Aankoopfonds Collectie Nederland

De Mondriaan Stichting, stimuleringsfonds voor bijzondere projecten op het gebied van beeldende kunst, vormgeving en museale activiteiten, kent per 1 oktober 1999 een Aankoopfonds Collectie Nederland.

Aankoopfonds Collectie Nederland (tijdelijke regeling voor financiële ondersteuning van museale aankopen)

Inleiding

Bij het kabinetsbesluit van 20 november 1998 is door de Regering besloten eenmalig f 100 miljoen beschikbaar te stellen voor een museaal aankoopfonds. Vanaf 2002 is bovendien een jaarlijks bedrag van f 8 miljoen beschikbaar voor museale aankopen. Op 30 november 1998 heeft de Tweede Kamer ingestemd met de bestemming van de eerstgenoemde f 100 miljoen voor aankopen in het kader van de uitvoering van de Wet Behoud Cultuurbezit enerzijds en voor museale aankopen ten behoeve van de Collectie Nederland anderzijds. De aankopen in het kader van de Wet Behoud Cultuurbezit worden behartigd door het ministerie van OCW. Het beheer van het budget voor overige museale aankopen is overgedragen aan de Mondriaan Stichting. De Mondriaan Stichting was reeds verantwoordelijk voor de verdeling van Rijksmiddelen die er voor museale aankopen op het gebied van moderne kunst en vormgeving beschikbaar zijn, alsmede voor het beheer van een aankoopfonds van volkenkundige collecties. De Staatssecretaris van Cultuur heeft de Mondriaan Stichting gevraagd ook de verdeling van de extra middelen voor haar rekening te nemen, zulks binnen de richtlijnen van het Ministerie van OCW. Het Ministerie van OCW boekt jaarlijks een bedrag uit de rente-opbrengst van het totale, beschikbare eenmalige budget van f 100 miljoen over naar de Mondriaan Stichting. Dit bedrag, in 1999 en 2000 f 3 miljoen per jaar, is bestemd voor alle museale collectiegebieden. Hierbij wordt gedacht aan de volgende verdeling:ca. 1/3 voor oude kunst,ca. 1/3 voor moderne kunst en ca. 1/3 voor overige collectiegebieden.

Omdat deze regeling, in afwachting van de cultuurnota 2001-2004, een tijdelijk karakter heeft, blijven de bestaande regelingen voor museale aankopen moderne beeldende kunst en vormgeving en volkenkundige collecties in stand. In dat verband wordt f 1 miljoen van het beschikbare budget van f 3 miljoen toegevoegd aan het budget voor de aankoopregeling moderne beeldende kunst en vormgeving, onderdeel bijzondere aankopen. Als gevolg hiervan kan voor museale aankopen 20e eeuwse beeldende kunst en vormgeving geen beroep op deze regeling worden gedaan, doch uitsluitend op de regeling voor moderne beeldende kunst en vormgeving. In de komende periode wordt bezien of de diverse regelingen voor museale aankopen moeten worden geïntegreerd tot één regeling.

Voor aankopen door volkenkundige musea verwijzen wij u in eerste instantie naar de ’Regeling voor financiële ondersteuning voor museale aankopen door de volkenkundige musea’. Deze regeling kan bij de Mondriaan Stichting worden opgevraagd. De volkenkundige musea kunnen echter ook gebruik maken van dit Aankoopfonds Collectie Nederland.

Voor de volledigheid wordt vermeld dat deze regeling niet is bedoeld voor de aankoop van objecten welke staan vermeld op de lijst, behorend bij de Wet Behoud Cultuurbezit. Voor deze objecten bestaat een aparte financiële regeling bij het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen.Middels het Aankoopfonds Collectie Nederland kan de Mondriaan Stichting financieel bijdragen aan museale aankopen van zeer bijzondere werken of deelcollecties van groot cultuurhistorisch belang. Doel van het aankoopfonds is het financieel ondersteunen van museale aankopen die een cruciale betekenis hebben voor de Collectie Nederland, opdat:

de kwaliteit en de samenhang van de Collectie Nederland binnen de verschillende museale collectiegebieden wordt versterkt; de musea een evenwichtig beeld kunnen laten zien binnen de betreffende collectiegebieden; de afzonderlijke musea zich beter kunnen profileren ten opzichte van elkaar; het publiek in ruime zin in aanraking wordt gebracht met hoogwaardige museale collecties. Met de regeling wordt bovendien nagestreefd: afstemming per collectiegebied; het vergroten van de collectiemobiliteit door actieve deelname aan museaal bruikleenverkeer door financieel ondersteunde musea; ’slapende collecties’ van grote musea moeten beschikbaar komen voor bruikleenverkeer; het vergroten van de zichtbaarheid van collecties.

Welke musea kunnen een aanvraag doen?

