Metaal- en Elektrotechnische Industrie

Vervroegd Uittreden 1998/2002

Verbindendverklaring CAO-bepalingen

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

ALGEMEEN VERBINDENDVERKLARING VAN BEPALINGEN VAN DE COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST VOOR DE METAAL- EN ELEKTROTECHNISCHE INDUSTRIE INZAKE VERVROEGD UITTREDEN

AI Nr. 8997

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelezen het verzoek van de Stichting Centraal Secretariaat Metaal- en Elektrotechnische Industrie namens de Vereniging FME-CWM, vereniging van ondernemingen in de metaal-, kunststof-, elektronika- en Elektrotechnische Industrie en aanverwante sectoren als partij te ener zijde mede namens de Industriebond FNV, de CNV Industrie- en Voedingsbond, de Unie, vakbond voor industrie en dienstverlening en VHP Metalektro als partijen te anderer zijde bij de collectieve arbeidsovereenkomst in de Metaal- en Elektrotechnische Industrie inzake Vervroegd Uittreden, strekkende tot algemeen verbindendverklaring van bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst;

Overwegende,

dat genoemde collectieve arbeidsovereenkomst in werking is getreden;

dat van het verzoek tot algemeen verbindendverklaring mededeling is gedaan in de Staatscourant;

dat naar aanleiding van dit verzoek schriftelijke bedenkingen zijn ingebracht door Boekel de Nerée namens Woodward Governor Nederland B.V. en Colt International Holding B.V.;

dat deze bedenkingen als volgt kunnen worden samengevat:

1. Colt International Holding B.V.

De bedenkingen richten zich tegen de vervanging en algemeen verbindendverklaring van de huidige SUM-regeling aangevuld met prépensioenregeling, SUMO en individuele spaarregeling.

Het onder de verplichtstelling vallende personeel (een derde, n.l. het CAO-personeel) is altijd al gedispenseerd geweest van deelname aan de bedrijfstak pensioenregeling, omdat er een eigen ondernemingspensioenfonds is. Nu de bedrijfstak VUT-regeling voor deze groep geleidelijk wordt afgeschaft en plaats maakt voor pensioen ligt het voor de hand dit pensioen in het ondernemingspensioenfonds onder te brengen om versnippering in pensioenaanspraken te voorkomen.

De onderhavige CAO is slechts op een derde van het personeel (het CAO-personeel) van toepassing. Voor de rest van het personeel wordt in eigen beheer een VUT-regeling uitgevoerd, die qua voorwaarden en aanspraken overeenkomt met de oude SUM-regeling.

Nu deze SUM-regeling vervalt, zou het om de uniformiteit te behouden nodig zijn om voor niet-CAO-personeel dienovereenkomstig aanpassingen door te voeren. Bezwaar hiertegen is, dat de regeling op termijn te ver wordt teruggebracht (uittredingsleeftijd en uitkeringspercentage) en dat de overgang naar prépensioen erg lang duurt. Colt International heeft om deze redenen aan de werkgeversvereniging FME-CWM verzocht om dispensatie van de totale regeling.

2. Woodward Governor BV

De bedenkingen tegen algemeen verbindendverklaring zijn gebaseerd op de stelling, dat de betreffende CAO moet worden aangemerkt als een overeenkomst tussen ondernemingen, althans een besluit van een ondernemingsvereniging als bedoeld in artikel 85 EG en ertoe strekt, althans ten gevolge heeft dat de mededinging binnen de gemeenschappelijke markt wordt verhinderd, beperkt of vervalst. Daarnaast is volgens Woodward Governor BV algemeen verbindendverklaring in strijd met artikel 59 EG, dat een verbod bevat op het creëren en instandhouden van beperkingen op het vrij verrichten van diensten en rust op de Minister de verplichting géén wettelijke of bestuursrechtelijke maatregelen te nemen of te handhaven, die het nuttig effect van de mededingingsregelen ongedaan kunnen maken.

Overwegende dienaangaande;

1. Colt International Holding BV

De bedenkingen richten zich tegen de nieuwe regeling van Vut in combinatie met pré-pensioen. De totale VUT-pré-pensioenregeling wordt uitgevoerd door de Stichting vroegpensioenfonds voor de Metaal- en Elektrotechnische Industrie (SVM). Voor de nieuwe regeling is verzocht om het toekennen van derdenbinding aan zowel de VUT-component (via AVV) als aan de pré-pensioencomponent (via verplichtstelling).

De VUT-component van de regeling is neergelegd in de onderhavige SUM-CAO waarop het verzoek om algemeen verbindendverklaring betrekking heeft.

In het kader van deze procedure kan derhalve slechts op de bedenkingen worden ingegaan voor zover deze betrekking hebben op de SUM-CAO.

Over de door Colt International Holding BV in eigen beheer uitgevoerde VUT-regeling kan worden opgemerkt, dat deze nimmer bij de Arbeidsinspectie is aangemeld in het kader van de Wet op de loonvorming. Ook anderszins is er geen sprake van een rechtsgeldige ondernemings-CAO, zodat er derhalve geen aanleiding bestaat om Colt International van het te nemen AVV-besluit te dispenseren.

2. Woodward Governor BV

Over de VUT-component (SUM-CAO) kan worden opgemerkt, dat dit een arbeidsvoorwaardelijke regeling is, waarop de Europese mededingingswetgeving niet van toepassing is.

Overwegende dat de bedenkingen van dien aard zijn, dat deze algemeen verbindendverklaring van de onderhavige CAO niet in de weg staan;

dat de bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst gelden voor een belangrijke meerderheid van de in de bedrijfstak werkzame personen;

Gelet op de artikelen 2, 4 en 5 van de Wet op het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten;

Besluit:

I. Verklaart algemeen verbindend tot en met 31 december 2002 de navolgende bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst in de Metaal- en Elektrotechnische Industrie inzake Vervroegd Uittreden met bijbehorend SUM-reglement alsmede de daarbij behorende statuten en het financieringsreglement van de Stichting Vroegpensioenfonds voor de Metaal- en Elektrotechnische Industrie, zulks met inachtneming van hetgeen onder II., III. en IV. is bepaald:

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze overeenkomst wordt verstaan onder:

  • a. Werknemer: degene die een arbeidsovereenkomst in de zin van artikel 7:610 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek heeft gesloten met een werkgever;

  • b. Werkgever: de werkgever in de Metaal- en Elektrotechnische Industrie;

  • c. SVM: Stichting Vroegpensioenfonds voor de Metaal- en Elektrotechnische Industrie, gevestigd te Amsterdam.

Artikel 2 Werkingssfeer

  • 1. Deze overeenkomst is van toepassing op de arbeidsovereenkomsten van de werknemers in dienst van een werkgever in een onderneming in de Metaal- en Elektrotechnische Industrie.

  • 2. Tot de Metaal- en Elektrotechnische Industrie worden, behoudens het hierna in lid 3 en 4 bepaalde, geacht te behoren ondernemingen waarin, rekening houdende met het in de bedrijfstak geldende normale aantal arbeidsuren in de regel gedurende ten minste 1.200 uren per week door bij die onderneming in dienst zijnde werknemers als bedoeld in artikel 1 lid 1 van deze overeenkomst, doch met inachtneming van het gestelde onder 5 tot en met 14 en 16, werkzaamheden worden verricht en waarin:

    • a. uitsluitend of in hoofdzaak het bedrijf van be- en/of verwerken van metalen wordt uitgeoefend, waaronder onder meer wordt verstaan:

      • 1. het aanleggen, assembleren, construeren, demonteren, draaien, emailleren, forceren, gieten, herstellen, lassen, monteren, onderhouden, persen, pletten, samenstellen, slopen, verscheuren en/of vermalen, smeden, smelten, trekken, vervaardigen, walsen van metaal (waaronder onder meer te verstaan: aluminium, blik, brons, koper, lood, messing, staal, tin, ijzer, zink en legeringen of composities hiervan) of metalen apparaten, drijfwerk, gereedschappen, machines, toestellen, voorwerpen en werktuigen (waaronder mede begrepen kracht- en arbeidswerktuigen, landbouwtractoren, -machines en -werktuigen), alles in de ruimste zin van het woord, zoals appendages, automaten, automobielen, beelden, bliksemafleiders, blikwaren, bouten, brandkasten, bromfietsen, bruggen, buizen, capsules, draad, draadnagels, elektriciteitsmeters, elektroden, gaas, gasmeters, haarden, instrumenten (waaronder optische apparaten), jaloezieën, kachels, ketels (onder andere voor centrale verwarming), kinderwagens, klinknagels, kroonkurken, matrassen, matrijzen, meubelen, moeren, motoren, motorrijwielen, muziekinstrumenten, ovens, radiatoren, ramen, reservoirs, rolhekken, rollend materieel, rolluiken, rijwielen, schaatsen, schepen, schroeven, schuifhekken, sierhekken, sluitingen, stempels, tanks, taximeters, tuben, uurwerken, watermeters, zonweringen;

      • 2. het vervaardigen en/of herstellen van apparaten, installaties, stoffen, toestellen, voorwerpen en dergelijke, die elektrische energie of haar componenten afgeven, bewaren, gebruiken, meten, omzetten, overbrengen, schakelen, transformeren, verbruiken, verdelen, voortbrengen of waarneembaar maken, met uitzondering van het vervaardigen van radioapparaten;

      • 3. het staalblazen en/of zandstralen;

      • 4. het verzinken en/of vertinnen, voorzover dit niet langs galvanotechnische weg geschiedt;

      • 5. het reviseren van verbrandingsmotoren en onderdelen daarvan in de ruimste zin;

    • b. uitsluitend of in hoofdzaak het elektrotechnische scheepsinstallatiebedrijf wordt uitgeoefend;

    • c. uitsluitend of in hoofdzaak het bedrijf wordt uitgeoefend van het:

      • 1. wikkelen of herstellen van elektrotechnische machines en gebruiks- en verbruikstoestellen voor sterk- en zwakstroominstallaties (elektrotechnisch wikkelbedrijf);

      • 2. monteren en bedraden van elektrotechnische en elektronische apparaten van bedienings-, schakel- en signaleringspanelen (elektrotechnisch paneelbouwbedrijf);

      • 3. demonteren, repareren, monteren, vervangen, wijzigen, onderhouden, gebruiksgereed opleveren van apparaten, installaties, toestellen, voorwerpen en dergelijke die elektrische energie afgeven, bewaren, gebruiken, meten, omzetten, overbrengen, schakelen, transformeren, verbruiken, verdelen, voortbrengen of waarneembaar maken (elektrotechnisch reparatiebedrijf).

