Wijziging Tijdelijke stimuleringsregeling herstructurering goedkope
woningvoorraad
1 april 1998
Nr. MJZ98029826
Centrale Directie Juridische Zaken/Afdeling Wetgeving
De Regeling tot wijziging van de Tijdelijke stimuleringsregeling herstructurering
goedkope woningvoorraad (Beschikbaarstelling budget voor 1998, wijziging in
verband met de Nota Stedelijke Vernieuwing en het Plan van Aanpak Duurzaam
Bouwen II, beperking van het beslag van omvangrijke plannen op het budget)
van 1 april 1998, nr. MJZ98029826, is toegevoegd aan de circulaire aan de
colleges van burgemeester en wethouders van 1 april 1998, MG98-07, Wijziging
van de Tijdelijke stimuleringsregeling herstructurering goedkope woningvoorraad.
De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer;
Gelet op artikel 33 van het Besluit woninggebonden subsidies 1995;
Besluit:
Artikel I
De Tijdelijke stimuleringsregeling herstructurering goedkope woningvoorraad
wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste en derde lid wordt ’1997’ vervangen door:
1998.
2. In het vierde lid wordt ’15 maart 1997’ vervangen door:
15 april 1998.
B
Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid wordt:
a. ’1 april 1997’ vervangen door ’1 mei 1998’
en
b. ’1 oktober 1997’ vervangen door:
1 oktober 1998.
2. In het derde lid wordt ’1 mei 1997’ vervangen door: 1 mei
1998.
C
In artikel 5, eerste lid, wordt:
a. aan het slot van onderdeel e ’en’ vervangen door een puntkomma;
b. aan het slot van onderdeel f de punt vervangen door een puntkomma en
c. na onderdeel f twee onderdelen ingevoegd, luidende:
g. de mate waarin in het pakket, bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel
b, rekening is gehouden met een op duurzaamheid gerichte uitvoering van de
bouw en verbouw van woningen en van de inrichting van de woonomgeving, en
met een op duurzaamheid gericht gebruik van woningen en woonomgeving en
h. de mate waarin de samenhang is aangegeven tussen de verandering in
het woningaanbod als gevolg van de herstructurering, het regionale woningaanbod
en de verwachte regionale vraag naar woningen.
D
Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, onderdeel b, wordt ’1997’ vervangen
door: 1998.
2. Na het eerste lid wordt, onder vernummering van het tweede lid tot
derde lid, een lid ingevoegd, luidend:
2. In afwijking van het eerste lid, onderdeel b, kan Onze Minister, indien
een resterend tekort als bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel f, onder
3∞, of een overeenkomstig het eerste lid, onderdeel b, aan een plan
toegerekend bedrag meer bedraagt dan f 5 miljoen, dat tekort of bedrag op
f 5 miljoen stellen. Hij kan slechts toepassing geven aan de eerste volzin,
indien naar zijn oordeel het aantal plannen waarvoor geldelijke steun op voet
van deze regeling kan worden verleend, of geldelijke steun voor zodanige plannen,
in het belang van de bevordering van herstructurering dient te worden verhoogd.
3. In het derde lid wordt na ’eerste lid, onderdeel b,’ ingevoegd:
of het tweede lid,.
E
In artikel 8, tweede lid, wordt:
a. onder a: na ’eerste lid, onderdeel b,’ ingevoegd ’of
tweede lid,’;
b. onder b: ’1997’ vervangen door ’1998’ en
c. onder c: na ’tekort’ ingevoegd: , dan wel, indien dat tekort
onder toepassing van artikel 7, tweede lid, op f 5 miljoen is gesteld, f 5
miljoen.
F
In artikel 9 wordt:
a. ’de verleende geldelijke steun’ vervangen door ’de
in 1997 verleende geldelijke steun’ en
b. een volzin toegevoegd, luidend: Van de in 1998 verleende geldelijke
steun wordt 12% uitbetaald in 1998, 37% uitbetaald in januari
of februari 2000 en 51% uitbetaald in januari of februari 2001.
G
In artikel 11 wordt ’als bedoeld in artikel 2, eerste lid,’
vervangen door: ter stimulering van herstructurering.
H
In artikel 12, tweede lid, wordt ’1 januari 2002’ vervangen
door: 1 januari 2003.
I
De bijlage wordt vervangen door een bijlage, gelijk aan de bij deze regeling
gevoegde bijlage.
Artikel II
Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening
van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
’s-Gravenhage, 1 april 1998.
