Vaststelling hoogst toelaatbare waarde geluidsbelasting bestaande woningen in de gemeente Harlingen

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer maakt bekend dat hij bij besluit van 27 januari 1999, kenmerk MBG 99134772, met toepassing van artikel 90, tweede en derde lid, van de Wet geluidhinder, de ten hoogste toelaatbare waarde van de geluidsbelasting heeft vastgesteld die de gevels van woningen gelegen in de gemeente Harlingen mogen ondervinden.

Het betreft de volgende categorieën woningen:

- bestaande woningen die op 1 maart 1986 een geluidsbelasting ondervonden vanwege een aanwezige weg van ten minste 65 dB(A), dan wel 60 dB(A) ingeval zij deel uitmaken van een verzameling van woningen waarvan ten minste 1 woning een geluidsbelasting op dat tijdstip ondervond van ten minste 65 dB(A) (A-lijst);

- bestaande woningen die op 1 juli 1987 een geluidsbelasting ondervonden vanwege een aanwezige spoorweg van meer dan 65 dB(A) (Raillijst).

Met toepassing van artikel 90, vierde lid, van de Wet geluidhinder heeft hij bij voornoemd besluit tevens de gevelmaatregelen vastgesteld die strekken tot het terugbrengen van de geluidsbelasting, binnen de woningen.

Het besluit en de daaraan ten grondslag liggende stukken liggen met ingang van 9 maart t/m 19 april 1999 gedurende de bezwaartermijn ter inzage bij:

- de gemeente Harlingen, Voorstraat 35 te Harlingen (Leeskamer van de Groenlandsvaarder) gedurende werkdagen van 08.00 uur tot 12.30 uur en van 13.30 uur tot 17.00 uur (vrijdag tot 16.00 uur). Desgewenst kunnen de stukken na telefonische afspraak (bureau milieutoezicht tel. 0517-492283) buiten kantooruren worden ingezien;

- het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer te Den Haag (Rijnstraat 8, bibliotheek) gedurende werkdagen van 08.30 uur tot 17.00 uur.

Tot het besluit behoort een lijst van de betrokken woningen met de daarbij vastgestelde ten hoogste toelaatbare waarde van de geluidsbelasting.

Tegen genoemd besluit kunnen belanghebbenden een bezwaarschrift indienen. De termijn voor het indienen van een bezwaarschrift bedraagt, op grond van artikel 6:7 van de Algemene wet bestuursrecht zes weken. Het bezwaar dient te worden gericht aan:

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer

Directie Geluid en Verkeer IPC 635

Postbus 30945

2500 GX Den Haag.

Het bezwaarschrift moet zijn ondertekend en bevat ten minste de naam en het adres van de indiener, de dagtekening, een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaar is gericht en de gronden van het bezwaar.

Indien de behoefte bestaat om het bezwaar mondeling toe te lichten dient dit kenbaar gemaakt te worden aan mevrouw Van der Toorn, telefoon: (030) 6872222. Bij gebleken belangstelling zal een hoorzitting worden georganiseerd.


Den Haag, 26 februari 1999.
De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,
voor deze:
de directeur-generaal Milieubeheer,
o.l.: de directeur Geluid en Verkeer,
J.H. Enter.

Naar boven