    • a. het walsen van staal,

    • b. het ijzer- en staalgietersbedrijf,

    • c. het vervaardigen en/of herstellen van vliegtuigen,

    • d. het vervaardigen en/of herstellen van liften;

  • Onder „vervaardigen" dient eveneens te worden verstaan het assembleren, monteren en samenstellen uit van derden betrokken onderdelen.

  • 3. Mede geacht tot de Metaal- en Elektrotechnische Industrie te behoren ondernemingen waarin – ongeacht het aantal werknemers dat daarin werkzaam is – uitsluitend of in hoofdzaak een of meer van de volgende bedrijven worden uitgeoefend:

    • a. het walsen van staal,

    • b. het ijzer- en staalgietersbedrijf,

    • c. het vervaardigen en/of herstellen van vliegtuigen,

    • d. het vervaardigen en/of herstellen van liften;

  • Onder „vervaardigen" dient eveneens te worden verstaan het assembleren, monteren en samenstellen uit van derden betrokken onderdelen.

  • 4. Niet tot de Metaal- en Elektrotechnische Industrie worden gerekend ondernemingen welke onder de werkingssfeer van het Bedrijfspensioenfonds voor de Metaalnijverheid ressorteren, voorzover daarop niet de (algemeen verbindend verklaarde) collectieve arbeidsovereenkomsten van de Metaal- en Elektrotechnische Industrie van toepassing zijn.

  • 5. Een onderneming die in verband met het aantal arbeidsuren van haar werknemers is aangesloten bij SVM is, indien het bedoeld aantal arbeidsuren per week in de onderneming, rekening houdende met het in de bedrijfstak geldende normale aantal arbeidsuren, gedurende een ononderbroken periode van onderscheidenlijk 3, 2 en 1 jaar, te rekenen vanaf 1 januari van enig jaar, minder heeft bedragen dan onderscheidenlijk 1.200, 800 of 400, na afloop van die periode, met inachtneming van het hierna in lid 8 bepaalde, voor wat betreft het vroegpensioen aangesloten bij het Bedrijfspensioenfonds voor de Metaalnijverheid.

  • 6. De aansluiting voor wat betreft het vroegpensioen bij het Bedrijfspensioenfonds voor de Metaalnijverheid gaat in op de eerste dag van het eerstvolgende kalenderjaar aanvangende na afloop van de hiervoor onder 5 genoemde perioden.

  • 7. Ondernemingen waarvan de bedrijfsuitoefening uitsluitend of in hoofdzaak behoort tot de in lid 4 genoemde takken van bedrijf waarop het tot 1 januari 1985 geldende criterium van het aantal werknemers van toepassing is en die zijn ingeschreven bij de sector Metaalindustrie of de sector Elektrotechnische Industrie (voorheen Bedrijfsvereniging voor de Metaalindustrie en de Elektrotechnische Industrie), doch waarbij op of voor genoemde datum gelet op dat criterium aansluiting bij de sector Metaalnijverheid (voorheen de Bedrijfsvereniging voor de Metaalnijverheid) had moeten plaatsvinden, worden geacht te behoren tot de Metaal- en Elektrotechnische Industrie.

  • 8. In geval van rechtsopvolging van een onderneming als hiervoor in lid 5 en 7 bedoeld wordt voor de toepassing van het in lid 5 en 7 bepaalde aangenomen dat sprake is van eenzelfde aansluiting.

  • 9. Indien een onderneming als bedoeld in lid 7 in het kader van het bepaalde bij of krachtens de Organisatiewet sociale verzekeringen 1997 overgaat naar de sector Metaalnijverheid wordt die onderneming met ingang van dezelfde datum geacht te behoren tot het Metaalbewerkingsbedrijf.

  • 10. Een onderneming, die in verband met het aantal arbeidsuren van haar werknemers wordt geacht te behoren tot het Metaalbewerkingsbedrijf, wordt, indien het bedoeld aantal arbeidsuren per week in de onderneming, rekening houdende met het in de bedrijfstak geldende normale aantal arbeidsuren, gedurende een ononderbroken periode van onderscheidenlijk 3, 2 en 1 jaar, te rekenen vanaf 1 januari van enig jaar, ten minste heeft bedragen onderscheidenlijk 1.200, 2.000 of 3.000, na afloop van die periode, met inachtneming van het hierna in lid 13 bepaalde, geacht te behoren tot de Metaal- en Elektrotechnische Industrie.

  • 11. De aansluiting voor wat betreft het vroegpensioen bij SVM gaat in op de eerste dag van het eerstvolgende kalenderjaar aanvangende na afloop van de hiervoor onder 10 genoemde perioden.

  • 12. Ondernemingen waarvan de bedrijfsuitoefening uitsluitend of in hoofdzaak behoort tot de in lid 2 genoemde takken van bedrijf waarop het tot 1 januari 1985 geldende criterium van het aantal werknemers van toepassing is en die zijn ingeschreven bij de sector Metaalnijverheid (voorheen de Bedrijfsvereniging voor de Metaalnijverheid), doch waarbij op voorgenoemde datum gelet op dat criterium aansluiting bij de Bedrijfsvereniging voor de Metaalindustrie en de Elektrotechnische Industrie (thans de sector Metaalindustrie en de sector Elektrotechnische Industrie) had moeten plaatsvinden, worden geacht te behoren tot het Metaalbewerkingsbedrijf.

  • 13. In geval van rechtsopvolging van een onderneming als hiervoor in lid 10 en 12 bedoeld, wordt voor de toepassing van het in lid 10 en 12 bepaalde aangenomen dat sprake is van eenzelfde aansluiting.

  • 14. Indien een onderneming als bedoeld in lid 12 in het kader van het bepaalde bij of krachtens de Organisatiewet sociale verzekeringen 1997 overgaat naar de sector Metaalindustrie of de sector Elektrotechnische Industrie wordt die onderneming met ingang van dezelfde datum geacht te behoren tot de Metaal- en Elektrotechnische Industrie.

  • 15. De Commissie Werkingssfeer ziet toe op de toepassing van de met betrekking tot de indeling en de overgang van ondernemingen in lid 5 tot en met 14 gestelde regelen.

  • 16. Deze overeenkomst is niet van toepassing op Holland Repair and Service B.V. te Amsterdam, Vemat B.V. te Hoofddorp, Vermeer Industrial Contracting B.V. te Hoofddorp alsmede op Lucent Technologies Network Systems Nederland B.V. te Hilversum en Lucent Technologies EMEA B.V. te Hilversum, alsmede Belden Wire and Cable B.V. te Venlo en Philips Components B.V. te Doetinchem en de tot Fokker Aviation behorende werkmaatschappijen: Fokker Aircraft Services B.V. te Woensdrecht, Fokker Elmo B.V. te Woensdrecht, Fokker Special Products B.V. te Hoogeveen, Fokker Aerostructures B.V. te Papendrecht en Fokker Product Support B.V. te Woensdrecht.

Artikel 3 Uitvoering

De uitvoering van deze overeenkomst geschiedt volgens het bepaalde in het SUM-reglement dat aan deze overeenkomst is gehecht en geacht wordt daarvan deel uit te maken.

De uitvoering van de onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst en van het SUM-reglement is opgedragen aan SVM, waarvan de statuten worden geacht deel uit te maken van deze overeenkomst. De statuten liggen ter inzage op het kantoor van SVM te Amsterdam.

Artikel 4 Bijdragen

De werkgever is aan SVM de bijdrage verschuldigd zoals door het bestuur vastgesteld conform artikel 10 van het Reglement financiering SVM-regelingen dat aan deze overeenkomst is gehecht en geacht wordt daarvan deel uit te maken.

De werkgever is bevoegd op het bruto loon van de deelnemer in te houden de door het bestuur conform het Reglement financiering SVM-regelingen vastgestelde werknemersbijdrage.

Artikel 5 Aanspraken

  • 1. Aanspraak op de in het SUM-reglement beschreven regeling kan maken de werknemer die, met inachtneming van het bepaalde in lid 2 van dit artikel, vóór 1 december 2002 voldoet aan de voorwaarden vermeld in artikel 2 van het SUM-reglement.

  • 2. Geen aanspraak op deze regeling kan doen gelden c.q. verliest zijn aanspraak:

    • a. hij die op het moment van deelneming „afgezien van sancties" recht heeft op een volledige uitkering krachtens de AAW/WAO/WAZ, de WW (uitgezonderd de voortgezette loonbetaling op grond van artikel 63 e.v. van de WW) dan wel recht heeft op doorbetaling van zijn salaris tijdens ziekte;

    • b. hij die onder een afvloeiingsregeling valt met uitzondering van degene die voortgezette loonbetaling ontvangt krachtens artikel 63 e.v. van de WW; en eveneens met uitzondering van degene die betrokken is bij een regeling als bedoeld in artikel X.6 lid 5 en 6 van de collectieve arbeidsovereenkomst in de Metaal- en Elektrotechnische Industrie en/of artikel XIX lid 5 en 6 van de collectieve arbeidsovereenkomst hoger personeel in de Metaal- en Elektrotechnische Industrie of daarmee gelijk te stellen (in overleg met de werknemersvakverenigingen getroffen) regeling, ingevolge welke hij zonder een uitkering krachtens de WW te genieten in de leeftijd van 57,5 tot 61 jaar van voltijd in niet minder dan 50% deeltijd is gaan werken, en die overigens aan de voorwaarden voor deelneming voldoet. Met dien verstande dat in het laatste geval de hoogte van de uitkering is gebaseerd op een bruto grondslag afgeleid van het voltijdsalaris, mits in de periode van deeltijdwerken de bijdragen zijn betaald die verschuldigd zouden zijn geweest indien de betrokken werknemer in voltijd was blijven werken;

    • c. hij die overigens niet voldoet aan de in het SUM-reglement opgenomen voorwaarden.

Artikel 6 Hoogte van de uitkering

De hoogte van de SUM-uitkering bij volledige en een deeltijd deelneming wordt bepaald op basis van het „SUM-reglement behorende bij de collectieve arbeidsovereenkomst in de Metaal- en de Elektrotechnische Industrie inzake vervroegd uittreden" welke aan deze collectieve arbeidsovereenkomst is gehecht en daarvan deel uitmaakt.

