Regeling vaststelling rentepercentages Wet op de studiefinanciering (WSF) 2000

7 december 1999

Nr. SFB-1999/48611

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,

Gelet op artikel 35 van de Wet op de studiefinanciering en artikel II van de Wet van 29 mei 1991 (Stb. 283) tot wijziging van de Wet op de studiefinanciering;

Besluit:

Artikel 1. Vaststelling rentepercentage voor 2000 op leningen aangegaan over een periode na 31 december 1991

Het rentepercentage, bedoeld in artikel 35 van de Wet op de studiefinanciering, voor leningen aangegaan over een periode gelegen na 31 december 1991, wordt voor het jaar 2000 vastgesteld op 5,92 procent.

Artikel 2. Vaststelling rentepercentage voor 2000 op leningen aangegaan over een periode voorafgaand aan 1 januari 1992

Het rentepercentage, bedoeld in artikel 35 van de Wet op de studiefinanciering zoals dat artikel luidde op 31 december 1991, voor leningen aangegaan over een periode gelegen voor 1 januari 1992, wordt voor het jaar 2000 vastgesteld op 4,27 procent.

Artikel 3. Inwerkingtreding en bekendmaking

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2000 en vervalt met ingang van 1 januari 2001. De regeling wordt bekend gemaakt in de Staatscourant.

Artikel 4. Citeertitel

Deze regeling kan worden aangehaald als ’Regeling vaststelling rentepercentages studiefinanciering per 1 januari 2000’,

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,
L.M.L.H.A. Hermans.

Toelichting

Artikelen 1 en 2

Artikel 35 van de Wet op de studiefinanciering (WSF) schrijft voor dat jaarlijks een rentepercentage wordt vastgesteld ten behoeve van de over de opgenomen rentedragende leningen te berekenen rente. Daarbij moet worden uitgegaan van het gemiddeld effectief rendement van openbare leningen over de maand oktober met een gemiddelde resterende looptijd van 3 tot 5 jaar. Dit gemiddeld effectief rendement bedroeg in oktober 1999 4,77 procent. Daarbij wordt een opslag van 1,15 procent gerekend om tot een kostendekkend tarief te komen. Toepassing van deze maatstaf leidt tot het in artikel 1 genoemde percentage.

Op grond van artikel II van de wet van 29 mei 1991 (Stb. 283) tot wijziging van de WSF vindt, met betrekking tot leningen die aangegaan zijn over een periode gelegen voor 1 januari 1992, geen wijziging plaats in de condities zoals die op 31 december 1991 golden voor de vaststelling van het rentepercentage en voor het berekenen van de rente. Voor deze leningen komt het rentepercentage dan ook 0,5 procentpunt lager te liggen dan het gemiddeld effectief rendement over oktober 1999. Dit leidt tot het in artikel 2 genoemde percentage.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,

L.M.L.H.A. Hermans.

Naar boven