Gemengde Branche en Speelgoedbranche

Sociaal Fonds Verbindendverklaring gewijzigde CAO-bepalingen

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

ALGEMEEN VERBINDENDVERKLARING VAN GEWIJZIGDE BEPALINGEN VAN DE COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST VOOR DE GEMENGDE BRANCHE EN SPEELGOEDBRANCHE INZAKE SOCIAAL FONDS

AI Nr. 9299

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelezen het verzoek van Detam Pensioen Services namens de Vereniging Gebra als partij te ener zijde mede namens FNV Bondgenoten en de Dienstenbond CNV als partijen te anderer zijde bij de collectieve arbeidsovereenkomst voor de Gemengde Branche en Speelgoedbranche inzake Sociaal Fonds, strekkende tot algemeen verbindendverklaring van gewijzigde bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst;

Overwegende,

dat de wijziging van genoemde collectieve arbeidsovereenkomst in werking is getreden;

dat van het verzoek tot algemeen verbindendverklaring mededeling is gedaan in de Staatscourant;

dat naar aanleiding van dit verzoek geen schriftelijke bedenkingen zijn ingebracht;

dat de bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst gelden voor een belangrijke meerderheid van de in de bedrijfstak werkzame personen;

Gelet op de artikelen 2, 4 en 5 van de Wet op het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten;

Besluit:

I. Trekt in zijn besluit van 27 december 1995 (Stcrt. 1995, nr. 252), voor zover daarin werd overgegaan tot het algemeen verbindend verklaren van

  • artikel 1 sub 5 en artikel 6 van de cao voor de Gemengde Branche en Speelgoedbranche inzake Sociaal Fonds;

  • artikel 1, 2, 3 lid 2, 4 lid 3 en artikel 5 van het daarbij behorende reglement van de Stichting Sociaal Fonds Gemengde Branche en Speelgoedbranche;

  • artikel 1, 2 en 6 lid 7 van het daarbij behorende reglement van het Fonds Bijdrageregeling Kinderopvang, zulks met inachtneming van hetgeen onder IV en V is bepaald;

II. Verklaart algemeen verbindend tot en met 31 december 2000

  • artikel 1 sub 5 en artikel 6 van de cao voor de Gemengde Branche en Speelgoedbranche inzake Sociaal Fonds;

  • artikel 1, 2, 3 lid 2, 4 lid 3 en artikel 5 van het daarbij behorende reglement van de Stichting Sociaal Fonds Gemengde Branche en Speelgoedbranche;

  • artikel 1, 2 en 6 lid 7 van het daarbij behorende reglement van het Fonds Bijdrageregeling Kinderopvang, zoals deze door partijen zijn gewijzigd en zulks met inachtneming van hetgeen onder III, IV en V is bepaald:

Artikel 1

De omschrijving sub 5 wordt gewijzigd als volgt:

  • „5. premieplichtig loon:

  • het loon in de zin van de Coördinatiewet Sociale Verzekering (Stb. 1966, 64), met uitzondering van uitkeringen en verstrekkingen ingevolge de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering of de Werkloosheidswet en hierop door de werkgever verstrekte aanvullingen.

  • Het loon dat meer heeft bedragen dan het maximum premieloon als bedoeld in de Coördinatiewet Sociale Verzekering op jaarbasis, blijft buiten aanmerking. Indien de dienstbetrekking een deel van een kalenderjaar betreft, wordt dit maximum premieloon vermenigvuldigd met een breuk, waarvan de teller gelijk is aan het aantal kalenderdagen dat de dienstbetrekking heeft geduurd en waarvan de noemer gelijk is aan het aantal kalenderdagen in het desbetreffende kalenderjaar."

Artikel 6 wordt gewijzigd als volgt:

„Artikel 6 Premie

Door de werkgever is aan de Stichting af te dragen een percentage van het premieplichtig loon van alle werknemers in de onderneming, met inbegrip van het premieplichtig loon van degenen bedoeld in artikel 1 lid 3 sub a.

Deze bijdrage is vastgesteld op 0,22% en ingaande 2000 op 0,24%."

