Pensioenfondsen

Verplichtstelling van deelname in een bedrijfspensioenfonds

Verplichtstelling van deelname in het Bedrijfspensioenfonds voor de Stichting Vroegpensioenfonds voor de Metaal- en Elektrotechnische Industrie

Bij besluit van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 24 april 1998, nr. 971852, Arbeidsinspectie, Centraal Kantoor, Afdeling Vergunningen en Collectieve Regelingen, is krachtens artikel 3, eerste lid, van de Wet betreffende verplichte deelneming in een bedrijfspensioenfonds de deelneming in de Stichting Vroegpensioenfonds voor de Metaal- en Elektrotechnische Industrie zoals in het besluit is bepaald onder

I. Verplicht gesteld voor:

werknemers werkzaam bij een werkgever in de Metaal- en Elektrotechnische Industrie.

I.A. Tot de ’Metaal- en Elektrotechnische Industrie’ behoren - voor zover niet genoemd onder B - ondernemingen waarin, rekening houdende met het in bedrijfstak geldende normale aantal arbeidsuren, in de regel gedurende ten minste 1.200 uren per week door bij die onderneming in dienst zijnde werknemers werkzaamheden worden verricht en waarin:

1. uitsluitend of in hoofdzaak het bedrijf van be- en/of verwerken van metalen worden uitgeoefend, waaronder ondermeer wordt verstaan:

a. het aanleggen, assembleren, construeren, demonteren, draaien, emailleren, forceren, gieten, herstellen, lassen, monteren, onderhouden, persen, pletten, samenstellen, slopen, verscheuren en/of vermalen, smeden, smelten, trekken, vervaardigen, walsen van metaal (waaronder onder meer te verstaan: aluminium, blik, brons, koper, lood, messing, staal, tin, ijzer, zink en legeringen of composities hiervan) of metalen apparaten, drijfwerk, gereedschappen machines, toestellen, voorwerpen en werktuigen (waaronder mede begrepen kracht- en arbeidswerktuigen, landbouwtractoren, -machines en -werktuigen), alles in de ruimste zin des woords, zoals appendages, automaten, automobielen, beelden, bliksemafleiders, blikwaren, bouten, brandkasten, bromfietsen, bruggen, buizen, capsules, draad, draadnagels, electriciteitsmeters, elektroden, gaas, gasmeters, haarden, instrumenten (waaronder optische apparaten), jaloezieën, kachels, ketels (o.a. voor centrale verwarming), kinderwagens, klinknagels, kroonkurken, matrassen, matrijzen, meubels, moeren, motoren, motorrijwielen, muziekinstrumenten, ovens, radiatoren, ramen, reservoirs, rolhekken, rollend materieel, rolluiken, rijwielen, schaatsen, schepen, schroeven, schuifhekken, sierhekken, sluitingen, stempels, tanks, taximeters, tuben, uurwerken, watermeters, zonweringen;

b. het vervaardigen en/of herstellen van apparaten, installaties, stoffen, toestellen, voorwerpen en dergelijke, die elektrische energie of haar componenten afgeven, bewaren, gebruiken, meten, omzetten, overbrengen, schakelen, transformeren, verbruiken, verdelen, voortbrengen, of waarneembaar maken, met uitzondering van het vervaardigen van radio-apparaten;

c. het staalblazen en/of zandstralen;

d. het verzinken en/of vertinnen, voor zover dit niet langs galvanotechnische weg geschiedt;

e. het reviseren van verbrandingsmotoren en onderdelen daarvan in de ruimste zin;

2. uitsluitend of in hoofdzaak het elektrotechnische scheepsinstallatiebedrijf wordt uitgeoefend;

3. uitsluitend of in hoofdzaak het bedrijf wordt uitgeoefend van het:

a. wikkelen of herstellen van elektrotechnische machines en gebruiks- en verbruikstoestellen voor sterk- en zwakstroominstallaties (elektrotechnisch wikkelbedrijf);

b. monteren en bedraden van elektrotechnische en elektronische apparatuur van bedienings, schakel- en signaleringspanelen (elektrotechnisch paneelbouwbedrijf);

c. demonteren, repareren, monteren, vervangen, wijzigen, onderhouden, gebruiksgereed opleveren van apparaten, installaties, toestellen, voorwerpen e.d. die elektrische energie afgeven, bewaren, gebruiken, meten, omzetten, overbrengen, schakelen, transformeren, verbruiken, verdelen, voortbrengen of waarneembaar maken (elektrotechnisch reparatiebedrijf).

