Regeling kwalificatie STD’s

8 oktober 1999

Nr. DGRLD/LI/VZ/99.161046

Directoraat-Generaal Rijksluchtvaartdienst

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

Gelet op artikel 13, tweede lid, van het Besluit bewijzen van bevoegdheid voor de luchtvaart;

Besluit:

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. kwalificatiedocumenten:

1° JAR-STD 1A: Joint Aviation Requirements Synthetic Training Devices, Flight Simulators - Aeroplanes, vastgesteld door de JAA,

2° JAR-STD 3A: Joint Aviation Requirements Synthetic Training Devices, Flight & Navigation Procedures Trainers, vastgesteld door de JAA,

3° FAA AC 120-45 A: Federal Aviation Administration (FAA) Advisory Circular, Airline Flight Training Device Qualification, vastgesteld door de FAA,

4° FAA AC 120-40 A en B: Federal Aviation Administration (FAA) Advisory Circular, Airplane Simulator Qualification, vastgesteld door de FAA,

5° CAA CAP 453: Civil Aviation Authority (CAA) Aeronautical Publication, Aeroplane Flight Simulators, vastgesteld door de CAA,

6° FAA, AC 120-63: Federal Aviation Administration (FAA) Advisory Circular, Helicopter Simulator Qualification, vastgesteld door de FAA;

b. minister: Minister van Verkeer en Waterstaat;

c. vluchtnabootser: een flight simulator als bedoeld in de kwalificatiedocumenten, genoemd in onderdeel a, onder 1, 4, 5 en 6;

d. FNPT I: een vlieg- en navigatieprocedures trainer (Flight and Navigation Procedures Trainer) Type I als bedoeld in JAR-STD 3A;

e. FNPT II: een vlieg- en navigatieprocedures trainer (Flight and Navigation Procedures Trainer) Type II als bedoeld in JAR-STD 3A;

f. FNPT: een vlieg- en navigatieprocedures trainer als bedoeld in FAA AC 120-45 A.

Artikel 2

1. De aanvraag tot afgifte van een bewijs van kwalificatie wordt gesteld op een daartoe door de minister verstrekt aanvraagformulier.

2. Afgifte en verlenging van een bewijs van kwalificatie geschiedt niet voordat de aanvrager de kosten heeft vergoed volgens de tarieven, genoemd in de Regeling Tarieven voor de luchtvaart.

Artikel 3

Een STD is gekwalificeerd indien:

a. de minister op basis van een onderzoek als bedoeld in artikel 4 een bewijs van kwalificatie heeft afgegeven, of

b. een daartoe bevoegde autoriteit van een JAA-land, genoemd in de bij deze regeling behorende bijlage, op basis van een onderzoek gebaseerd op JAR-STD 1A of 3A een bewijs van kwalificatie heeft afgegeven en de locatie van de STD binnen het betreffende JAA-land is.

Artikel 4

1. Op aanvraag van de eigenaar of houder van een STD kan de minister na onderzoek gebaseerd op JAR-STD 1A voor vluchtnabootsers van vleugelvliegtuigen, dan wel FAA AC 120-63 voor vluchtnabootsers van helicopters, dan wel JAR-STD 3A voor FNPT’s een STD voor een bepaald niveau kwalificeren.

2. Indien uit het onderzoek blijkt dat een STD aan de eisen voor het gewenste niveau voldoet, wordt door de minister een bewijs van kwalificatie afgegeven voor het gewenste niveau.

3. Indien uit het onderzoek blijkt dat een STD niet aan de eisen voor het gewenste niveau voldoet, maar wel voor een lager niveau van kwalificatie, wordt door de minister een bewijs van kwalificatie afgegeven voor dat niveau.

4. Indien met een vluchtnabootser meer dan één type luchtvaartuig, waarvoor verschillende typebevoegdverklaringen bestaan, kan worden nagebootst, wordt per afzonderlijk type een bewijs van kwalificatie afgegeven overeenkomstig het tweede of derde lid.

