Onteigening in de gemeente Oostburg

«Onteigeningswet»

Reconstructie wegvak Schoondijke-Oostburg (N58)

Besluit van 8 december 1999, nr. 99.005851 houdende aanwijzing van onroerende zaken ter onteigening ten algemenen nutte

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Beschikken bij dit besluit op het verzoek van de Hoofdingenieur-Directeur van de Rijkswaterstaat in de Directie Zeeland, namens de Minister van Verkeer en Waterstaat, tot aanwijzing van onroerende zaken ter onteigening ingevolge artikel 72a van de onteigeningswet ten behoeve van de reconstructie van het wegvak Schoondijke - Oostburg, deel uitmakend van rijksweg N58, met bijkomende werken, in de gemeente Oostburg.

Onze Minister van Verkeer en Waterstaat heeft de beslissing op het verzoek voorgedragen bij brief van 25 oktober 1999, nr. HKW/R 1999/10335, Hoofdkantoor van de Waterstaat, Stafdienst Bestuurlijk Juridische Zaken.

Overeenkomstig artikel 3:11, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht hebben de in artikel 63 van de onteigeningswet genoemde stukken in de periode van 2 augustus 1999 tot en met 29 augustus 1999 in het gemeentehuis van Oostburg ter inzage gelegen. Voorafgaand daaraan is de terinzagelegging overeenkomstig artikel 3:12 van de Algemene wet bestuursrecht aangekondigd in de Staatscourant van 29 juli 1999, nr. 143, en het Zeeuwsch-Vlaams Advertentieblad (Editie West) van eveneens 29 juli 1999.

In genoemde kennisgeving zijn belanghebbenden op de hoogte gesteld van de mogelijkheid tot het naar keuze schriftelijk of mondeling naar voren brengen van zienswijzen.

Binnen de bedoelde termijn zijn echter geen zienswijzen naar voren gebracht.

Overwegingen

Ingevolge artikel 72a van de onteigeningswet kan, zonder voorafgaande verklaring bij de wet dat het algemeen nut onteigening vordert, onteigening plaatsvinden onder meer ten behoeve van de aanleg en verbetering van wegen.

Overige overwegingen

De planologische grondslag voor het te maken werk in de gemeente Oostburg wordt gevormd door een vrijstelling op grond van artikel 19 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening van het bestemmingsplan ’Buitengebied’, door burgemeester en wethouders van Oostburg, verleend bij besluit van 1 april 1996 en aangegeven in een brief van de gemeente met nummer N1822-RO/JZ-960634.

Tussen de bebouwde komgrenzen van Schoondijke en Oostburg is weliswaar een parallelweg aanwezig voor langzaam verkeer, doch op vele plaatsen monden aansluitingen van erven en landbouwpercelen direct op de hoofdrijbaan uit. Deze situatie wordt vanuit het oogpunt van verkeersveiligheid als ongewenst beschouwd. Indien bovendien geen maatregelen worden genomen, zullen door de toename van de verkeersintensiteit de problemen rond de verkeersveiligheid nog aanzienlijk toenemen.

Het moet derhalve in het belang van de verkeersveiligheid noodzakelijk worden geacht, dat de Staat (Verkeer en Waterstaat) de eigendom verkrijgt van de in dit besluit genoemde onroerende zaken.

Beslissing

Gelet op de onteigeningswet;

Gehoord de Raad van State, advies van 19 november 1999, nr. W09.99.0542/V, en gezien het nader rapport van Onze voornoemde minister van 1 december 1999, nr. HKW/R 1999/11984, Hoofdkantoor van de Waterstaat, Stafdienst Bestuurlijk Juridische Zaken;

Hebben wij goedgevonden en verstaan:

Ten behoeve van de reconstructie van het wegvak Schoondijke - Oostburg, deel uitmakend van rijksweg N58, met bijkomende werken, in de gemeente Oostburg, zullen ten algemenen nutte en ten name van de Staat (Verkeer en Waterstaat) worden onteigend de onroerende zaken, aangeduid op de grondtekeningen welke ingevolge artikel 63 van de onteigeningswet in het gemeentehuis van Oostburg ter inzage hebben gelegen als:

stcrt-1999-253-p11-SC22025-1.gif

Onze Minister van Verkeer en Waterstaat is belast met de uitvoering van dit besluit, dat in de Staatscourant zal worden geplaatst en waarvan afschrift aan de Raad van State zal worden gezonden.

’s-Gravenhage, 8 december 1999.
Beatrix.
De Minister van Verkeer en Waterstaat,T. Netelenbos.

Publicatie ex artikel 9 van de Wet openbaarheid van bestuur. Op het advies van de Raad van State is van toepassing artikel 25a, vijfde lid jo vierde lid, onder b, van de Wet op de Raad van State.

Naar boven