BIJLAGE II REGLEMENT VAN DE STICHTING SOCIAAL FONDS GEMENGDE BRANCHE EN SPEELGOEDBRANCHE

Artikel 1 wordt gewijzigd als volgt:

„Artikel 1

In dit reglement worden geacht te zijn opgenomen de begripsbepalingen omschreven in artikel 2 van de statuten.

Voorts wordt in dit reglement verstaan onder premieplichtig loon: het loon in de zin van de Coördinatiewet Sociale Verzekering (Stb. 1966, 64), met uitzondering van uitkeringen en verstrekkingen ingevolge de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering of de Werkloosheidswet en hierop door de werkgever verstrekte aanvullingen.

Het loon dat meer heeft bedragen dan het maximum premieloon als bedoeld in de Coördinatiewet Sociale Verzekering op jaarbasis, blijft buiten aanmerking. Indien de dienstbetrekking een deel van een kalenderjaar betreft, wordt dit maximum premieloon vermenigvuldigd met een breuk, waarvan de teller gelijk is aan het aantal kalenderdagen dat de dienstbetrekking heeft geduurd en waarvan de noemer gelijk is aan het aantal kalenderdagen in het desbetreffende kalenderjaar."

Artikel 2 wordt gewijzigd als volgt:

„Artikel 2 Premie

  • 1. De hoogte van de bijdrage als bedoeld in artikel 4 lid 1 sub a van de statuten, is een voor elk jaar door het bestuur vast te stellen percentage van het premieplichtig loon van alle werknemers, met inbegrip van het premieplichtig loon van degenen bedoeld in artikel 2 lid 3 sub a van de statuten.

  • Deze premie is vastgesteld op 0,22% en ingaande 2000 op 0,24%.

  • De werkgever is verplicht deze premie aan de Stichting te voldoen.

  • 2. De Stichting brengt de premie per boekjaar aan de werkgever in rekening op basis van door of namens de werkgever voor iedere werknemer afzonderlijk verstrekte loonopgaven. De Stichting deelt het te betalen bedrag van de premie en de termijn waarbinnen de betaling dient te geschieden, schriftelijk aan de werkgever mee.

  • 3. Betaling van de premie vindt plaats in gelijke kwartaaltermijnen, waarbij het vervallen bedrag steeds op de eerste van het desbetreffende kwartaal in het bezit van de administrateur dient te zijn. In afwijking van het voorgaande wordt een vordering in haar geheel opeisbaar, indien de werkgever ten aanzien van de betaling van een der termijnen in gebreke is.

  • Voor werkgevers die dit wensen kan betaling van de premie ook plaatsvinden in gelijke maandtermijnen, die steeds vervallen per de eerste van de maand, mits die werkgevers de administrateur machtigen tot maandelijkse afschrijving van de vervallen termijnen van hun rekening over te gaan.

  • Het in de vorige volzin bepaalde vervalt, indien op de rekening van de werkgever niet voldoende saldo aanwezig is om de afschrijving te realiseren, zodat het bepaalde in de eerste en tweede volzin van dit lid ten aanzien van die werkgever weer van toepassing is.

  • De betaalde premie zal worden verrekend met de premie die door de werkgever over het desbetreffende kalenderjaar op basis van de loonopgaven over dat kalenderjaar verschuldigd is.

  • 4. De werkgever, die nalaat de premie binnen de gestelde termijn te betalen, is voor elke maand verzuim rente verschuldigd ter hoogte van de alsdan geldende wettelijke rente, bedoeld in artikel 6:119 BW, tenzij het bestuur daarvan geheel of gedeeltelijk ontheffing verleend.

  • 5. Voorts zijn in geval van nalatigheid aan de Stichting verschuldigd alle kosten die door de Stichting zijn gemaakt ter invordering van niet tijdig betaalde premies en van de rente bedoeld in het vierde lid."

