Regeling instelling tijdelijke Begeleidingscommissie herstructurering veehouderij

3 december 1999

Nr. TRCJZ/1999/11641

Directie Juridische Zaken

De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij en de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;

Handelende in overeenstemming met het gevoelen van de ministerraad;

Gelet op artikel 6, eerste lid, van de Kaderwet adviescolleges;

Besluiten:

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder minister: Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij.

Artikel 2

1. Er is een Begeleidingscommissie herstructurering veehouderij, hierna te noemen: de begeleidingscommissie.

2. De begeleidingscommissie heeft tot taak de minister te adviseren over vraagstukken op het terrein van het flankerend beleid, bedoeld in paragraaf 9 van de brief van de Ministers van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij en van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer aan de Tweede Kamer van 10 september 1999 (kamerstukken II 1998/99, 26 729, nr. 1).

3. De begeleidingscommissie houdt met ingang van 1 december 2000 op te bestaan.

Artikel 3

1. De begeleidingscommissie bestaat uit zeven leden, de voorzitter daaronder begrepen.

2. De minister benoemt en ontslaat de leden van de begeleidingscommissie.

Artikel 4

De archiefbescheiden van de begeleidingscommissie worden na opheffing of, indien de omstandigheden daartoe aanleiding geven, zoveel eerder, overgedragen aan het archief van de Directie Landbouw van het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij.

Artikel 5

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en vervalt op 1 december 2000.

Artikel 6

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling instelling tijdelijke begeleidingscommissie herstructurering veehouderij.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,
L.J. Brinkhorst. De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
A. Peper.

Toelichting

De onderhavige regeling strekt tot instelling van de tijdelijke Begeleidingscommissie herstructurering veehouderij (hierna: begeleidingscommissie). Bij brief van 10 september 1999 aan de Tweede Kamer hebben de Ministers van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij en van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer een integrale aanpak van de mestproblematiek aangekondigd (kamerstukken II 1998/99, 26 729, nr. 1). Met deze nieuwe aanpak van het Nederlandse mestbeleid wordt een buitengewone grote inspanning geëist van de landbouw. De maatregelen zullen ingrijpend zijn, zoals ook blijkt uit de quick scan van het Landbouw Economisch Instituut en het Centraal Plan Bureau, getiteld Economische effecten van milieubeleidsvoornemens voor de landbouw voor 2002 en 2003.

De Nederlandse landbouw staat derhalve voor een zeer ingrijpende operatie. Een uitgebreid pakket aan flankerend beleid is dan ook noodzakelijk om de sociale gevolgen daarvan op te vangen. De Nederlandse regering heeft zoals aangegeven in de eerder genoemde brief van 10 september 1999 hiervoor gelden vrijgemaakt. Naast de inzet van nationale middelen zal ook steun van de Europese Gemeenschap hierbij betrokken worden. Belangrijk aspect in het sociaal plan vormt de actieve benadering van potentiële bedrijfsbeëindigers. Zij zullen worden ondersteund bij het beoordelen van het economisch perspectief van het bedrijf en zo nodig worden begeleid bij de beëindiging van het bedrijf. Vervolgens zal ondersteuning plaatsvinden bij de oriëntatie op een functie buiten de landbouw en zullen in dat kader eventueel scholingprogramma’s worden aangeboden. Hierbij wordt opgemerkt dat de gevolgen van het mestbeleid zich niet slechts uitstrekken tot de primaire veebedrijven, maar dat ook de toeleverende en verwerkende industrie worden beïnvloed en daarmee allen die daarin werkzaam zijn. Daarmee hebben de forse aanscherpingen in het Nederlandse mestbeleid gevolgen voor de gehele samenleving in het rurale gebied van Nederland.

Het is de wens van het kabinet om reeds vooruitlopend op de voorgenomen wetgeving snelle voortgang te boeken met de herstructurering van de veehouderij en het daarbij behorende flankerend beleid. Dit is van groot belang nu het nieuwe mestbeleid alleen dan succesvol kan zijn wanneer evenwicht wordt gerealiseerd tussen het aanbod en de afzet van mest. Om dit evenwicht op de mestmarkt te realiseren zal een aanzienlijke reductie van de veestapel en het aantal bedrijven noodzakelijk zijn.

Met het oog op het grote belang van een succesvol verloop van de herstructurering van de veehouderij wordt met de onderhavige regeling een maatschappelijk breed samengestelde begeleidingscommissie ingesteld. Aangezien deze begeleidingscommissie zal bestaan uit deskundigen uit de betrokken sectoren met een buitengewone expertise op het beleidsterrein waarvoor de begeleidingscommissie is ingesteld, kan de begeleidingscommissie een belangrijke bijdrage leveren aan de gedachtevorming ter zake van het flankerend beleid, zowel wat betreft het sociale aspect als wat betreft het economische aspect, het beleid inzake de bedrijfsbeëindiging en het opkopen van productierechten, zoals mestproductierechten en varkensrechten, om het evenwicht op de mestmarkt te realiseren.

De begeleidingscommissie heeft een tijdelijk karakter: zij houdt met ingang van 1 december 2000 op te bestaan.

De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,

L.J. Brinkhorst.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

A. Peper.

Naar boven