Artikel 7 Inhoudingen bij deelneming

SVM zal op de bruto SUM-uitkering de inhoudingen verrichten zoals vermeld in artikel 7 van het SUM-reglement.

Artikel 8 Loonbetaling bij deeltijd deelneming

De werkgever draagt zorg voor inhoudingen op en uitbetaling van het loon dat door de werkgever is verschuldigd uit hoofde van het deeltijd dienstverband.

Artikel 9 Overzicht voorziening in vrijgekomen functies

De werkgever bij wie in de loop van het kalenderjaar werknemers vervroegd zijn uitgetreden, zal aan SVM, uiterlijk op 1 mei van het jaar daarop volgend, een overzicht verstrekken waaruit blijkt of en zo ja op welke wijze in de vrijgekomen functies is voorzien. SVM zal voor toezending van een formulier zorg dragen.

BIJLAGE 1 SUM-REGLEMENT

behorende bij de collectieve arbeidsovereenkomst in de Metaal- en de Elektrotechnische Industrie inzake vervroegd uittreden 1998/2002

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • a. SUM-regeling:

  • de tussen partijen bij de collectieve arbeidsovereenkomst in de Metaal- en Elektrotechnische Industrie afgesloten aparte collectieve arbeidsovereenkomst in de Metaal- en Elektrotechnische Industrie inzake vervroegd uittreden.

  • b. Metaal- en Elektrotechnische Industrie:

  • de ondernemingen welke vallen respectievelijk zullen vallen onder de omschrijving van de werkingssfeer van de algemeen verbindend verklaarde collectieve arbeidsovereenkomst in de Metaal- en Elektrotechnische Industrie inzake vervroegd uittreden.

  • c. SVM:

  • Stichting Vroegpensioenfonds voor de Metaal- en Elektrotechnische Industrie, gevestigd te Amsterdam.

  • d. Werkgever:

  • de werkgever in de Metaal- en Elektrotechnische Industrie.

  • e. Werknemer:

  • degene die een arbeidsovereenkomst in de zin van artikel 7:610 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek heeft gesloten met een werkgever.

  • f. Deelnemer:

  • de (ex-)werknemer in de Metaal- en Elektrotechnische Industrie wiens verzoek om aan de SUM-regeling te mogen deelnemen door het bestuur van SVM is ingewilligd en is toegetreden tot de SUM-regeling.

Artikel 2 Voorwaarden voor deelneming

  • 1. Om aan de SUM-regeling te kunnen deelnemen dient de betrokken werknemer op de dag voor hij gaat deelnemen te voldoen aan de volgende voorwaarden:

    • a. de werknemer is geboren vóór 1 januari 1953;

    • b. de werknemer is 58 jaar of ouder doch jonger dan 65 jaar;

    • c. de werknemer is direct voorafgaande aan het moment van deelneming op basis van een arbeidsovereenkomst in de zin van artikel 7:610 lid 1 Burgerlijk Wetboek in de Metaal- en Elektrotechnische Industrie en/of in de Metaalnijverheid werkzaam geweest, gedurende:

      • de laatste 7 jaren, of

      • de laatste 6 respectievelijk 5 jaren, met daarbij echter een totaal dienstverband in de Metaal- en Elektrotechnische Industrie en/of Metaalnijverheid van 13 respectievelijk 19 jaren,

    • behoudens een beperkte onderbreking buiten zijn schuld (dit laatste ter beoordeling van het bestuur van SVM) en met dien verstande dat de werknemer direct voorafgaande aan de deelneming in de Metaal- en Elektrotechnische Industrie werkzaam was;

    • d. de werknemer dient het dienstverband te beëindigen (bij volledige deelneming) respectievelijk te wijzigen (bij gedeeltelijke deelneming) al naar gelang de mate waarin aan de SUM-regeling wordt deelgenomen;

    • e. de werknemer moet zich hebben verbonden gedurende zijn deelnemerschap niet in loondienst te treden of anderszins betaalde arbeid te verrichten (bij volledige deelneming) respectievelijk geen dienstverband aan te gaan met een andere werkgever al dan niet binnen de Metaal- en Elektrotechnische Industrie of betaalde arbeid te verrichten anders dan bij de eigen werkgever (bij gedeeltelijke deelneming). In bijzondere gevallen ter beoordeling van het bestuur van SVM, kan van het bovenstaande worden afgeweken ingeval van volledige deelneming. Voor het overige zijn de artikelen 11 en 12 van toepassing;

    • f. de werknemer dient zich bij gedeeltelijke deelneming te hebben verbonden geen meeruren te werken boven het overeengekomen aantal te werken uren op kalenderjaarbasis dat correspondeert met de conform artikel 6 vastgestelde mate van deelneming. In bijzondere gevallen, ter beoordeling van het bestuur van SVM, kan van het bovenstaande worden afgeweken.

    • Voor het overige zijn de artikelen 11 en 12 van toepassing;

    • g. de werknemer heeft verklaard dat, wanneer hij voor een uitkering krachtens de ZW/AAW/WAO/WAZ in aanmerking komt ofwel recht verkrijgt op doorbetaling van zijn loon bij ziekte, hij het betrokken uitvoeringsorgaan c.q. zijn werkgever machtigt zijn uitkering krachtens deze wetten over te maken aan SVM;

    • h. de werknemer heeft verklaard akkoord te gaan met de wijzigingen in het niveau van de uitkering voortvloeiend uit de toepassing van artikel 5 lid 6.

  • 2. Wanneer een volledig arbeidsongeschikte werknemer recht heeft op loondoorbetaling in verband met ziekte of een uitkering krachtens de AAW/WAO/WAZ en hij wordt volledig of gedeeltelijk arbeidsgeschikt verklaard, kan hij aan de regeling deelnemen op de eerste dag van de vierde maand, volgend op die waarin hij weer volledig of gedeeltelijk arbeidsgeschikt is.

  • 3. Het door SVM vastgestelde aanvraagformulier, door werkgever en werknemer volledig en naar waarheid ingevuld en voorzien van de vereiste bijlagen, dient ten minste zes maanden voor de gevraagde ingangsdatum in het bezit van SVM te zijn.

  • 4. De werknemer die voldoet aan de voorwaarden van artikel 2 van dit reglement kan gedurende de looptijd van de overeenkomst waarvan dit reglement deel uitmaakt een aanvraag indienen voor deelneming op grond waarvan SVM een aanspraak op deelneming vaststelt zonder dat van de aanspraak gebruik wordt gemaakt. Alsdan kan alsnog geheel of gedeeltelijk van de aanspraak gebruik worden gemaakt na het eindigen van voornoemde overeenkomst. Ter zake van het uittreden zijn de bepalingen van dit reglement alsnog onverkort van toepassing.

Artikel 3 Loon en bruto grondslag

  • 1. Onder loon wordt met inachtneming van het hierna in dit artikel bepaalde verstaan het loon dat wordt betrokken bij de vaststelling van de aanspraken op levenslang ouderdomspensioen en levenslang nabestaandenpensioen; daaronder wordt verstaan het vaste loon, dat de werknemer op de datum van de vaststelling van de bruto grondslag van zijn werkgever geniet, vermeerderd met:

    • a. een aan de periode, waarover het loon wordt genoten, evenredig gedeelte van de vakantietoeslag;

    • b. een aan de periode, waarover het loon wordt genoten, evenredig gedeelte van elke met de werkgever schriftelijk overeengekomen vaste jaarlijkse uitkering onder welke benaming ook, zoals dertiende maand, gegarandeerde tantième en dergelijke;

    • c. indien de werknemer boven het met de werkgever overeengekomen vaste loon oververdienste in de zin van de cao geniet: een percentage van het vaste loon. Dit percentage wordt voor elk kalenderjaar door de werkgever vastgesteld, waarbij wordt uitgegaan van de over een bepaalde periode gemiddeld genomen oververdienste van de groep werknemers, waartoe de werknemer behoort. Dit percentage, alsmede de groep waarop het betrekking heeft, wordt door de werkgever vastgesteld na overleg met de betrokken werknemers of hun vertegenwoordigers.

  • 2. Indien de beloning van de werknemer geheel of ten dele uit provisie bestaat wordt in een kalenderjaar als zijn loon beschouwd het bedrag dat hij gemiddeld over het gehele voorgaande kalenderjaar in dienst van zijn werkgever heeft verdiend. Indien de werknemer niet gedurende het gehele voorgaande kalenderjaar bij zijn werkgever in dienst is geweest of indien zijn dienstverband in de loop van een kalenderjaar aanvangt, wordt als zijn loon in het kalenderjaar beschouwd het bedrag dat een aan hem gelijksoortige werknemer, wiens beloning geheel of ten dele uit provisie bestaat, gemiddeld over het gehele voorgaande kalenderjaar in dienst van één of meer werkgevers in de Metaalen Elektrotechnische Industrie heeft verdiend.

  • 3. Het loon zal echter niet hoger zijn dan het overeenkomstige loon op de eerste dag van de maand van het bereiken van de 56-jarige leeftijd van de werknemer, vermeerderd met de algemene salarisverhogingen in de Metaal- en Elektrotechnische Industrie, welke vanaf dat tijdstip hebben plaatsgevonden, tenzij het bestuur van SVM anders beslist.

  • Mocht de werknemer na de eerste dag van de maand van het bereiken van de 56-jarige leeftijd zijn geconfronteerd met teruggang in loon bij gelijk blijvend percentage werken (demotie) en/of wijziging in loon uitsluitend als gevolg van vermindering of vermeerdering van het percentage werken, dan zal het loon worden bepaald aan de hand van het gewogen gemiddelde loon over de periode vanaf de eerste dag van de maand van het bereiken van de 56-jarige leeftijd van de werknemer. De manier van weging is in geval van demotie als volgt: het eerste jaar vóór de aanvang van de deelneming tot en met (ten hoogste) het vijfde jaar vóór de aanvang van de deelneming wordt het loon gewogen met respectievelijk gewichtsfactor 1 tot en met (ten hoogste) 5. De manier van weging bij wijziging in loon uitsluitend als gevolg van vermindering of vermeerdering van het percentage werken geschiedt op basis van de lengte van de perioden waarover de verschillende percentages werken hebben gegolden.

  • 4. De bruto grondslag voor de berekening van de netto uitkering is gelijk aan het loon.

