Mandaterings- en volmachtbesluit CTU 1999

De Commissie toezicht uitvoeringsorganisatie;

Gelet op Afdeling 10.1.1 van de Algemene wet bestuursrecht,

Heeft in haar vergadering van 1 juli 1999 besloten:

Hoofdstuk 1 Begripsbepalingen

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

a. de wet: de Ziekenfondswet;

b. het college: het College voor zorgverzekeringen, genoemd in artikel 1a, eerste lid, van de wet;

c. de CTU: de Commissie toezicht uitvoeringsorganisatie, genoemd in artikel 1u, eerste lid, van de wet;

d. de voorzitter: de voorzitter van de CTU.

e. de directeur: de directeur Toezicht Zorgverzekeringen, genoemd in artikel 6.2 van het voorlopig bestuursreglement van het college, danwel diens plaatsver- vervanger, wanneer deze de directeur Toezicht Zorgverzekeringen vervangt.

f. toezichtmedewerkers: leden van het personeel van het secretariaat van het college die op grond van artikel 4.3, tweede lid, van het voorlopig bestuursreglement van het college door het bestuur van het college zijn aangewezen om de CTU ambtelijk te ondersteunen.

Hoofdstuk 2 Besluiten en handelingen

Artikel 2

De directeur is bevoegd namens de CTU de bevoegdheid uit te oefenen, vervat in artikel 1u, derde lid, van de wet, tot het aanwijzen van de ambtenaren die zijn belast met het uitvoeren van het toezicht.

Artikel 3

De directeur is bevoegd namens de CTU handelingen, andere dan besluiten en privaat-rechtelijke rechtshandelingen, te verrichten, die geacht moeten worden te behoren tot het normale takenpakket, de dagelijkse gang van zaken het toezicht betreffende. De directeur neemt daarbij door de CTU vastgesteld beleid in acht.

Artikel 4

De directeur is bevoegd om namens de CTU in te stemmen met een voorgenomen besluit van het bestuur van het college, als bedoeld in artikel 4.3, tweede lid van het voorlopig bestuursreglement, tot het aanwijzen van de leden van het personeel van het secretariaat van het college, die specifiek zijn belast met de ambtelijke ondersteuning van de CTU.

Artikel 5

De directeur is bevoegd namens de CTU in te stemmen met een voorgenomen besluit van het bestuur van het college, als bedoeld in artikel 3 van het Mandaterings- en volmachtbesluit College voor zorgverzekeringen 1999, tot het aanstellen, bevorderen, schorsen en ontslaan en het vaststellen van de salarissen van de toezichtmedewerkers.

Artikel 6

De voorzitter is bevoegd namens de CTU in te stemmen met een voorgenomen beslissing op bezwaar tegen besluiten van het bestuur van het college, als bedoeld in artikel 3 van het Mandaterings- en volmachtbesluit College voor zorgverzekeringen 1999, tot het aanstellen, bevorderen, schorsen en ontslaan en het vaststellen van de salarissen van de toezichtmedewerkers. Dit mandaat geldt slechts indien de voorzitter niet inhoudelijk bij de voorbereiding van het besluit betrokken is geweest.

Artikel 7

De voorzitter en de directeur zijn beide bevoegd om namens de CTU alle noodzakelijke processuele handelingen te verrichten of te doen verrichten in het kader van de behandeling van bezwaarschriften in de zin van de Algemene wet bestuursrecht, tegen besluiten van de CTU.

Hoofdstuk 3 Slotbepalingen

Artikel 8

De directeur stelt de CTU in kennis van de met toepassing van dit besluit genomen besluiten en verrichte handelingen.

Artikel 9

Dit besluit kan worden aangehaald als: Mandaterings- en volmachtbesluit CTU 1999.

Artikel 10

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 juli 1999.


B.J.L. Degenhart, directeur Toezicht Zorgverzekeringen.
W. van Voorden, voorzitter Commissie toezicht uitvoeringsorganisatie.

