitsluitend gebruik bij afwezigheid van de functionaris onder wie zij rechtstreeks ressorteren.

Artikel 9

De in deze regeling omschreven mandatering betreft niet het aangaan van financiële verplichtingen op personeelsgebied, zoals het in vaste of tijdelijke dienst aannemen en bevorderen van medewerkers.

Voor de regelingen betreffende deze en andere personele aangelegenheden, zoals het verlenen van ontslag en het opleggen van disciplinaire straffen, wordt verwezen naar de ’Mandaatregeling Personele Bevoegdheden’ en het ’Rechtspositiereglement RDW’.

Artikel 10

Indien naar de mening van de directie door gemandateerden geen juist gebruik wordt gemaakt van het aan hen verleende mandaat kan de directie te allen tijde dit mandaat intrekken of wijzigen.

Artikel 11

De stukken die door de in de artikelen 1 tot en met 4 genoemde functionarissen op grond van deze regeling worden ondertekend, vermelden aan het slot:

De Algemeen Directeur van de RDW

Namens deze,

Gevolgd door functieaanduiding, handtekening en naam van de betrokken functionaris.

Artikel 12

De Regeling Financieel Mandaat Dienst Wegverkeer van 1 juli 1996 wordt hierbij ingetrokken.

Artikel 13

Deze regeling kan worden aangehaald als: ’Regeling Financieel Mandaat Dienst Wegverkeer’.


Zoetermeer, 16 februari 1999.
De Algemeen Directeur van de Dienst Wegverkeer,
J.G. Hakkenberg.

Naar boven