Besluit ondertekening convenant handhaving milieuwet- en regelgeving

22 januari 1999

nr. MJZ98119909

Centrale Directie Juridische Zaken/Afdeling Algemeen Juridische en Bestuurlijke Zaken

De Minister van Volkshuisvesting Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, gehoord de hoofdinspecteur van het Staatstoezicht op de volksgezondheid, belast met het toezicht op de hygiëne van het milieu;

Gelet op de brief d.d. 29 augustus 1997 (Kamerstukken II, 22 343, nr. 29) van de Ministers van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, van Verkeer en Waterstaat en van Justitie aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, inzake de structuur en cultuur van de handhaving van milieuwet- en regelgeving;

Overwegende, dat in bovengenoemde brief d.d. 29 augustus 1997 de voornemens zijn opgenomen inzake de versterking van de samenwerking tussen de handhavingspartners;

Overwegende, dat ter verwezenlijking van de voornemens, in 1999, in elke provincie één of meer convenanten zullen worden gesloten door de instanties die belast zijn met de handhaving van de milieuwet- en regelgeving in die provincie;

Overwegende, dat de Inspectie van het Staatstoezicht op de volksgezondheid, belast met het toezicht op de hygiëne van het milieu, namens de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, partij zal zijn bij de convenanten;

Besluit:

Artikel 1

In deze regeling en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

a. Minister: de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer;

b. hoofdinspecteur: hoofdinspecteur van het Staatstoezicht op de volksgezondheid, belast met het toezicht op de hygiëne van het milieu;

c. regionaal inspecteur: regionaal inspecteur van het Staatstoezicht op de volksgezondheid, belast met het toezicht op de hygiëne van het milieu;

d. convenant: ter uitvoering van de brief van de Ministers van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, van Verkeer en Waterstaat en van Justitie aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, per provincie of per regio gemaakte schriftelijke afspraken met alle binnen de provincie of per regio aanwezige handhavingspartners, ter verbetering van de kwaliteit van de handhaving.

Artikel 2

De regionaal inspecteur en de plaatsvervangend regionaal inspecteur worden gemachtigd om namens de Minister convenanten te ondertekenen, voor de provincies welke binnen hun werkgebied vallen.

Artikel 3

1. De minister, gehoord de hoofdinspecteur, kan aanwijzingen geven over de uitoefening van de door hem verleende machtiging, genoemd in artikel 2.

2. De regionaal inspecteur of de plaatsvervangend regionaal inspecteur verschaft de minister en de hoofdinspecteur, uit eigen beweging of op hun verzoek inlichtingen over de uitoefening van de verleende bevoegdheid.

Artikel 4

Indien toepassing wordt gegeven aan artikel 2, luidt de ondertekening:

de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, handelend in zijn hoedanigheid van bestuursorgaan, te dezen vertegenwoordigd door .... (de functie-aanduiding, de handtekening en de naam van de betrokken functionaris).

Artikel 5

Dit besluit wordt aangehaald als Besluit ondertekening convenant handhaving milieuwet- en regelgeving.

Artikel 6

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 1999.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.


’s Gravenhage, 22 januari 1999. De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,
J.P. Pronk

Toelichting

Augustusbrief

Op 11 juni 1997 hebben de Vaste Kamercommissies voor Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, voor Verkeer en Waterstaat en voor Justitie, uit de Tweede Kamer, aangegeven in september van dat jaar een plenair debat te willen voeren met de Ministers van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM), van Verkeer en Waterstaat en van Justitie, over de structuur en cultuur van de controle- en handhavingsbeleid op het gebied van milieuwet- en regelgeving.

Voorafgaande aan het debat is door de betrokken bewindslieden in de zogenaamde Augustusbrief d.d. 29 augustus 1997 (Kamerstukken II, 22 343, nr. 29) inzicht gegeven in relevante activiteiten die door de ministers werden ondernomen ter verbetering van de handhaving van milieuwet- en regelgeving.

In die brief was onder andere het voornemen opgenomen de samenwerking tussen de handhavingspartners te versterken. De coördinerende rol van de provinciebesturen - op grond van artikel 18.3 van de Wet milieubeheer - bij de bevordering van een doelmatige handhaving van de milieuwet- en regelgeving is hierbij benadrukt.

Handreiking

Op 11 februari 1998 zijn tijdens bestuurlijk overleg tussen de Minister van VROM en het Interprovinciaal Overleg nadere afspraken gemaakt over het vervolg op de Augustusbrief. Zo is afgesproken dat in iedere provincie onder de regie van het provinciaal bestuur zogenaamde bestuursovereenkomsten tot stand komen waaraan wordt deelgenomen door de overheidsinstanties die verantwoordelijk zijn voor de bestuurlijke handhaving. Naast de provincie zelf zijn dat de gemeenten, de waterschappen en regionale vertegenwoordigers van de rijksoverheid. Ook de strafrechtelijke handhavers (de politie en het Openbaar Ministerie) worden bij de convenanten betrokken.

Om een en ander te faciliteren is er door het Interprovinciaal Overleg een handreiking opgesteld, waarin bouwstenen worden aangereikt voor een dergelijke bestuursovereenkomst.

Het Openbaar Ministerie heeft samen met de politie een vergelijkbare handreiking opgesteld voor wat betreft de strafrechtelijk organisatie van de handhaving van de milieuwet- en regelgeving, bestemd voor de arrondissementsparketten en de politieregio’s. Deze handreiking bevat bouwstenen voor een zogenaamd strafrechtelijk complement bij de bestuursovereenkomst. Dit mede vanwege het uitgangspunt dat de beide te sluiten - complementaire - overeenkomsten samen één geheel zullen vormen.

Convenant

Gaandeweg het proces is gebleken dat bestuursovereenkomsten vallen onder de definitie van het begrip ’convenant’: ’een schriftelijke afspraak (of een samenstel van afspraken) tussen de rijksoverheid en een of meer wederpartijen die in elk geval mede strekt ter verwezenlijking van het beleid van de rijksoverheid’. Op grond van dit feit wordt in het besluit de term ’convenant’ gebruikt (In de praktijk wordt overigens nog veelal de term bestuursovereenkomst gehanteerd).

Op grond van de VROM-interne circulaire d.d. 1 juni 1998 (MJZ 98049412) moeten alle in voorbereiding zijnde VROM-convenanten gemeld worden bij het VROM-centraal Meldpunt voor Convenanten. De convenanten zullen aan de op 18 december 1995 door de Minister-President vastgestelde Aanwijzingen voor convenanten worden getoetst.

De convenanten die in het kader van de handhaving milieuwet- en regelgeving tot stand zullen komen, zullen op hoofdlijnen gelijk zijn. De uitwerking kan van provincie tot provincie verschillen. In de convenanten zullen er in ieder geval afspraken worden gemaakt over de onderlinge samenwerking van de handhavingspartners en over gezamenlijke prioriteitsstelling, informatie-uitwisseling en verslaglegging.

Door middel van dit besluit wordt expliciet de bevoegheidsverdeling weergegeven en in formele zin kenbaar gemaakt.

Naar boven