  • Voor de bruto grondslag wordt het loon – herleid tot een jaarbedrag en naar boven afgerond op één gulden – tot een maximum bedrag in aanmerking genomen.

  • 5. Het maximum loonbedrag bedoeld in het vierde lid is gelijk aan tweemaal de premiegrens welke in dat jaar wordt gehanteerd voor de WAO en WW, waarbij structurele wijzigingen als gevolg van overheidsmaatregelen buiten beschouwing blijven.

  • 6. De bruto grondslag van de deelnemer wordt vastgesteld bij de aanvang van de deelneming.

Artikel 4 Uitbetaling van de SUM-uitkering

  • 1. SVM willigt het verzoek tot deelneming in als naar het oordeel van SVM aan alle voorwaarden is voldaan en geeft de deelnemer en zijn werkgever daarvan schriftelijk bericht met vermelding van de ingangsdatum. De deelneming begint op de eerste van een kalendermaand.

  • 2. De uitkering, waarin de vakantietoeslag is verwerkt, wordt in maandelijkse termijnen uitbetaald.

  • 3.

    • a. De eerste uitkering geschiedt over de maand met ingang waarvan de deelneming is begonnen.

    • b. Het tijdstip van de uitkering ligt in de tweede helft van de maand waarover de uitkering plaatsvindt.

Artikel 5 Berekening van de SUM-uitkering bij volledige uittreding

  • 1. Berekening SUM-uitkering bij ingang op de 61-jarige leeftijd

  • De netto SUM-uitkering ontstaat als volgt:

    • op de bruto grondslag wordt een berekening toegepast als ware de bruto grondslag het bruto loon waarvan voor de betreffende deelnemer het netto loon bij werken moet worden berekend volgens de in Nederland geldende (wettelijke) bepalingen;

    • van het aldus gevonden netto bedrag wordt 80%, het zogenaamde netto uitkeringspercentage, genomen.

  • Uitgaande van de aldus berekende netto SUM-uitkering wordt de bruto SUM-uitkering berekend.

  • De netto SUM-uitkering zal ten minste gelijk zijn aan de netto AOW-uitkering, als ware de deelnemer 65 jaar uitgaande van een volledige betrekking bij werken. Voor de deelnemer die gehuwd is in de zin van de AOW, van wie de echtgenoot jonger is dan 65 jaar, geldt de netto AOW-uitkering voor gehuwden met maximale toeslag.

  • 2. Aanvullende SUM-uitkering wegens ploegentoeslag, toeslag afwijkende werktijden en SAO-toeslag

  • De hoogte van de in dit lid omschreven aanvullende SUM-uitkering geldt uitsluitend bij aanvang van het deelnemerschap op de eerste dag van de maand volgend op die waarin de 61-jarige leeftijd wordt bereikt.

  • Aan de werknemer die direct voor het moment van deelnemen:

    • werkte in een regelmatige ploegendienst zoals omschreven in de toelichting bij lid van 5 en 6 van artikel IV.12 van de collectieve arbeidsovereenkomst in de Metaal- en Elektrotechnische Industrie, dan wel

    • gedurende ten minste één jaar werkte in afwijkende werktijden, zoals bedoeld in artikel IV.16 van de collectieve arbeidsovereenkomst in de Metaal- en Elektrotechnische Industrie, of

    • recht had op een toeslag op basis van het systeem arbeidsomstandigheden (SAO) zal door SVM een aanvullende uitkering worden verleend.

  • De aanvullende uitkering op grond van de ploegentoeslag c.q. de toeslag voor afwijkende werktijden wordt gebaseerd op de gedurende de twaalf maanden voorafgaande aan de deelneming uitbetaalde toeslagen, vermeerderd met de eventuele compensatie van die toeslagen in de WAO-uitkering, tenzij deze toeslag reeds deel uitmaakte van zijn laatst vastgestelde loon als bedoeld in artikel 3.

  • De aanvullende uitkering op grond van de SAO-toeslag wordt eveneens gebaseerd op de gedurende de twaalf maanden voorafgaande aan de deelneming uitbetaalde toeslagen, vermeerderd met de eventuele compensatie van die toeslagen in de WAO-uitkering.

  • De toeslag als bedoeld in artikel X.10 lid 5 van de collectieve arbeidsovereenkomst in de Metaal- en Elektrotechnische Industrie van f 302,– per jaar vormt geen basis voor een aanvullende uitkering. Indien de toeslag als bedoeld in artikel X.10 lid 5 van de collectieve arbeidsovereenkomst in de Metaal- en Elektrotechnische Industrie pensioengevend is, zal deze worden betrokken bij de berekening van de bruto uitkering zoals in lid 1 van dit artikel beschreven.

  • Voor de vaststelling van de aanvullende uitkering in verband met één of meerdere van bovengenoemde omschreven toeslagen gelden gedurende de volledige deelnemingsperiode de volgende percentages:

    • 45% van de in het jaar vóór uittreden feitelijk verdiende bruto SAO-toeslag, of

    • 65% van de in het jaar vóór uittreden feitelijk verdiende bruto ploegentoeslag/toeslag voor afwijkende werktijden, of

    • 65% van de in het jaar vóór uittreden feitelijk verdiende bruto SAO-toeslag en ploegentoeslag/toeslag voor afwijkende werktijden.

  • 3. Berekening SUM-uitkering bij ingang vóór de 61-jarige leeftijd

  • Indien de ingangsdatum van het deelnemerschap ligt vóór de eerste dag van de maand volgend op die waarin de werknemer de 61-jarige leeftijd bereikt, wordt het in lid 1 van dit artikel bedoelde netto uitkeringspercentage van 80 verlaagd tot een percentage dat gelijk is aan 313 gedeeld door het in volle maanden nauwkeurig berekende aantal jaren gelegen tussen de ingangsdatum van de SUM-uitkering en de eerste dag van de maand waarin de deelnemer de 65-jarige leeftijd bereikt.

  • De verlaging van het netto uitkeringspercentage van 80 is niet van toepassing voor de werknemer die op 1 januari 1998 de 59-jarige leeftijd reeds had bereikt of die in de maand december 1997 60 jaar is geworden, indien de deelneming aanvangt op de eerste dag van de maand samenvallend met (voor de werknemer die op de eerste dag van de maand geboren is) of volgend op die waarin de werknemer de leeftijd van 60 jaar en vier maanden bereikt. Indien de deelneming voor de in de vorige volzin bedoelde werknemers aanvangt vóór de eerste dag van de maand samenvallend met of volgend op die waarin de werknemer de leeftijd van 60 jaar en vier maanden bereikt, is het bepaalde in de eerste alinea van dit lid van overeenkomstige toepassing, waarbij voor het getal 313 wordt gelezen 366.

  • De verlaging van het netto uitkeringspercentage van 80 is niet van toepassing voor de werknemer die op 1 januari 1998 de 58-jarige leeftijd reeds had bereikt, indien de deelneming aanvangt op de eerste dag van de maand samenvallend met (voor de werknemer die op de eerste dag van de maand geboren is) of volgend op die waarin de werknemer de leeftijd van 60 jaar en acht maanden bereikt. Indien de deelneming voor de in de vorige volzin bedoelde werknemers aanvangt vóór de eerste dag van de maand samenvallend met of volgend op die waarin de werknemer de leeftijd van 60 jaar en acht maanden bereikt, is het bepaalde in de eerste alinea van dit lid van overeenkomstige toepassing, waarbij voor het getal 313 wordt gelezen 340.

  • 4. Berekening aanvullende SUM-uitkering bij ingang vóór de 61-jarige leeftijd

  • Indien de ingangsdatum van het deelnemerschap ligt vóór de eerste dag van de maand volgend op die waarin de werknemer de 61-jarige leeftijd bereikt, wordt het in lid 2 van dit artikel bedoelde bruto uitkeringspercentage van 45 respectievelijk 65 verlaagd tot een percentage dat gelijk is aan 176 respectievelijk 255 gedeeld door het in volle maanden nauwkeurig berekende aantal jaren gelegen tussen de ingangsdatum van de SUM-uitkering en de eerste dag van de maand waarin de deelnemer de 65-jarige leeftijd bereikt.

  • De verlaging van het uitkeringspercentage van 45 respectievelijk 65 is niet van toepassing voor de werknemer die op 1 januari 1998 de 59-jarige leeftijd reeds had bereikt of die in de maand december 1997 60 jaar is geworden, indien de deelneming aanvangt op de eerste dag van de maand samenvallend met (voor de werknemer die op de eerste dag van de maand geboren is) of volgend op die waarin de werknemer de leeftijd van 60 jaar en vier maanden bereikt. Indien de deelneming voor de in de vorige volzin bedoelde werknemers aanvangt vóór de eerste dag van de maand samenvallend met of volgend op die waarin de werknemer de leeftijd van 60 jaar en vier maanden bereikt, is het bepaalde in de eerste alinea van dit lid van overeenkomstige toepassing, waarbij voor het getal 176 respectievelijk 255 wordt gelezen 206 respectievelijk 298.

  • De verlaging van het uitkeringspercentage van 45 respectievelijk 65 is niet van toepassing voor de werknemer die op 1 januari 1998 de 58-jarige leeftijd reeds had bereikt, indien de deelneming aanvangt op de eerste dag van de maand samenvallend met (voor de werknemer die op de eerste dag van de maand geboren is) of volgend op die waarin de werknemer de leeftijd van 60 jaar en acht maanden bereikt. Indien de deelneming voor de in de vorige volzin bedoelde werknemers aanvangt vóór de eerste dag van de maand samenvallend met of volgend op die waarin de werknemer de leeftijd van 60 jaar en acht maanden bereikt, is het bepaalde in de eerste alinea van dit lid van overeenkomstige toepassing, waarbij voor het getal 176 respectievelijk 255 wordt gelezen 191 respectievelijk 276.

  • 5. Berekening SUM-uitkering bij ingang op of na de 62-jarige leeftijd

    • a. Indien de ingangsdatum van het deelnemerschap ligt op de eerste dag van de maand volgend op die waarin de werknemer de 62-jarige leeftijd bereikt maar vóór de eerste dag van de maand volgend op die waarin de werknemer de 63-jarige leeftijd bereikt, is het in lid 1 van dit artikel bedoelde netto uitkeringspercentage gelijk aan 87,5.