In aanmerking komen Nederlandse musea, met een blijvend toegankelijke collectie, die geheel of gedeeltelijk gericht zijn op het in internationale en cultuurhistorische context verzamelen en presenteren van collecties oude kunst, cultuurhistorie, archeologie, natuurhistorie, volkenkunde, wetenschap en techniek. Het museum moet een hoogwaardige collectie bezitten en minimaal een traditie van vijf jaar hebben in het aankopen van collecties/objecten. De huisvesting (depot en klimaatvoorzieningen) van het museum moeten voldoen aan de museale eisen van passieve conservering van objecten van kunst en cultuur. Het museum dient ook actief te zijn op wetenschappelijk en educatief terrein.

Aspecten bij de beoordeling

Bij de beoordeling van een aanvraag wordt er, naast het voldoen aan een aantal voorwaarden, vooral op gelet of het om zeer bijzondere werken of deelcollecties gaat van groot cultuurhistorisch belang. Het gaat om incidentele museale aankopen met een zeer bijzondere betekenis. De aankopen moeten van aantoonbaar cruciaal belang zijn voor het totaal van de museale Collectie Nederland. De regeling is bedoeld om de Collectie Nederland op een hoger niveau te tillen (upgrading). Het zal vaak gaan om aankopen die belangrijke lacunes in de Collectie Nederland opvullen (retrospectief) of om speciale aankopen van deelcollecties die voor Nederland verloren dreigen te gaan.

Voorwaarden om in aanmerking te komen voor ondersteuning

Omdat de gewenste aankoop de collectie van het betreffende museum in belang doet toenemen wordt van musea die financiële ondersteuning uit het aankoopfonds verkrijgen verwacht dat zij een actieve inspanning leveren aan de collectiemobiliteit, dit om tot een upgrading van zowel de eigen collectie als die van andere Nederlandse musea te komen. Tevens wordt van deze musea een zeer coulant en actief bruikleenverkeer geëist ten opzichte van Nederlandse collega-musea.

De musea die een beroep op deze regeling doen dienen in het onderlinge bruikleenverkeer te handelen conform het reciprociteitsbeginsel (’wat gij niet wilt dat u geschiedt doe dat ook een ander niet’). Dat betekent dat aan Nederlandse musea geen loan fee in rekening wordt gebracht, (waaronder kosten voor werkzaamheden van de eigen museummedewerkers voor bruiklenen). Het bruikleenverkeer tussen musea moet erop gericht zijn de handling fee (directe kosten als transport, verzekering, bekisting e.d.) zo laag mogelijk te houden. De afweging tot het al dan niet verlenen van de bruiklenen moet niet plaatsvinden op financiële redenen maar op grond van het ’welzijn’ van het werk en op inhoudelijke gronden, waarbij aanvragen van Nederlandse collega musea soepel worden beoordeeld. Bij de aanvraag dient het museum een verklaring te voegen waarin het museum verklaart conform het bovenstaande te handelen. De musea die een beroep willen doen op deze regeling moeten een collectieplan overleggen. In dit collectieplan staat waar de museale collectie uit bestaat, wat de kerncollectie is en hoe het museum zich positioneert ten opzichte van andere Nederlandse of buitenlandse musea in dezelfde sector. Bovendien moet in dit plan aandacht worden besteed aan de vraag hoe het museum een rol denkt te kunnen vervullen in het vergroten van de samenhang en mobiliteit binnen de Collectie Nederland. Daartoe moet in het collectieplan aangegeven worden welke objecten of (deel)collecties het museum daadwerkelijk beschikbaar stelt als langdurige bruiklenen en/of overdracht aan andere musea. De voorgestelde aankopen moeten bestemd zijn voor (semi) permanente opstellingen. Slechts met schriftelijke toestemming van het Ministerie van OCW of de Mondriaan Stichting mag de aankoop aan de openbaarheid worden onttrokken door plaatsing in een studieafdeling, depot of een andere ruimte die niet toegankelijk is voor het algemeen publiek. Wanneer aankopen door de aard van het object (tekeningen, prenten e.d.) niet langdurig kunnen worden tentoongesteld, moeten zij op verzoek kunnen worden geraadpleegd. Met betrekking tot de presentatie van de aankopen dient het aanvragende museum duidelijk te maken welke functie de aankoop in de presentatie vervult, anders gezegd met welk verhaal de presentatie wordt verrijkt. Aard van de financiële ondersteuning

Deze museale aankoopregeling is bestemd voor bijzondere (ad hoc) aankopen en niet voor het op reguliere basis financieel ondersteunen van het collectiebeleid van een museum. Om het bijzondere karakter van de aankoop te onderstrepen kunnen alleen aankopen met een minimum aankoopbedrag van f 100.000,- financieel worden ondersteund. Het aankoopfonds zal nooit een financiële ondersteuning van 100% voor een aankoop bieden. Uitgangspunt is dat musea ook uit andere bronnen bijdragen weten te verwerven en daarmee het draagvlak voor de aankoop aantonen (eigen bijdrage, andere fondsen, sponsoring). De Mondriaan Stichting zal niet meer dan 40% van het aankoopbedrag bijdragen. Dit betekent (door het minimum aankoopbedrag van f 100.000,-) dat de eigen inbreng minimaal f 60.000,- bedraagt.In uitzonderingsgevallen kan, wegens uitzonderlijk belang, een verzamelreis in het kader van het bijbehorende collectie-aankoopplan worden ondersteund. Individuele reiskosten van conservator en of anderen kunnen niet uit het aankoopfonds worden gefinancierd. De ondersteuning betreft uitsluitend de tijdens de reis aan te schaffen (deel)collecties.