De Staatssecretaris van
Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,D.K.J. Tommel.
Bijlage bij artikel 3, derde lid, van de Tijdelijke stimuleringsregeling
herstructurering goedkope woningvoorraad
Aanvraag voor een bijdrage ter stimulering van herstructurering
van de goedkopere woningvoorraad volgens het bijgaande PLAN
*) Grenzen per 1-1-1998.
huur:
goedkoop: tot f 600,-, betaalbaar: f 600,- t/m f 823/882,-, duur: meer
dan f 823/882,- (zie circulaire MG 97-15)
koop:
goedkoop: tot f 177.000,-, middelduur: f 177.000,- t/m f 252.000,-, duur:
meer dan f 252.000,-
8.2 beoogde effecten van de maatregelen op leefbaarheid.
in plangebied
integraal/lokaal
regionaal
8.3 overig
9. Financiële paragraaf conform artikel 4, eerste lid, onderdeel
f.
In de toelichting (artikel I, onderdeel I) is een voorbeeld opgenomen
aan de hand waarvan de in artikel 4 gevraagde gegevens op eenduidige wijze
kunnen worden aangegeven.
10. Plan-bijlage(n)
Vermelding van de met de aanvraag meegezonden bijlagen.
Toelichting
Algemeen
In de Nota Stedelijke Vernieuwing is leidraad bij de herstructurering
de (toekomstige) zwakke positie die - delen van - woongebieden (gaan)
innemen op de woningmarkt en de verwachte negatieve gevolgen daarvan voor
het leefklimaat. Maatregelen tot behoud van reeds gedane investeringen en
versterking van de verzwakte positie van woongebieden, mede met het oog op
beperking van ongewenst ruimtebeslag door woningbouw aan de rand van of buiten
de steden, zullen door de gemeente in dat verband positief zijn beoordeeld
binnen de verwachte veranderingen in de stedelijke en regionale woningvoorraad.
De daarvoor opgestelde analyse van de relatie tussen de maatregelen in het
plan en de ontwikkeling van vraag en aanbod wil ik nadrukkelijker betrokken
hebben bij de voordracht van het plan. Ik verwijs hiervoor tevens naar de
reeds vorig jaar bij de Tijdelijke stimuleringsregeling herstructurering goedkope
woningvoorraad gegeven toelichting, onder punt 5.
Ik ga ervan uit dat de analyse reeds beschikbaar is gekomen tijdens de
voorbereiding van het herstructureringsplan; ze vormt immers een belangrijke
gemeentelijke toets voor de te nemen maatregelen waarvoor het verzoek voor
een bijdrage op grond van de onderhavige regeling wordt ingediend. Ik neem
van de uitkomsten van deze analyse graag kennis om de afweging ten opzichte
van andere ingediende plannen op grond van onderhavige regeling optimaal,
overeenkomstig de strekking van de regeling, te laten verlopen. Op dit punt
is de Tijdelijke stimuleringsregeling herstructurering goedkope woningvoorraad
aangevuld.
Tevens heb ik in het Plan van Aanpak Duurzaam Bouwen II expliciet opgenomen
dat ook bij herstructurering de integratie van duurzaamheidsaspecten met de
inzet van subsidie wordt bevorderd. Met het duurzaam beheren, instandhouden
en opwaarderen van de bestaande woningvoorraad is grote milieuwinst te behalen.
Door herstructurering kan de gebruiks- en toekomstwaarde van woningen en woonwijken
worden verbeterd. Daarmee wordt op zich reeds bijgedragen aan de duurzaamheid
van die woningen en wijken. Vanuit het oogpunt van duurzaamheid is echter
ook aandacht voor de fysieke duurzaamheid van herstructureringsmaatregelen
nodig.
Door onderzoek, experimenten en kennisoverdracht is de laatste jaren veel
informatie over het duurzaam beheren, instandhouden en opwaarderen van de
bestaande woningvoorraad beschikbaar gekomen. Ten behoeve van de brede praktijktoepassing
daarvan zijn inmiddels allerlei instrumenten ontwikkeld zoals het Nationaal
Pakket Duurzaam Bouwen (beheer), de door Stichting Experimenten Volkshuisvesting
en NOVEM ontwikkelde DUWON-methodiek en de rapportage in het kader van het
project Duurzaam Beheer van het Milieuberaad voor de Bouw. Samen met het Nationaal
Pakket Duurzaam Bouwen (nieuwbouw) bieden deze instrumenten gemeenten en woningbeheerders
ruime mogelijkheden om duurzaamheidsaspecten te integreren in het reguliere
woningbeheer en in nieuwbouw- en verbeteringsplannen op diverse schaalniveaus.