    • b. Indien de ingangsdatum van het deelnemerschap ligt op de eerste dag van de maand volgend op die waarin de werknemer de 63-jarige leeftijd bereikt maar vóór de eerste dag van de maand volgend op die waarin de werknemer de 64-jarige leeftijd bereikt, is het in lid 1 van dit artikel bedoelde netto uitkeringspercentage gelijk aan 90.

    • c. Indien de ingangsdatum van het deelnemerschap ligt op de eerste dag van de maand volgend op die waarin de werknemer de 64-jarige leeftijd bereikt, is het in lid 1 van dit artikel bedoelde netto uitkeringspercentage gelijk aan 95.

  • De bruto uitkeringspercentages van de aanvullende SUM-uitkering bedoeld in lid 2 van dit artikel worden niet verhoogd.

  • 6. Aanpassing SUM-uitkering

  • Het bestuur van SVM zal, bij wijziging van het bruto beloningsniveau in de Metaal- en de Elektrotechnische Industrie, de conform de leden 1,3 en 5 alsmede artikel 6 berekende bruto SUM-uitkering dienovereenkomstig opnieuw vaststellen.

  • 7. AAW/WAO/WAZ-gerechtigden

  • De deelnemer die recht heeft op een uitkering krachtens de AAW/WAO/WAZ en het betrokken uitvoeringsorgaan van die wetten heeft gemachtigd deze uitkering over te maken aan SVM ontvangt van SVM een uitkering als ware hij volledig arbeidsgeschikt

Artikel 6 Hoogte van de SUM-uitkering bij gedeeltelijke uittreding

  • 1. De werknemer die voldoet aan de voorwaarden van artikel 2 kan onder de voorwaarden van dit artikel gedeeltelijk van de aanspraak op vervroegde uittreding gebruik maken.

  • 2. Berekening SUM-uitkering bij gedeeltelijke uittreding op of na de 61-jarige leeftijd

  • Bij gedeeltelijk vervroegde uittreding op de eerste dag van de maand volgend op die waarin de 61-jarige leeftijd wordt bereikt, wordt de SUM-uitkering zoals die conform artikel 5 leden 1 en 2 bij volledige uittreding zou worden berekend, vastgesteld naar evenredigheid van de mate waarin zijn/haar aantal te werken uren op kalenderjaarbasis wordt verminderd, zulks volgens onderstaande tabel:

mate van uittredinguitkeringspercentage
80%80% van Y%
70%70% van Y%
60%60% van Y%
50%50% van Y%
40%40% van Y%
30%30% van Y%
20%20% van Y%
  • In bovenstaande tabel wordt met Y% bedoeld het uitkeringspercentage dat wordt gevonden door toepassing van artikel 5 leden 1 en 2 dan wel – indien van toepassing – artikel 5 lid 5.

  • 3. Berekening SUM-uitkering bij gedeeltelijke uittreding vóór de 61-jarige leeftijd

  • Bij gedeeltelijk vervroegde uittreding vóór de eerste dag van de maand volgend op die waarin de 61-jarige leeftijd wordt bereikt, wordt de SUM-uitkering zoals die conform artikel 5 lid 1 en lid 2 bij volledige uittreding zou worden berekend, vastgesteld naar evenredigheid van de mate waarin zijn/haar aantal te werken uren op kalenderjaarbasis wordt verminderd, zulks volgens onderstaande tabel:

mate van uittredinguitkeringspercentage
80%80% van X%
70%70% van X%
60%60% van X%
50%50% van X%
40%40% van X%
30%30% van X%
20%20% van X%
  • In bovenstaande tabel wordt met X% bedoeld het percentage dat wordt gevonden door toepassing van artikel 5 lid 3 (dit percentage is altijd lager dan de in artikel 5 leden 1 en 2 genoemde percentages, wegens vervroeging).

  • 4. De mate van uittreding kan met instemming van de werkgever door de deelnemer worden gewijzigd waarbij sprake kan zijn van zowel het vergroten als verkleinen van de mate van uittreden. SVM moet zes maanden voor het tijdstip van wijziging daarvan schriftelijk in kennis worden gesteld. Een wijziging kan uitsluitend ingaan per de eerste van een maand. De werknemer die volledig gebruik maakt van zijn aanspraak op vervroegde uittreding komt niet meer in aanmerking voor deeltijd deelneming, tenzij het bestuur van SVM in bijzondere gevallen anders beslist.

  • Bij vergroting van de mate van uittreding wordt het daarvóór geldende uitkeringspercentage vermeerderd. Het percentage van de vermeerdering wordt gevonden door het percentage tot waar de mate van uittreding is vermeerderd eerst te verminderen met het percentage van de vóór de vergroting van de mate van uittreding geldende mate van uittreding en dit daarna te vermenigvuldigen met:

    • a. 80%, bij vergroting van de mate van uittreding op de eerste dag van de maand volgend op die waarin de 61-jarige leeftijd wordt bereikt, of

    • b. het percentage dat wordt gevonden door toepassing van artikel 5 lid 3, bij vergroting van de mate van uittreding vóór de eerste dag van de maand volgend op die waarin de 61-jarige leeftijd wordt bereikt, of

    • c. het percentage dat wordt gevonden door toepassing van artikel 5 lid 5, bij vergroting van de mate van uittreding na de eerste dag van de maand volgend op die waarin de 61-jarige leeftijd wordt bereikt.

  • Voor de aanvullende SUM-uitkering zoals bedoeld in artikel 5 lid 2 wordt deze systematiek op overeenkomstige wijze toegepast.

  • Bij vermindering van de mate van uittreding worden de reeds lopende SUM-uitkering en aanvullende SUM-uitkering zoals bedoeld in artikel 5 lid 2 naar rato van de vermindering verlaagd.

  • 5. Zodra het dienstverband van de werknemer die gebruik maakt van de deeltijd deelnemingsregeling eindigt, wordt de gedeeltelijke deelneming van rechtswege omgezet in een volledige deelneming aan de SUM-regeling. Vanaf dat moment wordt het uitkeringspercentage dat conform dit artikel is vastgesteld, vermeerderd op analoge wijze als beschreven in het vorige lid.

Artikel 7 Inhoudingen op de SUM-uitkering

Door SVM worden op de bruto SUM-uitkeringen ingehouden de verschuldigde loonheffing (loonbelasting plus premies volksverzekering) en het werknemersaandeel in de premie ziekenfonds- c.q. ziektekostenverzekering, alsmede het werknemersaandeel in de pensioenpremie.

Indien de deelneming is aangevangen vóór de eerste dag van de maand volgend op die van het bereiken van de 61-jarige leeftijd houdt SVM, uiterlijk tot de eerste dag van de maand volgend op die van het bereiken van de 61-jarige leeftijd, op de bruto SUM-uitkering een op basis van de aan de SUM-uitkering ten grondslag liggende bruto grondslag en conform artikel 3 (en indien van toepassing artikel 7 lid 2) van het

Reglement financiering SVM-regelingen berekende deelnemersbijdrage in. Het bepaalde in de vorige volzin is niet van toepassing indien de deelnemer conform het bepaalde in artikel 5 lid 3, tweede respectievelijk derde alinea, van wie de deelneming aanvangt op de eerste dag van de maand samenvallend met (voor de werknemer die op de eerste dag van de maand geboren is) of volgend op die waarin de werknemer de leeftijd van 60 jaar en vier maanden respectievelijk de leeftijd van 60 jaar en acht maanden bereikt.

Bij gedeeltelijke deelneming vindt deze inhouding plaats naar evenredigheid van het percentage van de deelneming aan de regeling.

Artikel 8 Loonbetaling door de werkgever

De werkgever draagt zorg voor inhoudingen op en uitbetalingen van het loon dat door de werkgever is verschuldigd uit hoofde van het deeltijd dienstverband.

Artikel 9 Overige financiële verplichtingen van SVM

SVM neemt de volgende financiële verplichtingen voor haar rekening:

  • a. het werkgeversdeel in premie/bijdrage ziekenfonds casu quo ziektekostenverzekering tot een maximum van 50% van de totale premie/bijdrage;

  • b. het werkgeversaandeel in de premie voor de pensioenvoorziening(en) tot een jaarlijks in guldens vast te stellen maximum bedrag. Dit maximum bedrag wordt als volgt berekend:

  • er wordt een fictieve maximum pensioengrondslag vastgesteld. Deze is gelijk aan tweemaal de voor dat jaar vastgestelde premiegrens voor de WAO en de WW minus de voor dat jaar door het Bedrijfspensioenfonds voor de Metaalindustrie gehanteerde franchise. Het maximum bedrag is gelijk aan 60% van de bovenvermelde fictieve maximum pensioengrondslag, vermenigvuldigd met een getal, gelijk aan het premiepercentage van het Bedrijfspensioenfonds voor de Metaalindustrie in het betreffende jaar gedeeld door 100;

  • c. bij gedeeltelijke deelneming zullen de financiële verplichtingen van SVM naar evenredigheid van het percentage van de deelneming aan de regeling worden voldaan;

  • d. bij gedeeltelijke deelneming wordt in overleg met de betrokken werkgever en deelnemer bepaald op welke wijze de premie-inhouding en -afdracht van de ziektekostenverzekering en de pensioenverzekering(en) zal plaatsvinden alsmede de wijze waarop met een eventuele beschikking vermindering loonbelasting wordt rekening gehouden.

  • e. bij aanvang van de deelneming vóór de eerste dag van de maand volgend op die waarin de deelnemer de 61-jarige leeftijd bereikt, zullen – tenzij het bepaalde in artikel 5 lid 3 tweede of derde alinea van toepassing is – de financiële verplichtingen van SVM worden voldaan voor een gedeelte dat gelijk is aan 311/12 gedeeld door het in volle maanden nauwkeurig vastgestelde aantal jaren gelegen tussen de aanvang van de deelneming en de eerste dag van de maand van het bereiken van de 65-jarige leeftijd.

  • Met dien verstande dat als het bepaalde in artikel 5 lid 3, 2e alinea dient voor 311/12 gelezen te worden 47/12 en als artikel 5 lid 3, 3e alinea van toepassing is dient voor 311/12 gelezen te worden 43/12.

  • SVM maakt de premies/bijdragen voor de ziektekostenverzekering en voor de pensioenvoorziening(en), desgewenst via de voormalige werkgever, over aan de verzekeraars.