Procedure

Uw aanvraag kunt u richten aan de Mondriaan Stichting, Jacob Obrechtstraat 56, 1071 KN Amsterdam. Aanvragen kunnen gedurende het gehele jaar worden gedaan. Uw aanvraag wordt in eerste instantie behandeld door de betrokken projectmedewerker van de Mondriaan Stichting. Indien uw aanvraag, na toetsing aan de voorwaarden, verder in behandeling kan worden genomen, zal deze voor advies worden voorgelegd. Afhankelijk van het soort aankoop, zal een op het collectiegebied (of een onderdeel daarvan) deskundige ad hoc adviescommissie worden benoemd. In het kader van de beoordeling van het belang van de voorgestelde aankoop kan aanvullend advies worden gevraagd aan het Instituut Collectie Nederland. Het uitgebrachte advies is mede bepalend voor de beslissing die door de Mondriaan Stichting schriftelijk aan de aanvrager bekend wordt gemaakt.

In de bijlage is een checklist opgenomen van informatie die een aanvraag moet bevatten.

Wanneer voor financiële ondersteuning eveneens een beroep wordt gedaan op de Vereniging Rembrandt of het Fonds Nationaal Kunstbezit, zal met deze instellingen afstemming plaatsvinden over het voorgenomen besluit en de budgetverdeling voordat een definitief besluit wordt genomen. De Stichting Fonds Nationaal Kunstbezit zal alleen aankopen kunnen ondersteunen als de overheid deze in eigendom wil (over) nemen. Zodoende kan dit fonds alleen aankopen ondersteunen na goedkeuring door de Rijksoverheid. Overigens beperken de Vereniging Rembrandt en het Fonds Nationaal Kunstbezit zich tot kunstcollecties.

Vooralsnog is in het kader van deze regeling f 2 miljoen per jaar beschikbaar, waarvan globaal f 1 miljoen voor oude kunst en f 1 miljoen voor andere collectiegebieden (niet zijnde 20e eeuwse beeldende kunst en vormgeving). Bij deze nieuwe regeling zal in de middelenbesteding flexibiliteit worden betracht. Onderbesteding in het ene bestedingsdoel kan ten goede komen aan het andere, terwijl niet bestede middelen worden ’gespaard’ en beschikbaar blijven voor het Aankoopfonds Collectie Nederland. Als de middelen reeds zijn besteed kan een aanvraag zonder nader onderzoek worden afgewezen.

Verder vragen wij uw aandacht voor het volgende: De Mondriaan Stichting kan alleen een financiële ondersteuning toezeggen voorzover het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen haar hiertoe de financiële middelen ter beschikking stelt. Naast het in deze voorlopige regeling genoemde is van toepassing het gestelde in het Algemeen Reglement van de Mondriaan Stichting. Hierin zijn ondermeer algemene voorwaarden, verplichtingen en de bezwaarprocedure vastgelegd. Het Algemeen Reglement is op aanvraag verkrijgbaar bij de Mondriaan Stichting.Werken die met financiële ondersteuning van de Mondriaan Stichting door de musea worden aangeschaft, worden eigendom van het museum maar mogen niet worden vervreemd zonder toestemming van de Mondriaan Stichting dan wel het Rijk. Voor de (ex-) Rijksmusea wordt in dit verband verwezen naar de regeling die deze musea met de Minister hebben opgesteld. In deze regeling wordt de eigendom van de museale collecties geregeld. Reeds gekochte werken komen niet voor ondersteuning in aanmerking. In verband met de verantwoordingsplicht van de Mondriaan Stichting aan het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen geldt dat het museum uiterlijk drie maanden na de aankoop verantwoording verstrekt met dia, naam, aankoopbedrag en verkoopkanaal (galerie, veiling e.d.).

Bij de eindafrekening moet inzicht worden gegeven in welke langdurige bruikle(e)n(en) het museum heeft verschaft aan andere instellingen.

De volledige regeling waarin alle voorwaarden en criteria voor het verkrijgen van financiële ondersteuning zijn opgenomen alsmede de in de bijlage opgenomen checklist kan worden opgevraagd bij de Mondriaan Stichting, Jacob Obrechtstraat 56, 1071 KN Amsterdam, telefoon 020-676 2032.


Mondriaan Stichting
oktober 1999

Naar boven