Gemeenten zijn dus op de hoogte van nut en noodzaak om op duurzaamheid
gerichte bouwplannen te ontwikkelen en bekend met mogelijkheden om dat te
doen. Ik ga ervan uit dat inmiddels aspecten van Duurzaam Bouwen bij de opzet
van herstructureringsplannen zijn betrokken. Veel maatregelen die in het kader
van nieuwbouw en verbouw van gebouwen en de aanpassing van de openbare ruimte
worden genomen kunnen immers, met enige extra aandacht voor ontwerp en uitvoering
op dit punt, zonder meer bijdragen aan een duurzamer uitvoering en gebruik.
In de afweging van de kwaliteit van herstructureringsplannen voor de selectie
op basis van de Tijdelijke stimu-leringsregeling zal ik de mate waarin in
het plan rekening is gehouden met de duurzaamheid laten meewegen.
Het artikel dat handelt over de onderwerpen waaraan plannen worden getoetst
is op dit punt aangevuld.
In de regeling is een voorziening opgenomen om te voorkomen dat zeer omvangrijke
plannen buiten de vier grote steden een te groot beslag leggen op het beschikbare
budget. In de toelichting op artikel I, onderdelen D, onder 2 en 3, en E,
onder a en c, wordt de werking daarvan uiteengezet.
Artikelsgewijs
artikel I, onderdelen A, B, D, onder 1, E, onder b, F
en H
In artikel 2 van de Tijdelijke stimuleringsregeling herstructurering goedkope
woningvoorraad is geregeld dat (ook) in 1998 een budget op voet van die regeling
ter beschikking wordt gesteld (onderdeel A). Als gevolg daarvan zijn de artikelen
3, 7 en 8 van die regeling technisch aangepast (onderdelen B, D, onder 1,
en E, onder b). In verband met het tijdstip waarop deze wijzigingsregeling
is gepubliceerd, is de uiterste datum voor melding van de onderlinge verdeling
van het budget voor de vier grote steden verschoven van 15 maart naar 15 april.
De indieningstermijn van de plannen die dienen ter besteding van de eerste
50% van dit budget is voor deze steden, om dezelfde reden, verschoven
van 1 april naar 1 mei. Een en ander blijkt uit de gewijzigde artikelen 2,
vierde lid, en 3, tweede lid, van genoemde regeling.
Blijkens het gewijzigde artikel 9 van genoemde regeling (onderdeel F)
geldt voor de uitbetaling van de geldelijke steun voor 1998 dezelfde betaalsleutel
als voor de uitbetaling van de geldelijke steun voor 1997.
In samenhang met de toekenning van een budget voor 1998 is de formeel-juridische
werkingsduur van de Tijdelijke stimuleringsregeling herstructurering goedkope
woningvoorraad met een jaar verlengd tot 1 januari 2003 (onderdeel H). In
december 2002 moet immers nog, onder toepassing van artikel 11 van die regeling,
een intrekking kunnen plaatsvinden als geconstateerd is dat in de vier jaar
die zijn verlopen na de laatste verlening van de geldelijke steun (in november
1998) niet is voldaan aan de voorwaarde, genoemd in artikel 4, tweede lid,
van die regeling, of aan artikel 10 van die regeling.
artikel I, onderdeel C, onder c
Het nieuwe onderdeel g van artikel 5, eerste lid, van de eerdergenoemde
regeling houdt verband met het gereedkomen van het Plan van Aanpak Duurzaam
Bouwen II. Het nieuwe onderdeel h van dat lid houdt verband met de vorig jaar
gepubliceerde toelichting op die regeling, punt 5, en het gestelde in de Nota
Stedelijke Vernieuwing. Verwezen wordt naar het algemene deel van deze toelichting.
artikel I, onderdelen D, onder 2 en 3, en E, onder a en
c
In de regeling zijn enkele wijzigingen aangebracht met het doel te voorkomen,
dat een te groot gedeelte van het beschikbare budget voor de plannen van de
gemeenten buiten de vier grote steden wordt besteed aan geldelijke steun voor één
of meer zeer omvangrijke herstructureringsplannen. Daartoe is de mogelijkheid
geopend om het resterende tekort of het toegerekende bedrag voor een plan
te stellen op een bovengrens van f 5 miljoen. Daarbij blijft het beslag van
omvangrijke plannen op de beschikbare middelen weliswaar relatief aanzienlijk,
maar een lagere grens zou ertoe leiden dat een te gering deel van het resterende
tekort van die grote plannen wordt gesubsidieerd.