B. Mede geacht tot de ’Metaal- en Elektrotechnische Industrie’ te behoren ondernemingen waarin - ongeacht het aantal werknemers dat daarin werkzaam is - uitsluitend of in hoofdzaak een of meer van de volgende bedrijven worden uitgeoefend:

1. het walsen van staal,

2. het ijzer- en staalgietersbedrijf,

3. het vervaardigen en/of herstellen van vliegtuigen,

het vervaardigen en/of herstellen van liften.

Onder ’vervaardigen’ dient eveneens te worden verstaan het assembleren, monteren en samenstellen uit van derden betrokken onderdelen.

C. Niet tot de Metaal- en Elektrotechnische Industrie worden gerekend ondernemingen welke onder de werkingssfeer van het Bedrijfspensioenfonds voor de Metaalnijverheid ressorteren.

II. verstaan onder ’werkgever’: de werkgever in de Metaal- en Elektrotechnische Industrie;

III. verstaan onder ’werknemer’: degene die een arbeidsovereenkomst in de zin van artikel 7:610 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek heeft gesloten.

1. Een onderneming, die in verband met het aantal arbeidsuren van haar werknemers is aangesloten bij de Stichting Vroegpensioenfonds voor de Metaal- en Elektrotechnische Industrie, is, indien het bedoeld aantal arbeidsuren per week in de onderneming, rekening houdende met het in de bedrijfs-tak geldende normale aantal arbeids- uren, gedurende een ononderbroken periode van onderscheidenlijk 3, 2 of 1 jaar, te rekenen vanaf 1 januari van enig jaar, minder heeft bedragen dan onderscheidenlijk 1.200, 800 of 400, na afloop van die periode, met inachtneming van het hierna onder 2. bepaalde, voor wat betreft het vroegpensioen aangesloten bij het Bedrijfspensioenfonds voor de Metaalnijverheid;

2. de aansluiting voor wat betreft het vroegpensioen bij het Bedrijfspensioenfonds voor de Metaalnijverheid gaat in op de eerste dag van het eerstvolgende kalenderjaar aanvangende na afloop van de hiervoor onder 1. genoemde perioden;

3. ondernemingen waarvan de bedrijfsuitoefening uitsluitend of in hoofdzaak behoort tot de in punt I genoemde takken van bedrijf waarop het tot 1 januari 1985 geldende criterium van het aantal werknemers van toepassing is en die zijn ingeschreven bij de sector Metaalnijverheid (voorheen de Bedrijfsvereniging voor de Metaalnijverheid) doch waarbij op voorgenoemde datum gelet op dat criterium aansluiting bij de Bedrijfsvereniging voor de Metaalindustrie en de Electrotechnische Industrie (thans de sector Metaalindustrie en de sector Elektrotechnische Industrie) had moeten plaatsvinden, worden geacht te behoren tot het metaalbewerkingsbedrijf;

4. in geval van rechtsopvolging van een onderneming als hiervoor onder 1. en 3. bedoeld, wordt voor de toepassing van het onder 1. en 3. bepaalde aangenomen dat sprake is van een eenzelfde aansluiting;

5. indien een onderneming als bedoeld in punt 3 in het kader van het bepaalde bij of krachtens de Organisatiewet sociale verzekeringen 1997 overgaat naar de sector Metaalindustrie of de sector Elektrotechnische Industrie wordt die onderneming met ingang van dezelfde datum geacht te behoren tot de Metaal- en Elektrotechnische Industrie.

alles met dien verstande dat:

1. De verplichting niet geldt voor:

a. de werknemers die geboren zijn voor 1 januari 1953;

b. de werknemers, die werkzaam zijn in de lithografische afdelingen van ondernemingen in de Metaal- en Elektrotechnische Industrie en die of grafische vakarbeid verrichten of behoren tot degenen, op wie sedert 1 januari 1962 de collectieve arbeidsovereenkomst voor het grafische bedrijf in Nederland (voor wat betreft de mantelbepalingen en bijlage C) werden toegepast.

2. de verplichting tot deelneming voor alle werknemers aanvangt op de eerste dag van de maand, waarin de werknemer de leeftijd van 25 jaar heeft bereikt en eindigt met ingang van de eerste van de maand, waarin de werknemer de leeftijd van 62 jaar bereikt.

Dit besluit treedt in werking twee dagen na die van publicatie in de Staatscourant.


’s-Gravenhage, 24 april 1998.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
Namens de Staatssecretaris,
De Algemeen Directeur van de Arbeidsinspectie,
drs. ing. P.J. Huijzendveld.

Naar boven