Artikel 10 Rechten bij samenloop met andere uitkeringen

  • 1. Wanneer de deelnemer bij het begin van of tijdens zijn deelnemerschap in aanmerking komt voor een gedeeltelijke uitkering AAW/WAO/WAZ dan dient hij zulks te melden aan SVM.

  • De deelnemer is verplicht elke wijziging in de uitkering AAW/WAO/WAZ direct aan SVM te melden.

  • In geval van een gedeeltelijke uitkering AAW/WAO/WAZ vult SVM de uitkering aan conform het gestelde in artikel 5 lid 7 echter onder aftrek van een eventueel door de deelnemer te ontvangen aanvullend invaliditeitspensioen uit hoofde van een pensioenregeling. Als door toedoen van of tengevolge van nalatigheid in handelen van de deelnemer de gedeeltelijke uitkering AAW/WAO/WAZ wegvalt of gekort wordt, heeft SVM het recht dit bedrag in mindering te brengen op de SUM-uitkering.

  • Indien en zodra een deelnemer een aanvullend invaliditeitspensioen ontvangt krachtens een pensioenregeling dient hij dit aan SVM te melden.

  • 2. Wanneer een deelnemer tijdens de eerste maand van zijn deelnemerschap in aanmerking komt voor doorbetaling van loon wegens ziekte dient hij zulks te melden aan SVM. De deelnemer is verplicht elke wijziging terstond aan SVM te melden.

  • Zolang hij in aanmerking komt voor doorbetaling van loon wegens ziekte of arbeidsongeschiktheid ontvangt hij geen uitkering van SVM.

  • 3. Wanneer een deelnemer tijdens de eerste maand van zijn deelnemerschap in aanmerking komt voor een uitkering uit hoofde van een of meer collectieve pensioenregelingen, dan dient hij zulks te melden aan SVM.

  • De deelnemer komt alsdan in beginsel niet in aanmerking voor een SUM-uitkering, tenzij het bestuur anders beslist.

Artikel 11 Korting op de uitkering bij nevenactiviteiten

  • 1. In bijzondere gevallen als bedoeld in artikel 2 lid 1 letter f of letter g, dient een schriftelijk verzoek tot het mogen verwerven van inkomsten uit arbeid drie maanden van te voren aan het bestuur van SVM te worden gericht. Hierbij dienen alle inlichtingen over die arbeid, alsmede over de uit die arbeid te verwerven inkomsten te worden verstrekt.

  • 2. Indien de te verwerven bruto inkomsten uit arbeid samen met de bruto SUM-uitkering meer bedragen dan 95% van het laatstgenoten bruto loon, verhoogd met de algemene salarisverhogingen in de Metaal- en Elektrotechnische Industrie, zal in beginsel het meerdere op deze uitkering in mindering worden gebracht.

  • 3. Wijzigingen in de inkomsten uit arbeid dienen onmiddellijk aan het bestuur van SVM te worden gemeld. Het vermelde in lid 2 van dit artikel, is ook hier van toepassing.

  • 4. Inkomsten uit arbeid welke reeds langere tijd voor de deelneming werd verricht blijven in beginsel buiten beschouwing. Wel dienen ook die inkomsten, alsmede wijzigingen daarin, aan het bestuur van SVM te worden gemeld en wel tegelijk met de aanvraag tot deelneming respectievelijk zodra een wijziging zich voordoet.

Artikel 12 Vervallen van aanspraken

Wanneer een deelnemer handelt in strijd met de toezeggingen in de voorwaarden opgenomen in artikel 2, of in strijd met de verplichtingen genoemd in artikel 11, vervallen de rechten van die deelnemer alsmede de verplichtingen van SVM jegens die deelnemer.

Artikel 13 Controle

SVM zal periodiek controle uitoefenen op de naleving van de voorwaarden.

De werkgever en de werknemer zijn verplicht alle gevraagde informatie te verstrekken.

Artikel 14 Beëindiging van het deelnemerschap

Het deelnemerschap eindigt;

  • a. op de eerste van de maand over welke de deelnemer een uitkering ontvangt uit hoofde van een pensioenregeling welke onderdeel uitmaakte van zijn/haar arbeidsvoorwaarden in de volgens artikel 2 lid 1 letter e van dit reglement beëindigde dienstbetrekking;

  • b. op de eerste van de maand waarin de deelnemer de 65-jarige leeftijd bereikt;

  • c. door overlijden. In dit geval hebben de nagelaten betrekkingen van de deelnemer recht op een overlijdensuitkering. Deze uitkering, ten bedrage van de SUM-uitkering vanaf de dag na overlijden tot en met de laatste dag van de tweede maand na die waarin het overlijden plaatsvond, wordt betaald in een bedrag ineens. Deze uitkering komt ten laste van SVM voorzover zij niet wordt gedaan door de werkgever of een uitvoeringsorgaan van de WAO/WAZ.

Artikel 15 Onvoorziene gevallen

In onvoorziene gevallen beslist het bestuur van SVM.

BIJLAGE II STICHTING VROEGPENSIOENFONDS VOOR DE METAAL- EN ELEKTROTECHNISCHE INDUSTRIE

Statuten

Artikel 1 Naam en zetel

  • 1. De stichting draagt de naam: Stichting Vroegpensioenfonds voor de Metaal- en Elektrotechnische Industrie.

  • 2. De stichting is gevestigd te Amsterdam.

Artikel 2 Definities

In deze statuten wordt verstaan onder:

  • a. SVM;

  • de in artikel 1 bedoelde stichting;

  • b. De wet;

  • de Wet betreffende verplichte deelneming in een bedrijfspensioenfonds;

  • c. Werkgever;

  • de werkgever in de Metaal- en Elektrotechnische Industrie;

  • d. Metaal- en Elektrotechnische Industrie:

  • de ondernemingen die krachtens artikel 3 van deze statuten onder de werkingssfeer van SVM vallen;

  • e. Werknemer:

  • degene die een arbeidsovereenkomst in de zin van artikel 7:610 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek heeft gesloten met een werkgever;

  • f. CAO:

  • de collectieve arbeidsovereenkomst (voor het hoger personeel) in de Metaal- en Elektrotechnische Industrie.

  • g. Raad van Overleg:

  • Stichting Raad van Overleg in de Metaal- en Elektrotechnische Industrie, gevestigd te Den Haag;

  • h. Bestuur:

  • het in artikel 8 genoemde bestuur van SVM.

Artikel 3 Werkingssfeer

SVM is opgericht ten behoeve van de bedrijfstak Metaal- en Elektrotechnische Industrie, waarvan de samenstelling wordt bepaald door onderstaande leden:

  • 1. Tot de Metaal- en Elektrotechnische Industrie behoren ondernemingen – voorzover niet genoemd onder lid 2 – waarin, rekening houdende met het in de bedrijfstak geldende normale aantal arbeidsuren, in de regel gedurende ten minste 1.200 uren per week door bij die onderneming in dienst zijnde werknemers, doch met inachtneming van het gestelde onder de leden 5 tot en met 8 werkzaamheden worden verricht en waarin:

    • a. uitsluitend of in hoofdzaak het bedrijf van be- en/of verwerken van metalen wordt uitgeoefend, waaronder onder meer wordt verstaan:

      • 1. het aanleggen, assembleren, construeren, demonteren, draaien, emailleren, forceren, gieten, herstellen, lassen, monteren, onderhouden, persen, pletten, samenstellen, slopen, verscheuren en/of vermalen, smeden, smelten, trekken, vervaardigen, walsen van metaal (waaronder onder meer te verstaan: aluminium, blik, brons, koper, lood, messing, staal, tin, ijzer, zink en legeringen of composities hiervan) of metalen apparaten, drijfwerk, gereedschappen, machines, toestellen, voorwerpen en werktuigen (waaronder mede begrepen kracht- en arbeidswerktuigen, landbouwtractoren, -machines en -werktuigen), alles in de ruimste zin van het woord, zoals appendages, automaten, automobielen, beelden, bliksemafleiders, blikwaren, bouten, brandkasten, bromfietsen, bruggen, buizen, capsules, draad, draadnagels, elektriciteitsmeters, elektroden, gaas, gasmeters, haarden, instrumenten (waaronder optische apparaten), jaloezieën, kachels, ketels (onder andere voor centrale verwarming), kinderwagens, klinknagels, kroonkurken, matrassen, matrijzen, meubelen, moeren, motoren, motorrijwielen, muziekinstrumenten, ovens, radiatoren, ramen, reservoirs, rolhekken, rollend materieel, rolluiken, rijwielen, schaatsen, schepen, schroeven, schuifhekken, sierhekken, sluitingen, stempels, tanks, taximeters, tuben, uurwerken, watermeters, zonweringen;

      • 2. het vervaardigen en/of herstellen van apparaten, installaties, stoffen, toestellen, voorwerpen en dergelijke, die elektrische energie of haar componenten afgeven, bewaren, gebruiken, meten, omzetten, overbrengen, schakelen, transformeren, verbruiken, verdelen, voortbrengen of waarneembaar maken, met uitzondering van het vervaardigen van radioapparaten;

      • 3. het staalblazen en/of zandstralen;

      • 4. het verzinken en/of vertinnen, voorzover dit niet langs galvanotechnische weg geschiedt;

      • 5. het reviseren van verbrandingsmotoren en onderdelen daarvan in de ruimste zin;

    • b. uitsluitend of in hoofdzaak het elektrotechnische scheepsinstallatiebedrijf wordt uitgeoefend;

    • c. uitsluitend of in hoofdzaak het bedrijf wordt uitgeoefend van het:

      • 1. wikkelen of herstellen van elektrotechnische machines en gebruiks- en verbruikstoestellen voor sterk- en zwakstroominstallaties (elektrotechnisch wikkelbedrijf);

      • 2. monteren en bedraden van elektrotechnische en elektronische apparaten van bedienings-, schakel- en signaleringspanelen (elektrotechnisch paneelbouwbedrijf);

      • 3. demonteren, repareren, monteren, vervangen, wijzigen, onderhouden, gebruiksgereed opleveren van apparaten, installaties, toestellen, voorwerpen en dergelijke die elektrische energie afgeven, bewaren, gebruiken, meten, omzetten, overbrengen, schakelen, transformeren, verbruiken, verdelen, voortbrengen of waarneembaar maken (elektrotechnisch reparatiebedrijf).