In de regeling zijn twee mogelijkheden opgenomen om een bovengrens vast
te stellen: het naar beneden bijstellen van het resterende tekort van een
plan op f 5 miljoen en het naar beneden bijstellen van het aan een plan toegerekende
bedrag op f 5 miljoen. Deze twee mogelijkheden zijn geregeld in het nieuwe
tweede lid van artikel 7 van de regeling. Het staat het Rijk vrij om een keuze
uit de geboden mogelijkheden te maken. Er moet wel een rijksbelang bestaan
bij het verlenen van geldelijke steun voor zo veel mogelijk plannen en/of
het verhogen van geldelijke steun voor bepaalde plannen.
De effecten van de twee genoemde mogelijkheden kunnen verschillen, welke
verschillen worden veroorzaakt doordat het moment waarop ze worden toegepast
verschilt. Er zijn ook gevallen denkbaar, dat het niet uitmaakt welke methodiek
wordt toegepast.
Het stellen van een resterend tekort op f 5 miljoen gebeurt vóór
de planselectie. Dat plan wordt dus al in die selectie meegenomen met dat
verlaagde tekort; toegerekend wordt een bedrag van f 5 miljoen. Aangenomen
dat het aan alle geselecteerde plannen gezamenlijk toegerekende bedrag hoger
zal zijn dan het beschikbare budget, leidt dit tot een bedrag aan geldelijke
steun voor dat plan onder de f 5 miljoen. Het waarschijnlijkste effect van
verlaging van het resterende tekort vóór de planselectie is,
dat meer plannen kunnen worden geselecteerd dan zonder die verlaging het geval
zou zijn geweest.
Anders ligt het met verlaging van het toegerekende bedrag. Dit vindt plaats
na de planselectie. Daarin is het betrokken plan meegenomen met het gehele
resterende tekort van bv. f 8 miljoen; toegerekend is een bedrag van f 8 miljoen.
Verlaging van dat toegerekende bedrag heeft tot gevolg dat het aan alle geselecteerde
plannen gezamenlijk toegerekende bedrag ook omlaag gaat. Dat houdt in dat
de geldelijke steun, omdat het te verdelen budget ongewijzigd blijft, procentueel
stijgt. Het waarschijnlijkste effect van verlaging van het toegerekende bedrag
na de planselectie is, dat de geldelijke steun per plan stijgt.
artikel I, onderdeel G
Door de, in dit onderdeel opgenomen, wijziging in artikel 11 van eerdergenoemde
regeling wordt buiten twijfel gesteld, dat dat artikel van toepassing is op
de in 1997 en de in 1998 verleende geldelijke steun ter stimulering van herstructurering.
artikel I, onderdeel I
De bijlage bij artikel 3, derde lid, van eerdergenoemde regeling is geheel
herzien. De wijzigingen ten opzichte van de voorheen geldende bijlage houden
verband met het belang dat ik hecht aan een zo volledig mogelijk inzicht voor
het Rijk in de bijdrage die de betrokken partijen aan de herstructurering
leveren. Dit inzicht past in de uitvoering van het beleid dat in de Nota Stedelijke
Vernieuwing is neergelegd.
Onder punt 9 van de nieuwe bijlage wordt verwezen naar een voorbeeld voor
de opstelling van de financiële paragraaf, bedoeld in artikel 4, eerste
lid, onderdeel f, van eerdergenoemde regeling als door deze regeling gewijzigd.
Ik hecht aan invulling volgens dat voorbeeld om voldoende inzicht te krijgen
in het ontstaan van tekorten. Ook deze tekorten zullen immers in onderling
verband worden bezien voor het bepalen van een bijdrage aan de door de gemeenten
ingediende herstructureringsplannen, voor zover het beschikbaar gestelde budget
reikt.
De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en
Milieubeheer,
D.K.J. Tommel.
Voorbeeld voor de opzet van de financiële paragraaf
(art. 4, lid 1.f)
Als voorbeeld voor de opzet van de financiële paragraaf dient het
volgende overzicht:
Begroting van investeringen en opbrengsten: