Regelingen in het kader van de Huursubsidiewet

Regeling huursubsidiegrenzen 1999

10 juni 1999

Nr. MJZ99177730

Centrale Directie Juridische Zaken Afdeling Wetgeving

‐ Regeling aanpassing voor het subsidiejaar 1999/2000 van de bedragen, genoemd in de artikelen, 13, eerste lid, onderdelen a en b, 14, eerste lid, 15, eerste lid, 18, eerste lid, en 20, eerste en tweede lid, van de Huursubsidiewet, van de inkomensklassen, bedoeld in artikel 16, tweede lid, van die wet, en van de minimum-inkomensijkpunten, bedoeld in artikel 17, eerste lid van die wet (Regeling huursubsidiegrenzen 1999) van 10 juni 1999, nr. MJZ99177725

De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

Gelet op de artikelen 16, vijfde lid, en 27, eerste lid, onderdeel b, en derde, vierde en vijfde lid, van de Huursubsidiewet,

Besluit:

§ 1. Wijziging van de Huursubsidiewet

Artikel 1

In artikel 13, eerste lid, van de Huursubsidiewet wordt:

a. in onderdeel a ’f 1085 per maand’ vervangen door ’f 1107 per maand’ en

b. in onderdeel b ’f 593 per maand’ vervangen door: f 611 per maand.

Artikel 2

In artikel 14, eerste lid, van de Huursubsidiewet wordt:

a. in onderdeel a ’f 36 500’ vervangen door ’f 35 600’;

b. in onderdeel b ’f 48 600’ vervangen door ’f 47 750’;

c. in onderdeel c ’f 30 750’ vervangen door ’f 31 600’ en

d. in onderdeel d ’f 40 500’ vervangen door: f 41 250.

Artikel 3

In artikel 15, eerste lid, van de Huursubsidiewet wordt:

a. in onderdeel a ’f 38 850’ vervangen door ’f 39 650’;

b. in onderdeel b ’f 57 250’ vervangen door ’f 58 400’;

c. in onderdeel c ’f 66 450’ vervangen door ’f 67 800’ en

d. in onderdeel d ’f 92 000’ vervangen door: f 93 850.

Artikel 4

De inkomensklassen, bedoeld in artikel 16, tweede lid, van de Huursubsidiewet zijn:

a. voor eenpersoonshuishoudens:

stcrt-1999-115-p6-SC19336-1.gif

b. voor meerpersoonshuishoudens:

stcrt-1999-115-p6-SC19336-2.gif

c. voor eenpersoonsouderenhuishoudens:

stcrt-1999-115-p6-SC19336-3.gif

d. voor meerpersoonsouderenhuishoudens:

stcrt-1999-115-p6-SC19336-4.gif

Artikel 5

Het minimum-inkomensijkpunt, bedoeld in artikel 17, eerste lid, van de Huursubsidiewet, voor het subsidiejaar 1999/2000 is:

a. voor een eenpersoonshuishouden: f 23 000;

b. voor een meerpersoonshuishouden: f 28 750;

c. voor een eenpersoonsouderenhuishouden: f 23 150, en

d. voor een meerpersoonsouderenhuishouden: f 28 700.

Artikel 6

In artikel 18, eerste lid, van de Huursubsidiewet wordt:

a. in onderdeel a ’f 32 050’ vervangen door ’f 31 100’;

b. in onderdeel c ’f 29 600’ vervangen door ’f 30 450’ en

c. in onderdeel d ’f 38 100’ vervangen door: f 38 800.

Artikel 7

1. In artikel 20, eerste lid, van de Huursubsidiewet wordt ’f 593 per maand’ vervagen door: f 611 per maand.

2. In artikel 20, tweede lid, van de Huursubsidiewet wordt:

a. in onderdeel a ’f 849 per maand’ vervangen door ’f 874 per maand’ en

b. in onderdeel b ’f 910 per maand’ vervangen door: f 937 per maand.

§ 2. Slotbepalingen

Artikel 8

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 juli 1999.

Artikel 9

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling huursubsidiegrenzen 1999.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 10 juni 1999.
De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,J.W. Remkes.

Toelichting

Algemeen

De artikelen 16 en 27 van de Huursubsidiewet bepalen dat jaarlijks per 1 juli een aantal grootheden bij ministeriële regeling wordt aangepast. Daartoe strekt deze regeling.