    • a. het walsen van staal,

    • b. het ijzer- en staalgietersbedrijf,

    • c. het vervaardigen en/of herstellen van vliegtuigen,

    • d. het vervaardigen en/of herstellen van liften;

  • Onder „vervaardigen" dient eveneens te worden verstaan het assembleren, monteren en samenstellen uit van derden betrokken onderdelen.

  • 2. Mede geacht tot de Metaal- en Elektrotechnische Industrie te behoren ondernemingen waarin – ongeacht het aantal werknemers dat daarin werkzaam is – uitsluitend of in hoofdzaak een of meer van de volgende bedrijven worden uitgeoefend:

    • a. het walsen van staal,

    • b. het ijzer- en staalgietersbedrijf,

    • c. het vervaardigen en/of herstellen van vliegtuigen,

    • d. het vervaardigen en/of herstellen van liften;

  • Onder „vervaardigen" dient eveneens te worden verstaan het assembleren, monteren en samenstellen uit van derden betrokken onderdelen.

  • 3. Niet tot de Metaal- en Elektrotechnische Industrie worden gerekend ondernemingen welke onder de werkingssfeer van het Bedrijfspensioenfonds voor de Metaalnijverheid ressorteren.

  • 4. Een onderneming die in verband met het aantal arbeidsuren van haar werknemers is aangesloten bij Stichting Vroegpensioenfonds voor de Metaal- en Elektrotechnische Industrie, is, indien het bedoeld aantal arbeidsuren per week in de onderneming, rekening houdende met het in de bedrijfstak geldende normale aantal arbeidsuren, gedurende een ononderbroken periode van onderscheidenlijk 3, 2 en 1 jaar, te rekenen vanaf 1 januari van enig jaar, minder heeft bedragen dan onderscheidenlijk 1.200, 800 of 400, na afloop van die periode, met inachtneming van het hierna in lid 28 bepaalde, voor wat betreft het vroegpensioen aangesloten bij het Bedrijfspensioenfonds voor de Metaalnijverheid.

  • 5. De aansluiting voor wat betreft het vroegpensioen bij het Bedrijfspensioenfonds voor de Metaalnijverheid gaat in op de eerste dag van het eerstvolgende kalenderjaar aanvangende na afloop van de hiervoor onder 4 genoemde perioden.

  • 6. Ondernemingen waarvan de bedrijfsuitoefening uitsluitend of in hoofdzaak behoort tot de in lid 1 genoemde takken van bedrijf waarop het tot 1 januari 1985 geldende criterium van het aantal werknemers van toepassing is en die zijn ingeschreven bij de sector Metaalnijverheid (voorheen de Bedrijfsvereniging voor de Metaalnijverheid), doch waarbij op of voor genoemde datum gelet op dat criterium aansluiting bij de Bedrijfsvereniging voor de Metaalindustrie en de Elektrotechnische Industrie (thans de sector Metaalindustrie en de sector Elektrotechnische Industrie) had moeten plaatsvinden, worden geacht te behoren tot het Metaalbewerkingsbedrijf.

  • 7. In geval van rechtsopvolging van een onderneming als hiervoor in lid 4 en 6 bedoeld wordt voor de toepassing van het in lid 4 en 6 bepaalde aangenomen dat sprake is van eenzelfde aansluiting.

  • 8. Indien een onderneming als bedoeld in lid 6 in het kader van het bepaalde bij of krachtens de Organisatiewet sociale verzekeringen 1997 overgaat naar de sector Metaalindustrie of de sector Elektrotechnische Industrie wordt die onderneming met ingang van dezelfde datum geacht te behoren tot de Metaal- en Elektrotechnische Industrie.

Artikel 4 Doel en werkwijze

  • 1. SVM heeft ten doel overeenkomstig de bepalingen van deze statuten en de reglementen van SVM aan werknemers en gewezen werknemers in de Metaal- en Elektrotechnische Industrie aanspraken toe te kennen op ouderdomspensioen (vroegpensioen) en/of uitkeringen wegens vervroegde uittreding.

  • De in de vorige volzin bedoelde uitkeringen wegens vervroegde uittreding zijn gebaseerd op een collectieve arbeidsovereenkomst in de Metaal- en de elektrotechnische industrie inzake vervroegd uittreden. De verplichtingen met betrekking tot het verrichten van VUT-uitkeringen worden zodanig geclausuleerd dat zij de pensioenen en aanspraken op pensioen niet in gevaar kunnen brengen.

  • 2. SVM tracht dit doel te bereiken door:

    • a. overeenkomstig de bij reglement te stellen regelen uitkeringen toe te kennen.

    • b. andere wettige middelen, die tot het bereiken van het doel bevorderlijk kunnen zijn.

  • 3. SVM werkt volgens een actuariële en bedrijfstechnische nota betreffende het te voeren beleid, waarbij de financiële opzet en de grondslagen waarop het rust, gemotiveerd omschreven zijn en waartegen de Verzekeringskamer geen bedenkingen heeft geuit.

  • Een wijziging in deze nota wordt door het bestuur onverwijld voorgelegd aan de Verzekeringskamer.

Artikel 5 Aangesloten werkgevers

Aangesloten werkgever is de werkgever, die:

  • a. krachtens artikel 3 van de wet verplicht is tot naleving van het bij of krachtens de statuten en het Reglement vroegpensioen van SVM bepaalde;

  • b. krachtens een collectieve arbeidsovereenkomst in de Metaal- en Elektrotechnische Industrie betreffende vervroegd uittreden of een krachtens die overeenkomst vastgesteld reglement een verplichting tot bijdragebetaling ten opzichte van SVM heeft;

  • c. op zijn verzoek ten behoeve van zijn werknemers of een groep van zijn werknemers door SVM, onder bij overeenkomst te stellen voorwaarden, met betrekking tot het Reglement vroegpensioen als zodanig is aanvaard.

Artikel 6 Deelnemers

  • 1. Deelnemer is:

    • a. de werknemer die verplicht is tot deelneming in SVM krachtens artikel 3 van de wet;

    • b. de werknemer die, niet verplicht zijnde tot deelneming in SVM, ingevolge een met zijn werkgever gesloten overeenkomst door SVM als deelnemer is toegelaten;

    • c. degene, die een deelneming als bedoeld onder a of b vrijwillig voortzet.

  • 2. De toelating van een deelnemer als bedoeld in het eerste lid onder b is alleen mogelijk, indien de werkgever voor alle werknemers in zijn dienst, die tot eenzelfde groep behoren, toelating verzoekt.

  • 3. Voortzetting van de deelneming als bedoeld in het eerst lid onder c geschiedt op de wijze en onder de voorwaarden als bepaald bij of krachtens het Reglement vroegpensioen.

  • 4. De hoedanigheid van deelnemer als bedoeld in het eerste lid, onder a, b of c, wordt, wanneer deze zou eindigen of al is geëindigd, behouden respectievelijk herkregen, indien en zolang de premie volgens de bepalingen van het Reglement vroegpensioen in verband met zijn arbeidsongeschiktheid geacht wordt voor hem aan SVM te zijn voldaan.

Artikel 7 Aanmelding van werknemers bij SVM

De werkgever is gehouden de in zijn dienst zijnde werknemer, die verplicht is tot deelneming, op een door SVM bepaalde wijze als deelnemer aan te melden, zodra de verplichting tot deelneming ontstaat.

Artikel 8 Bestuur

  • 1. Het bestuur van SVM bestaat uit ten minste tien bestuursleden, te weten ten minste:

    • a. 5 leden als vertegenwoordigers van de Vereniging FME-CWM te Zoetermeer;

    • b. 2 leden als vertegenwoordigers van de Vereniging Industriebond FNV te Amsterdam;

    • c. 1 lid als vertegenwoordiger van de Vereniging CNV Industrie- en Voedingsbond te Nieuwegein;

    • d. 1 lid als vertegenwoordiger van De Unie, vakbond voor industrie en dienstverlening te Houten;

    • e. 1 lid als vertegenwoordiger van de Vereniging VHP Metalektro te Houten.

  • 2. De aan het in stand houden van SVM meewerkende werkgeversorganisaties benoemen in totaal de helft van het aantal bestuursleden. De andere helft van het aantal bestuursleden wordt benoemd door de aan het in stand houden van SVM meewerkende werknemersorganisaties.

  • De leden van het bestuur worden tot wederopzeggens benoemd door de Raad van Overleg en wel ieder lid op een bindende voordracht van twee personen opgemaakt door de organisatie welke daartoe, gelet op het bepaalde in het eerste lid, in aanmerking komt.

  • De leden van het bestuur kunnen zich door een plaatsvervanger, aan te wijzen door de organisatie, die zij vertegenwoordigen, doen vervangen.

  • 3. Het bestuur kiest uit zijn midden een voorzitter, een plaatsvervangend voorzitter, een secretaris en een plaatsvervangend secretaris.

  • 4. De functie van voorzitter en plaatsvervangend voorzitter respectievelijk van secretaris en plaatsvervangend secretaris worden om beurten, telkens voor de duur van een kalenderjaar, door werkgeversleden respectievelijk werknemersleden vervuld.

  • 5. Behalve door opzegging door de Raad van Overleg eindigt het lidmaatschap van het bestuur door bedanken.

  • 6. In een vacature wordt met inachtneming van het bepaalde in het tweede lid zo spoedig mogelijk voorzien. Gedurende het bestaan van een vacature behoudt het bestuur zijn volledige bevoegdheden.

Artikel 9 Bestuursvergaderingen

  • 1. Het bestuur vergadert zo dikwijls de voorzitter of ten minste twee bestuursleden dit wenselijk achten, doch ten minste tweemaal per jaar.

  • 2. De vergaderingen van het bestuur worden geleid door de voorzitter of de plaatsvervangend voorzitter en bij beider afwezigheid door de oudste in anciënniteit van de aanwezige bestuursleden. Indien in laatstgenoemd geval twee of meer bestuursleden een gelijke anciënniteit hebben treedt de oudste in jaren als voorzitter op.

  • 3. Geldige besluiten kunnen, tenzij deze statuten daaromtrent anders bepalen, slechts genomen worden in vergaderingen waarin meer dan de helft van het aantal bestuursleden aanwezig is.

  • 4. Indien in een vergadering geen besluiten kunnen worden genomen, daar niet voldaan is aan het bepaalde in het vorige lid, wordt binnen een maand een tweede vergadering bijeengeroepen. Is in die vergadering het vereiste aantal bestuursleden weer niet aanwezig, dan kunnen in die vergadering over de voorstellen, waaromtrent wegens het ontbreken van het quorum in de eerste vergadering geen beslissing kon worden genomen, besluiten worden genomen mits ten minste één werkgeverslid en één werknemerslid aanwezig zijn.