Toelichting

Algemeen

Op 1 juli 1999 is de Ziekenfondsraad vervangen door het College voor zorgverzekeringen (CVZ). Tegelijkertijd voorziet de Ziekenfondswet vanaf die datum zelf in een toezichtcommissie, genaamd: Commissie toezicht uitvoeringsorganisatie (CTU). De leden van die commissie worden evenals de leden van het CVZ door de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport benoemd. De commissie fungeert vooralsnog als commissie van het CVZ. De omzetting van Ziekenfondsraad naar College voor zorgverzekeringen, de instelling bij wet van de CTU en de toekenning bij wet van een aantal bevoegdheden aan de CTU brengen met zich mee dat het Delegatiebesluit van de Ziekenfondsraad en het bestaande mandateringsbesluit van de Ziekenfondsraad worden ingetrokken. Evenals het bestuur van het CVZ per 1 juli 1999 een nieuw Mandaterings- en volmachtbesluit College voor zorgverzekeringen 1999 vaststelt, stelt ook de CTU per die datum een dergelijk besluit vast: het Mandaterings- en volmachtbesluit CTU 1999, dat naar verwachting een praktische uitvoering van het toezicht ten goede komt.

Artikelgewijs

Artikel 2: De CTU wijst in eerste instantie, bij besluit van 1 juli 1999, de toezicht-houders aan, als bedoeld in artikel 5:11 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De aldus aangewezen toezichthouders kunnen beschikken over de in afdeling 5.2 van de Awb aangegeven bevoegdheden tot het inwinnen van informatie. Met dit artikel manda-teert de CTU haar bevoegdheid tot het aanwijzen van toezichthouders aan de directeur, die daar bij personeelsmutaties gebruik van kan maken.

Artikel 3: Deze bepaling stelt buiten twijfel dat de directeur bevoegd is namens de CTU handelingen te verrichten, voorzover passend binnen de dagelijkse gang van zaken het toezicht betreffende. Het gaat hier bijvoorbeeld om het afwikkelen van correspondentie. De directeur dient zich daarbij te richten naar het door de CTU vastgestelde beleid.

Artikel 4: De CTU beslist per 1 juli 1999 nog zelf om in te stemmen met de aanwijzing van de toezichtmedewerkers die vanaf 1 juli 1999 voor de ambtelijke ondersteuning van de CTU zorgdragen. Nadien is de directeur bevoegd om namens de CTU in te stem-men met een voorgenomen besluit van het bestuur van het CVZ, tot het aanwijzen van de toezichtmedewerkers.

Artikel 5: Besluiten met betrekking tot de rechtspositie van toezichtmedewerkers worden, krachtens het bestuursreglement van het College voor zorgverzekeringen, door of namens het bestuur van het College voor zorgverzekeringen slechts genomen in overeenstemming met de CTU. De bevoegdheid tot het nemen van een dergelijk instemmingsbesluit is gemandateerd aan de directeur. Dat geldt overigens niet voor besluiten die de directeur betreffen.

Artikel 6: Ook voor door of namens het bestuur van het College voor zorgverzekeringen te nemen beslissingen op bezwaar met betrekking tot de rechtspositie van toezichtmedewerkers, geldt dat die in overeenstemming met de CTU moeten worden genomen. Deze ’instemmingsbesluiten’ op bezwaar zijn gemandateerd aan de voorzitter, tenzij hij zelf bij de totstandkoming van het primaire besluit betrokken is geweest. In die gevallen beslist de CTU.

Artikel 7: De directeur en de voorzitter zijn bevoegd namens de CTU tot het verrichten van processuele handelingen, zoals bijvoorbeeld het stellen van termijnen voor de indiening van de gronden van een bezwaarschrift en het horen van belanghebbenden.

Artikel 8: Dit artikel is van belang, omdat het de CTU in staat stelt zicht te houden op de in mandaat genomen besluiten en verrichte handelingen.

Naar boven