Artikel 1

Met dit artikel is de maximale huurgrens, bedoeld in artikel 13, eerste lid, onderdeel a, van de Huursubsidiewet verhoogd. De grens is met 2,0 procent verhoogd hetgeen overeenkomt met de stijging van de consumentenprijzen (alle huishoudens) over 1998. Tevens is met dit artikel de maximale huurgrens voor jongeren, bedoeld in artikel 13, eerste lid, onderdeel b, van de Huursubsidiewet, verhoogd. Deze grens is met 3,0 procent verhoogd (gelijk aan de verhoging van de kwaliteitskortingsgrens, bedoeld in artikel 20, eerste lid, van de Huursubsidiewet, voor welke verhoging wordt verwezen naar artikel 7, eerste lid, van de regeling). Voor de verhoging van de maximale huurgrens is uitgegaan van de verwachte huurstijging voor het komend jaar van 2,9% (exclusief huurharmonisatie). Dit percentage is gecorrigeerd voor de mate waarin de huurontwikkeling in het voorgaande subsidiejaar afweek van de verwachtingen waarvan werd uitgegaan bij de vorige aanpassing van dit bedrag.

Artikel 2

Met dit artikel zijn de zogenoemde doelgroepgrenzen, genoemd in artikel 14, eerste lid, van de Huursubsidiewet, gewijzigd. Dit zijn de rekeninkomens waarboven geen huursubsidie wordt verstrekt. De grenzen worden normaliter, conform artikel 27, derde lid, van de Huursubsidiewet, verhoogd met de ontwikkeling van de consumentenprijzen (alle huishoudens). Bij de aanpassing van de Huursubsidiewet per 1 juli 1999 is evenwel de mogelijkheid gecreëerd om de doelgroepgrenzen met een afwijkend percentage aan te passen. Hiervan is voor het tijdvak 1999/2000 gebruik gemaakt om recht te doen aan de gedifferentieerde effecten op het belastbaar inkomen van de invoering van de Wet Pemba (Premiedifferentiatie en Marktwerking bij Arbeidsongeschiktheidsregelingen).

De doelgroepgrens voor een eenpersoonshuishouden voor het subsidiejaar 1999/2000 is met 2,5 procent gedaald ten opzichte van de grens voor het subsidiejaar 1998/1999.

De doelgroepgrens voor een meerpersoonshuishouden voor het subsidiejaar 1999/2000 is met 1,8 procent gedaald ten opzichte van de grens voor het subsidiejaar 1998/1999.

De doelgroepgrens voor een eenpersoonsouderenhuishouden voor het subsidiejaar 1999/2000 is met 2,9 procent gestegen ten opzichte van de grens voor het subsidiejaar 1998/1999.

De doelgroepgrens voor een meerpersoonsouderenhuishouden voor het subsidiejaar 1999/2000 is met 1,8 procent gestegen ten opzichte van de grens voor het subsidiejaar 1998/1999.

De onafgeronde doelgroepgrenzen zijn vervolgens overeenkomstig artikel 27, zesde lid, van de Huursubsidiewet naar boven afgerond op het eersthogere veelvoud van f 50,-.

Artikel 3

De vermogensgrenzen, genoemd in artikel 15, eerste lid, van de Huursubsidiewet, zijn aangepast aan de ontwikkeling van de consumentenprijzen (alle huishoudens).

Artikel 4

Ingevolge artikel 16, vijfde lid, van de Huursubsidiewet moet jaarlijks de indeling in inkomensklassen worden herzien. Bij elk van de inkomensklassen hoort een normhuur, waarvan de hoogte wordt bepaald overeenkomstig artikel 19 van die wet. De bovengrens van de eerste - laagste - inkomensklasse is voor elk van de betrokken categorie huishoudens gelijk aan het minimum-inkomensijkpunt voor die categorie huishoudens. Voor de aanpassing daarvan wordt verwezen naar artikel 5 van de regeling. Bij alle vier de laagste inkomensklassen behoort de normhuur, bedoeld in artikel 17, tweede lid, van de Huursubsidiewet. Deze bedraagt voor het subsidiejaar 1999/2000 f 349,-; dit zal naar verwachting binnenkort bij algemene maatregel van bestuur worden geregeld.

De bovengrens van de laatste - hoogste - inkomensklasse is voor elk van de betrokken categorie huishoudens gelijk aan de betrokken doelgroepgrens, genoemd in artikel 14, eerste lid, van de Huursubsidiewet. Voor de aanpassing daarvan wordt verwezen naar artikel 2 van de regeling.