Artikel 3

Het tweede lid wordt gewijzigd als volgt:

  • „2. Van de in artikel 4 lid 1 van de statuten bedoelde gelden – voor zover niet benodigd voor de uitgaven als bedoeld in lid 2 sub b van genoemd artikel – zal ingaande 1 januari 2000:

    • a. 41,7% worden bestemd voor het A-fonds, waaruit de activiteiten als bedoeld in artikel 3 sub a, b, c en d van de statuten worden gefinancierd (1999: 45,5%);

    • b. 16,6% worden bestemd voor het B-fonds (Onderwijs- en Opleidingsfonds), waaruit de activiteiten als bedoeld in artikel 3 sub e van de statuten worden gefinancierd (1999: 9%);

    • c. 41,7% worden bestemd voor het C-fonds (Fonds Bijdrageregeling Kinderopvang Gemengde Branche en Speelgoedbranche), waaruit de activiteiten als bedoeld in artikel 3 sub f van de statuten worden gefinancierd (1999: 45,5%)."

Artikel 4

Het derde lid wordt gewijzigd als volgt:

  • „3. Het bestuur is bevoegd nadere voorschriften te geven waaraan de bij de subsidieaanvraag mee te zenden begroting c.q. de schriftelijke verantwoording dient te voldoen. Behoudens een subsidie voor activiteiten waarvan de kosten verantwoord worden door middel van een gespecificeerde factuur van een derde, dient de verantwoording vergezeld te gaan van een verklaring van een registeraccountant of accountants-administratieconsulent met certificerende bevoegdheid, waaruit blijkt dat de ontvangen gelden zijn besteed in overeenstemming met de doelstelling van de Stichting."

Artikel 5

Artikel 5 wordt gewijzigd als volgt:

„Het bestuur stelt jaarlijks een begroting van inkomsten en uitgaven van de Stichting vast, welke voor betrokkenen beschikbaar moet zijn.

De begroting omvat:

  • a. de inkomsten als bedoeld in artikel 4 lid 1 van de statuten;

  • b. financiering en subsidiëring van activiteiten als bedoeld in artikel 3 van de statuten;

  • c. de kosten van administratie en bestuur;

  • d. eventuele andere lasten."

BIJLAGE III REGLEMENT VAN HET FONDS BIJDRAGEREGELING KINDEROPVANG GEMENGDE BRANCHE EN SPEELGOEDBRANCHE

Artikel 1

Onderdeel 2 vervalt en de onderdelen 4 tot en met 7 worden vernummerd in 3 tot en met 6.

Artikel 2

Artikel 2 wordt gewijzigd als volgt:

„Door partijen bij de CAO voor de Gemengde Branche en Speelgoedbranche is overeengekomen dat een bedrag uit het (C-deel van het) Sociaal Fonds Gemengde Branche en Speelgoedbranche beschikbaar wordt gesteld voor kinderopvang.

Dit bedrag wordt ondergebracht in het Fonds Bijdrageregeling Kinderopvang Gemengde Branche en Speelgoedbranche (BKGS-fonds), waaruit de kinderopvang wordt gefinancierd. Het beheer van het BKGS-fonds is opgedragen aan de Stichting Sociaal Fonds Gemengde Branche en Speelgoedbranche.

De werkgever zal een voorwaardenscheppende rol spelen voor (de uitbreiding van) mogelijkheden van kinderopvang en wel in die zin dat door de werkgever een financiële bijdrage van 0,125% van het premieplichtig loon zal worden geleverd in de kosten van de kinderopvangregeling. Deze bijdrage is begrepen in de premie genoemd in artikel 2 lid 1 van het reglement."

Artikel 6

Het zevende lid wordt gewijzigd als volgt:

  • „7. Indien de kosten van een full-time-kindplaats meer bedragen dan f 21.500,– per jaar, dan zullen de meerkosten aan de ouder in rekening worden gebracht."

III. Indien en voor zover de onder II opgenomen bepalingen strijdig zijn met bij of krachtens de wet gestelde of te stellen regelen, prevaleren deze regelen.

IV. Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na die van publicatie in de Staatscourant en heeft geen terugwerkende kracht.

V. Dit besluit wordt gepubliceerd door plaatsing in een bijvoegsel bij de Staatscourant.

's-Gravenhage, 23 december 1999

C. J. Meerhof.

Naar boven