5. Voor een FNPT I wordt een bewijs van kwalificatie afgegeven voor een klasse vliegtuigen overeenkomstig het tweede of derde lid.

6. Voor een FNPT II wordt een bewijs van kwalificatie afgegeven voor een meermotorig type of klasse vliegtuigen overeenkomstig het tweede of derde lid.

Artikel 5

1. Het bewijs van kwalificatie wordt voor ten hoogste twaalf maanden afgegeven.

2. De eigenaar of houder van een STD dient ten minste drie maanden voor de datum, waarop afgifte van een bewijs van kwalificatie gewenst is, een aanvraag in voor afgifte van dit bewijs.

3. De termijn, genoemd in het tweede lid kan op verzoek van de aanvrager worden verkort tot een maand voor zover het betreft een aanvraag tot afgifte van een bewijs van kwalificatie voor een FNPT I.

Artikel 6

Het onderzoek, bedoeld in artikel 4, vindt plaats:

a. voor zover het betreft initiële afgifte van een bewijs van kwalificatie, uiterlijk twee weken voor de datum waarop de eigenaar of houder de STD in gebruik wenst te nemen;

b. voor zover het betreft de verlenging van een bewijs van kwalificatie, tussen 60 dagen en twee weken voor het verlopen van de termijn van geldigheid, bedoeld in artikel 5, eerste lid.

Artikel 7

1. In geval van verlenging van een bewijs van kwalificatie verkrijgt dit bewijs zijn geldigheid op het moment dat de geldigheid van het voorafgaande bewijs van kwalificatie afloopt.

2. De minister kan voor verlenging van een bewijs van kwalificatie voor een STD, waarvan de locatie binnen een ander land dan genoemd in de bij deze regeling behorende bijlage is, en waarvoor door de minister eerder een bewijs van kwalificatie is afgegeven, afzien van het onderzoek, bedoeld in artikel 4, indien door de bevoegde autoriteit van dat land op basis van onderzoek als bedoeld in artikel 4, een op het moment van de aanvraag geldend bewijs van kwalificatie of een daarmee vergelijkbaar document is afgegeven of verlengd.

Artikel 8

1. De minister kan een bewijs van kwalificatie voor een periode van ten hoogste drie maanden schorsen indien een ernstig vermoeden bestaat dat:

a. het bewijs van kwalificatie op basis van onjuiste informatie is afgegeven, of

b. de gekwalificeerde STD als gevolg van veroudering, schade of wijzigingen niet meer dezelfde eigenschappen bezit als tijdens het onderzoek, bedoeld in artikel 4.

2. De eigenaar of houder van een STD is verplicht zo spoedig mogelijk aan de minister melding te doen van overdracht van de STD aan een andere eigenaar, geplande wijzigingen of schade, ontstaan aan een STD, die van zodanige aard zijn dat het kwalificatieniveau kan worden beïnvloed.

3. Een schorsing op grond van het eerste lid, onder b, wordt opgeheven indien de eigenaar of houder van de STD heeft aangetoond dat de STD wederom dezelfde eigenschappen bezit als tijdens het onderzoek, bedoeld in artikel 4.

4. De minister kan tussentijds een bewijs van kwalificatie intrekken of wijzigen:

a. op één van de gronden, bedoeld in het eerste lid, onder a of b;

b. indien de eigenaar of houder van een STD medewerking aan het vaststellen van de aanwezigheid van de gronden voor wijziging of intrekking, bedoeld in het eerste lid, onder a of b, weigert;

c. indien het bewijs van kwalificatie ten minste drie maanden is geschorst; of

d. op verzoek van de eigenaar of houder van een STD.

5. Wijziging en schorsing zijn niet van invloed op de termijn van geldigheid van het bewijs van kwalificatie, bedoeld in artikel 5, eerste lid.

6. Indien een bewijs van kwalificatie is ingetrokken, is de houder van het bewijs verplicht dat bewijs onverwijld bij de minister in te leveren.