Artikel 5

Ingevolge artikel 27, vierde lid, van de Huursubsidiewet dienen jaarlijks de minimum-inkomensijkpunten te worden vastgesteld. De basis voor deze bedragen wordt blijkens artikel 17, eerste lid, van die wet gevormd door bedragen die in de Algemene bijstandswet en de Algemene Ouderdomswet zijn opgenomen.

Het minimum-inkomensijkpunt voor een eenpersoonshuishouden voor het subsidiejaar 1999/2000 is met 3,4 procent gedaald ten opzichte van het ijkpunt voor het subsidiejaar 1998/1999.

Het minimum-inkomensijkpunt voor een meerpersoonshuishouden voor het subsidiejaar 1999/2000 is met 6,6 procent gedaald ten opzichte van het ijkpunt voor het subsidiejaar 1998/1999.

Het minimum-inkomensijkpunt voor een eenpersoonsouderenhuishouden voor het subsidiejaar 1999/2000 is met 3,2 procent gestegen ten opzichte van het ijkpunt voor het subsidiejaar 1998/1999.

Het minimum-inkomensijkpunt voor een meerpersoonsouderenhuishouden voor het subsidiejaar 1999/2000 is met 1,6 procent gestegen ten opzichte van het ijkpunt voor het subsidiejaar 1998/1999.

De onafgeronde minimum-inkomensijkpunten zijn vervolgens overeenkomstig artikel 27, zesde lid, van de Huursubsidiewet naar boven afgerond op het eersthogere veelvoud van f 50,-. Voor ouderen wordt daarenboven de ongewijzigde franchise van f 3500 voor alleenstaanden en f 2200 voor gehuwden bijgeteld.

Artikel 6

Overeenkomstig artikel 27, vijfde lid, van de Huursubsidiewet dienen de referentie-inkomensijkpunten aangepast te worden met hetzelfde percentage als waarmee de minimum-inkomensijkpunten zijn aangepast. Hiervan kan worden afgeweken als de ontwikkeling van de desbetreffende bovenminimale belastbare inkomens onbedoeld afwijkt van de ontwikkeling van de belastbare inkomens op minimumniveau. Hiervan is voor het tijdvak 1999/2000 gebruik gemaakt om recht te doen aan de gedifferentieerde effecten op het belastbaar inkomen van de invoering van de Wet Pemba (Premiedifferentiatie en Marktwerking bij Arbeidsongeschiktheidsregelingen).

Het referentie-inkomensijkpunt voor een eenpersoonshuishouden voor het subsidiejaar 1999/2000 is met 2,9 procent gedaald ten opzichte van het ijkpunt voor het subsidiejaar 1998/1999.

Het referentie-inkomensijkpunt voor een meerpersoonshuishouden voor het subsidiejaar 1999/2000 is gelijk gebleven ten opzichte van het ijkpunt voor het subsidiejaar 1998/1999.

Het referentie-inkomensijkpunt voor een eenpersoonsouderenhuishouden voor het subsidiejaar 1999/2000 is met 2,9 procent gestegen ten opzichte van het ijkpunt voor het subsidiejaar 1998/1999.

Het referentie-inkomensijkpunt voor een meerpersoonsouderenhuishouden voor het subsidiejaar 1999/2000 is met 1,8 procent gestegen ten opzichte van het ijkpunt voor het subsidiejaar 1998/1999.

Ook de onafgeronde referentie-inkomensijkpunten zijn vervolgens overeenkomstig artikel 27, zesde lid, van de Huursubsidiewet naar boven afgerond op het eersthogere veelvoud van f 50,-.

Artikel 7

Met dit artikel zijn de huurgrenzen, genoemd in artikel 20 van de Huursubsidiewet, aangepast. De verhoging van de zogenoemde kwaliteitskortingsgrens is geregeld in het eerste lid. Deze grens is met 3,0 procent verhoogd. Voor de verhoging van deze grens is uitgegaan van de verwachte huurstijging voor het komend jaar van 2,9% (exclusief huurharmonisatie). Dit percentage is gecorrigeerd voor de mate waarin de huurontwikkeling in het voorgaande subsidiejaar afweek van de verwachtingen waarvan werd uitgegaan bij de vorige aanpassing van dit bedrag. De verhoging van de zogenoemde aftoppingsgrenzen is geregeld in het tweede lid. Ook deze grenzen zijn met 3,0 procent verhoogd, volgens dezelfde methodiek als de verhoging van de kwaliteitskortingsgrens.

De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

J.W. Remkes.

Naar boven