D.V. Hindriks benoemd tot lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Besluit van de voorzitter van het centraal stembureau ter benoeming van een lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, noodzakelijk geworden door het openvallen van een plaats in dat orgaan

De voorzitter van het centraal stembureau voor de verkiezing van de leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal;

Gezien de bij hem op 21 mei 1999 ingekomen brief van de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal van 19 mei 1999, houdende mededeling dat A. van Dok-van Weele, wonende te Santpoort-Noord, ontslag neemt als lid van dat orgaan met ingang van 1 juni 1999;

Overwegende:

dat blijkens het besluit van het centraal stembureau van 19 mei 1998, A. Dok-van Weele was gekozen op het stel gelijkluidende lijsten nr. 1 van lijstengroep nr. 1;

dat ingevolge artikel W 2 van de Kieswet de volgende kandidaten buiten rekening worden gelaten op grond van de daarbij vermelde omstandigheden:

W. Kok te Amsterdam, K.Y.I.J. Adelmund te Amsterdam, J.P. Pronk te ’s-Gravenhage en J. Wallage te Groningen, aangezien van hen een schriftelijke verklaring is ontvangen dat zij niet voor benoeming in aanmerking wensen te komen;

M. de Boer te Zeijen en A.P.W. Melkert te Bussum, aangezien zij reeds lid zijn van de Tweede Kamer;

T. Netelenbos-Koomen te Hoofddorp, W.A.F.G. Vermeend te Leiden en A.M. Vliegenthart te Voorburg, aangezien van hen een schriftelijke verklaring is ontvangen dat zij niet voor benoeming in aanmerking wensen te komen;

J.C.E. Belinfante te Amsterdam, aangezien zij reeds lid is van de Tweede Kamer;

F. van der Ploeg te Amsterdam, aangezien van hem een schriftelijke verklaring is ontvangen dat hij niet voor benoeming in aanmerking wenst te komen;

K. Arib te Amsterdam, J.P.C.M. van Zijl te Voorburg en M.A.M. Barth te Haarlem, aangezien zij reeds lid zijn van de Tweede Kamer;

A. van Dok-van Weele te Santpoort Noord, aangezien het haar vacature betreft;

R.H. Oudkerk te Amsterdam, N.A. Kalsbeek-Jasperse te Zoetermeer, F.C.G.M. Timmermans te Heerlen, M.M. van Zuijlen te Nijmegen, F.J.M. Crone te Heemstede, J.C. Smits te Heemstede, D.W. de Cloe te Waalwijk, M.D.F.G.M. Duijkers te ’s-Gravenhage, M.I. Hamer te Maassluis, J. van Nieuwenhoven te ’s-Gravenhage, A.T. Duivesteijn te ’s-Gravenhage, L.P.M. Spoelman te Utrecht, W. Gortzak te Amsterdam, L.H. Kortram te Oosterbeek, G.J.W. van Oven te Oegstgeest, R. van Gijzel te ’s-Gravenhage, S.E.A. Noorman-den Uijl te Heemstede, L.P. Middel te Havelte, S.A.M. Dijksma te Enschede, A.G. Koenders te Amsterdam, M. Wagenaar te Amsterdam, J.P. Rehwinkel te Amsterdam, M. Zijlstra te Woldendorp, W.J. Bos te Rotterdam, E.P. van Heemst te Rotterdam, N. Albayrak te Rotterdam, G. Valk te Alkmaar, J.J. Feenstra te Den Haag, W.J.C. Swildens-Rozendaal te Zuiderwoude, M. Bussemaker te Amsterdam, A. Apostolou te Odijk, J.C. Witteveen-Hevinga te Hoogeveen, A. van der Hoek te Franeker, G.B. Schoenmakers te Middelburg, U. Santi te Waalwijk, H.E. Waalkens te Finsterwolde, A. Kuijper te Heerlen en W. Herreburgh te Lelystad, aangezien zij reeds lid zijn van de Tweede Kamer der Staten-Generaal;

dat, gelet op artikel W 1 van de Kieswet, thans voor benoeming in aanmerking komt D.V. Hindriks, wonende te Hendrik-Ido-Ambacht;

Verklaart dientengevolge D.V. Hindriks, wonende te Hendrik-Ido-Ambacht, benoemd tot lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal.


’s-Gravenhage, 1 juni 1999.
F.J.W.M. van Dooren, voorzitter.

Naar boven