Artikel 9

Het bewijs van kwalificatie van een STD, afgegeven op enig tijdstip voor inwerkingtreding van deze regeling, behoudt de termijn van geldigheid, die in dat bewijs is aangegeven.

Artikel 10

1. In afwijking van artikel 4, eerste lid, kan de minister een vluchtnabootser van een vleugelvliegtuig, gekwalificeerd of goedgekeurd vóór 1 april 1998 op basis van één van de in artikel 1, onder a, onderdeel 4 en 5 genoemde documenten, op aanvraag van de eigenaar of houder, voor een aan JAR-STD 1A vergelijkbaar niveau kwalificeren.

2. In afwijking van artikel 4, eerste lid, kan de minister een FNPT, gekwalificeerd of goedgekeurd vóór 1 juli 1999 op basis van het in artikel 1, onder a, onderdeel 3 genoemde document, op aanvraag van de eigenaar of houder, voor een aan JAR-STD 3A vergelijkbaar niveau kwalificeren.

3. In afwijking van artikel 4, eerste lid, kan de minister voor een STD, die is gekwalificeerd of goedgekeurd vóór 1 juli 1999 niet op basis van een document, bedoeld in het tweede of derde lid van dat artikel, een bewijs van kwalificatie afgeven met een speciale categorie.

4. De kwalificatie, bedoeld in het tweede en derde lid is ten hoogste geldig tot 1 oktober 2005.

Artikel 11

De Regeling kwalificatie vluchtnabootsers wordt ingetrokken.

Artikel 12

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 oktober 1999.

Artikel 13

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling kwalificatie STD’s.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,
T. Netelenbos.

Bijlage als bedoeld in artikel 3, onderdeel b, en artikel 7, tweede lid, van Regeling kwalificatie STD’s

De JAA-landen bedoeld in artikel 3, onderdeel b, voor zover de kwalificatie gedaan is op basis van JAR-STD 1A, zijn:

- Denemarken

- Duitsland

- Frankrijk

- Noorwegen

- het Verenigd Koninkrijk

- Zweden

- Zwitserland

Toelichting

Algemeen

In de Wet luchtvaart is bepaald dat onder STD wordt verstaan: een trainingsinstrument, zijnde een vluchtnabootser (FS), een vliegtrainingsinstrument (FTD), een vlieg- en navigatie procedures trainer (FNPT) of een ander trainingsinstrument (OTD).

De in de Joint Aviation Authorities deelnemende staten hebben gezamenlijk pakketten eisen samengesteld waaraan STD’s worden getoetst. Het streven is er op gericht om de kwalificatie van STD’s internationaal op een gelijk niveau te brengen.

De JAA heeft hiertoe documenten opgesteld, te weten JAR-STD 1A (Joint Aviation Requirements Synthetic Training Devices, Flight Simulators - Aeroplanes) en JAR-STD 3A (Joint Aviation Requirements - Flight & Navigation Procedures Trainers) waarin normen zijn vastgesteld aan de hand waarvan FS’s van vleugelvliegtuigen en FNPT’s van vleugelvliegtuigen worden gekwalificeerd. Een STD kan worden gekwalificeerd door de minister en door een daartoe bevoegde autoriteit van een JAA-land, voor zover de locatie van de STD binnen het betreffende JAA-land is.

Een dergelijke autoriteit is hiertoe bevoegd na een bezoek met positief resultaat van een JAR-STD Standardisation Team, als bedoeld in de Joint Implementation Procedures behorend bij JAR-STD.

JAR-STD 1A is op 1 april 1998 in werking getreden. FS’s van vleugelvliegtuigen, die na deze datum zijn gebouwd, worden door autoriteiten van JAA-landen gekwalificeerd op basis van JAR-STD 1A.

JAR-STD 3A treedt op 1 juli 1999 in werking. FNPT’s van vleugelvliegtuigen, die na deze datum zijn gebouwd, worden door autoriteiten JAA-landen, gekwalificeerd op basis van JAR-STD 3A.

