Sluiting luchtvaartterreinen voor het kleine luchtverkeer

21 december 1999

Nr. DGRLD/JBZ/L.99.210671

Rijksluchtvaardienst

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

Gelet op artikel 35, eerste lid, en derde lid, onder a, b en d van de Luchtvaartwet;

Besluit:

Artikel 1

De luchtvaartterreinen Schiphol en Rotterdam Airport zijn gesloten op vrijdag 31 december 1999 vanaf 22.00 uur lokale tijd, tot zaterdag 1 januari 2000 10.00 uur lokale tijd, voor luchtverkeer dat niet wordt uitgevoerd door een luchtvaartmaatschappij waaraan een vergunning tot vluchtuitvoering als bedoeld in artikel 104 van de Regeling Toezicht Luchtvaart is toegekend.

Artikel 2

Het bepaalde in artikel 1 is niet van toepassing op:

1. luchtvaartuigen die in nood verkeren;

2. luchtvaartuigen die behoeve van reddingsacties of hulpverlening zijn of worden ingezet;

3. luchtvaartuigen die ten behoeve van politiediensten zijn of worden ingezet;

4. luchtvaartuigen, waarvan de eigenaar of houder de vlucht ten minste 24 uur voor het voorgenomen tijdstip van vertrek bij de LVB-organisatie en de exploitant van het desbetreffende luchtvaartterrein heeft aangemeld en ten minste 48 uur voor het voorgenomen tijdstip van vertrek de volgende stukken aan de directeur van de Luchtvaartinspectie van de Rijksluchtvaartdienst heeft overgelegd:

a. een verklaring van de fabrikant van het luchtvaartuig waaruit blijkt dat de millenniumproblematiek geen invloed zal hebben op de veiligheid van het desbetreffende type, en

b. een verklaring van een erkend onderhoudsbedrijf als bedoeld in artikel 93 van de Regeling Toezicht Luchtvaart, waaruit blijkt dat in het luchtvaartuig geen modificaties zijn aangebracht die het toestel ontvankelijker hebben gemaakt voor millenniumrisico ’s dan andere toestellen van hetzelfde type.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.


Den Haag, 21 december 1999. De Minister van Verkeer en Waterstaat,
namens deze,
De plv.-Directeur-Generaal Rijksluchtvaartdienst,
J.P.J.M. Remmen.

Bezwaar of voorlopige voorziening

Binnen zes weken, ingaande op de dag na datum van bekendmaking van het bovenstaande besluit, kunnen belanghebbenden daartegen een bezwaarschrift indienen bij het Directoraat-Generaal Rijksluchtvaartdienst, Stafafdeling Juridische en Bestuurlijke Zaken, Postbus 90771, 2509 LT Den Haag.

Het bezwaarschrift moet worden ondertekend en bevat ten minste:

a. de naam en het adres van de indiener;

b. de dagtekening;

c. een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaar is gericht;

d. de gronden van het bezwaar.

Indien onverwijlde spoed dat vereist is het mogelijk een voorlopige voorziening te vragen bij de president van de rechtbank die bevoegd is. In dat geval is griffierecht verschuldigd. Om een voorlopige voorziening kan slechts verzocht worden na indiening van een bezwaarschrift.

Afschrifthouders

Een afschrift van deze beschikking wordt gezonden aan:

- Luchtverkeersleiding Nederland, Development and Support, Airspace and Airports, Postbus 75200, 1117 ZT Luchthaven Schiphol;

- Korps landelijke politiediensten, Divisie mobiliteit, Afd. Bijzondere Taken, Luchtvaartpolitie, Postbus 75147, 1117 ZR Schiphol-Oost;

Toelichting

De Rijksluchtvaartdienst (RLD) houdt namens de Minister van Verkeer en Waterstaat toezicht op de algemene veiligheid van de luchtvaart in Nederland.

Om invulling aan zijn toezichthoudende taak te kunnen geven heeft de RLD een aantal specifieke maatregelen ontwikkeld in verband met de onzekerheden waarmee de millenniumovergang gepaard gaat. Zo zijn vluchten die uitgevoerd worden op basis van een vergunning tot vluchtuitvoering tijdens de millenniumovergang slechts toegestaan aan luchtvaartmaatschappijen die hebben aangetoond de millenniumrisico’s voldoende te beheersen.

Dit beleid wordt hierbij specifiek voor de millenniumnacht doorgetrokken naar de luchtvaart die niet opereert op basis van een vergunning tot vluchtuitvoering, veelal het kleine luchtverkeer genoemd. De eigenaar of houder van een luchtvaartuig dat tot deze categorie behoort en die op of rond de millen-niumovergang wil vliegen, zal op de eerste plaats een verklaring van de fabrikant van het toestel moeten overleggen waaruit blijkt dat de millenniumproblematiek geen invloed heeft op de veiligheid van het type vliegtuig. Bovendien dient te worden uitgesloten dat het luchtvaartuig gevoelig is voor millenniumrisico’s door later aangebrachte modificaties waarvan de fabrikant niet op de hoogte is. Dit kan de eigenaar of houder aantonen aan de hand van de verklaring van een erkend onderhoudsbedrijf.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

Namens deze,

De plv.-Directeur-Generaal Rijksluchtvaartdienst,

J.P.J.M. Remmen.

Naar boven