De onderhavige regeling dient ter implementatie van de door de JAA vastgestelde regels voor FNPT’s in de reeds bestaande eisen voor het kwalificeren van FS’s.

Op grond van de Wet luchtvaart zijn regels ontleend aan JAR-FCL (Joint Aviation Requirements - Flight Crew Licensing) van kracht ten aanzien van het gebruik van STD’s.

De onderhavige regeling strekt ertoe STD’s te kunnen kwalificeren die gebruikt worden voor:

- het uitvoeren van trainingsprogramma’s bij opleidingsinstellingen, vereist voor afgifte van bewijzen van bevoegdheid of bevoegdverklaringen,

- het afleggen van praktische examens,

- het afleggen van proeven van bekwaamheid (proficiency checks) vereist voor het verlengen van bewijzen van bevoegdheid en bevoegdverklaringen,

- het afleggen van proeven van bekwaamheid bij luchtvaartmaatschappijen.

De ontwerp-bepalingen van deze regeling zijn op 14 juni 1999 gemeld aan de Commissie van de Europese Gemeenschappen, ter voldoening aan artikel 8, eerste lid, van richtlijn 98/34 van het Europese Parlement en de Raad van 22 juni 1998 betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften (PbEG L204), zoals gewijzigd bij richtlijn 98/48/EG van het Europese Parlement en de Raad van 20 juli 1998 (PbEG L 217). De ontwerp-bepalingen zijn op dezelfde datum tevens gemeld aan het Secretariaat van de Wereld Handelsorganisatie, ter voldoening aan artikel 2, negende lid, van het op 15 april 1994 te Marrakech tot stand gekomen verdrag inzake technische handelsbelemmeringen (Trb.1994, 235).

Noch de notificatie bij de Europese Commissie noch de aanmelding bij de Wereld-handelsorganisatie heeft geleid tot aanpassingen.

Artikelsgewijs

Artikel 3

De in de bijlage opgenomen landen zijn landen waarvan de autoriteiten met positief resultaat bezocht zijn door een JAR-STD Standardisation Team. In de bijlage is aangegeven van welk deel van JAR-STD is uitgegaan bij het bezoek. Indien een bezoek, gebaseerd op JAR-STD 1A, positief resultaat heeft opgeleverd, betreft de bevoegdheid om JAA bewijzen van kwalificatie af te geven uitsluitend kwalificaties op basis van JAR-STD 1A.

Artikel 4, vierde lid

Binnen een type luchtvaartuig kunnen meerdere variaties bestaan, die zodanige verschillen vertonen dat hiervoor meerdere type bevoegdverklaringen in het bewijs van bevoegdheid vereist kunnen zijn op grond van de Regeling bewijzen van bevoegdheid en bevoegdverklaringen voor luchtvarenden. Indien een vluchtnabootser meer dan één variatie van een type kan nabootsen, wordt per variatie van een type een bewijs van kwalificatie afgegeven.

Artikel 10

Dit artikel bevat overgangsbepalingen ten aanzien van STD’s die voor de implementatiedatum van JAR-STD 1A dan wel 3A zijn gekwalificeerd.

Deze bepalingen geven uitvoering aan de in JAR-STD 1A en 3A opgenomen mogelijkheid om in bepaalde gevallen ’grandfather rights’ te verlenen. Een met JAR-STD 1A of 3A vergelijkbaar kwalificatieniveau wordt aangegeven op het bewijs van kwalificatie onder toevoeging van de letter G (AG, BG, CG, DG of FNPT(G)).

Voor FNPT’s wordt bij het toekennen van ’grandfather rights’ geen onderscheid gemaakt tussen de niveaus I of II.

Een in het derde lid van artikel 10 bedoelde kwalificatie met speciale categorie zal ten aanzien van het gebruik van de STD beperkingen bevatten, die in het bewijs van kwalificatie worden aangegeven.

Artikel II

Aan de regeling wordt terugwerkende kracht verleend tot en met 1 oktober 1999.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

T. Netelenbos.

Naar boven