  • 5. Indien de voorzitter en de plaatsvervangend voorzitter dit wenselijk achten, kunnen in afwijking van het bepaalde in de voorgaande leden besluiten schriftelijk van het bestuur worden gevraagd. Het besluit dient echter te worden genomen in een vergadering van het bestuur, indien door één of meer leden van het bestuur binnen de daarvoor door de voorzitter gestelde termijn bezwaar wordt gemaakt tegen de schriftelijke voorlegging of het voorgelegde ontwerp-besluit.

  • 6. De besluiten van het bestuur worden, voor zover daarvan bij deze statuten niet wordt afgeweken, genomen bij volstrekte meerderheid van de uitgebrachte stemmen. Blanco stemmen en stemmen van onwaarde worden als niet uitgebrachte stemmen beschouwd.

  • 7. Stemming over zaken geschiedt hoofdelijk en mondeling. Stemming over personen geschiedt, behoudens indien de verkiezing bij acclamatie plaatsvindt, bij gesloten en ondertekende briefjes.

  • 8. Bij staking van stemmen over zaken wordt het nemen van een besluit tot een volgende vergadering uitgesteld. Indien de stemmen wederom staken, wordt het voorstel geacht te zijn verworpen. Bij staking van stemmen over personen beslist het lot.

  • 9. De leden van het bestuur hebben in de vergadering van het bestuur ieder één stem, indien de aantallen van de ter vergadering aanwezige werkgeversleden en werknemersleden even groot zijn. Is dit niet het geval, dan brengt ieder van de werkgevers- respectievelijk van de werknemersleden van het bestuur evenveel stemmen uit als er leden van de andere groep aanwezig zijn.

Artikel 10 Oproeping voor de vergadering van het bestuur

  • 1. Dag, uur en plaats voor de bestuursvergaderingen, alsmede de agenda van de in die vergaderingen te behandelen onderwerpen worden door de voorzitter vastgesteld.

  • 2. De oproeping voor de bestuursvergaderingen geschiedt schriftelijk en op een termijn van ten minste 14 dagen. De oproeping vermeldt, behalve het tijdstip en de plaats van de vergadering, de te behandelen onderwerpen.

  • 3. In de vergaderingen, welke niet op de voorgeschreven wijze zijn bijeengeroepen en over onderwerpen, welke niet in de oproeping zijn vermeld kunnen onverminderd het overigens in deze statuten omtrent het nemen van besluiten bepaalde, slechts besluiten worden genomen, indien ten minste drie/vierde van de aanwezige bestuursleden hiermee instemmen.

Artikel 11 Bevoegdheden van het bestuur van SVM

  • 1. Het bestuur draagt zorg voor de uitvoering van de statuten, het Reglement vroegpensioen en de overige reglementen van SVM. Het is bevoegd tot het verrichten van alle rechtshandelingen die vallen binnen de doelstelling van SVM. Het bestuur is bevoegd te besluiten tot het aangaan van overeenkomsten tot het verkrijgen, vervreemden of bezwaren van registergoederen.

  • 2. SVM wordt vertegenwoordigd door het bestuur. SVM kan eveneens worden vertegenwoordigd door de voorzitter en secretaris van het bestuur gezamenlijk handelend. Bij afwezigheid van de voorzitter treedt in diens plaats de plaatsvervangend voorzitter op. Indien ook de plaatsvervangend voorzitter afwezig is treedt de oudste in anciënniteit van de overige bestuursleden in zijn plaats op. Indien in laatstgenoemd geval twee of meer bestuursleden een gelijke anciënniteit hebben treedt de oudste in jaren op. Op overeenkomstige wijze wordt gehandeld bij afwezigheid van de secretaris. De aanwijzing van de vervangers dient te geschieden met inachtneming van het aan het eerste lid van artikel 8 ten grondslag liggende beginsel van pariteit.

  • 3. Het bestuur kan een of meer van zijn bevoegdheden geheel of gedeeltelijk delegeren aan een of meer door het bestuur uit zijn midden aangewezen commissies, welke dienen te worden samengesteld met inachtneming van het aan het eerste lid van artikel 8 ten grondslag liggende beginsel van pariteit. Onverminderd het bepaalde in de artikelen 12 en 13 kan het bestuur een of meer van zijn bevoegdheden geheel of gedeeltelijk delegeren aan de gedelegeerde of de administrateur. Degene aan wie een bevoegdheid is gedelegeerd is voor de uitoefening van die bevoegdheid verantwoording schuldig aan het bestuur.

  • 4. Ieder bestuurslid heeft te allen tijde toegang tot de boeken, bescheiden en eigendommen van SVM en het recht van die boeken en bescheiden inzage te nemen.

  • 5. De door een bestuurslid verlangde inlichtingen worden hem, desverlangd op schrift, verstrekt.

  • 6. De leden van het bestuur verplichten zich door het aanvaarden van hun benoeming tot geheimhouding van hetgeen hun in functie omtrent een bedrijf, beroep of persoon bekend is geworden en voorts van alle aangelegenheden, ten aanzien waarvan het bestuur geheimhouding heeft opgelegd of waarvan zij het vertrouwelijk karakter moeten begrijpen.

  • Degene, die de uit het voorgaande voortvloeiende geheimhouding schendt, kan bij besluit van het bestuur worden geschorst en aan de Raad van Overleg worden voorgedragen voor ontslag.

  • 7. Ieder van de bestuurders is bevoegd een deskundige te raadplegen.

  • Ieder van de bestuurders is bevoegd zich ter vergadering door een deskundige te laten bijstaan, mits dit krachtens een bestuursbesluit geschiedt waarbij ten minste één vierde van de bestuurders zich daarvoor heeft uitgesproken.

  • 8. Bij het vervullen van zijn taak zorgt het bestuur ervoor dat alle belanghebbenden zich door het bestuur op evenwichtige wijze vertegenwoordigd kunnen voelen.

Artikel 12 Gedelegeerde

Het bestuur kan een functionaris benoemen die, als gedelegeerde van SVM, bij de administrateur kantoor zal houden. Zijn of haar werkzaamheden worden geregeld in een door het bestuur vastgestelde instructie. De gedelegeerde kan geen lid van het bestuur zijn.

Artikel 13 Administrateur

Met inachtneming van door het bestuur gegeven instructies wordt het administratief en financieel beheer, onder verantwoordelijkheid van het bestuur, gevoerd door een door het bestuur tot wederopzegging benoemde administrateur, die geen lid kan zijn van het bestuur.

Artikel 14 Actuaris

  • 1. Het bestuur benoemt een actuaris.

  • 2. De actuaris licht het bestuur voor omtrent de financiële opzet van SVM en de grondslagen waarop het rust en geeft een verklaring af over de juistheid van de op de balans en de rekening van lasten en baten voorkomende actuariële posten. De actuaris brengt jaarlijks een actuarieel rapport uit aan het bestuur en dient het bestuur van advies bij de vaststelling van de in het derde lid van artikel 18 bedoelde wetenschappelijke balans.

  • 3. Het bestuur hoort de actuaris in de gevallen bij deze statuten of de reglementen voorgeschreven en vraagt voorts diens advies in alle gevallen, waarin het dit nodig oordeelt.

  • 4. De actuaris is gerechtigd tot inzage van alle boeken en bescheiden van SVM, waarvan inzage voor een behoorlijke vervulling van zijn taak nodig is.

Artikel 15 Accountant

  • 1. Het bestuur benoemt een externe accountant als bedoeld in artikel 393 lid 2 van Boek 2 van het Burgerlijk wetboek, die tot taak heeft de balans, de rekening van lasten en baten en het verslag bedoeld in artikel 18 te controleren.

  • 2. De accountant is gerechtigd tot inzage van alle boeken en bescheiden van SVM. De waarden van SVM moeten hem desverlangd worden getoond.

Artikel 16 Beleggingen

  • 1. De beschikbare gelden van SVM worden belegd met inachtneming van redelijke eisen van soliditeit, rendement en liquiditeit en met inachtneming van een zo juist mogelijke risicoverdeling.

  • 2. De in het voorgaande lid bedoelde taak wordt onder verantwoordelijkheid van het bestuur uitgeoefend door een beleggingscommissie bestaande uit 4 leden, te weten: 2 werkgeversleden en 2 werknemersleden aangewezen uit en door het bestuur. Het door deze commissie te voeren beleggingsbeleid wordt bepaald door het bestuur.

  • 3. Ter zake van de bewaring en het beheer van de bezittingen van SVM zorgt het bestuur voor de nodige waarborgen ter voorkoming van vermogensschade.

Artikel 17 Boekjaar

Het boekjaar van SVM valt samen met het kalenderjaar.

Artikel 18 Rekening en verantwoording van het bestuur

  • 1. Het bestuur stelt jaarlijks na afloop van het boekjaar een balans, een verlies- en winstrekening en een verslag over de toestand van SVM vast.

  • 2. Ten blijke van de vaststelling van de balans, de verlies- en winstrekening en het verslag worden deze ondertekend door de voorzitter en de secretaris van het bestuur.

  • 3. Het bestuur legt aan de Verzekeringskamer jaarlijks een in overleg met de actuaris samengestelde wetenschappelijke balans en een verlies- en winstrekening over, alsmede een actuarieel rapport betreffende SVM en jaarlijks een door de accountant gecontroleerd verslag, waarin een volledig beeld van de financiële toestand van SVM gegeven wordt. Het samenstellen en overleggen van deze bescheiden dient te geschieden met inachtneming van de ter zake door de Verzekeringskamer gegeven aanwijzingen.

  • 4. Indien de Raad van Overleg daarom verzoekt, zal het bestuur, gehoord de actuaris, aan de Raad van Overleg rapporteren over de vraag of gegeven het geldende bijdrageniveau en de bij CAO overeengekomen maximering daarvan en gegeven de inhoud van de door SVM uitgevoerde regelingen en gegeven de geldende dan wel de verwachte ontwikkeling van actuarieel relevante parameters, aanpassing van de door SVM uitgevoerde regeling(en) noodzakelijk is of naar verwachting op termijn zal worden.

Artikel 19 Wijzigingen van de statuten en reglementen

  • 1. De statuten en reglementen kunnen worden gewijzigd bij een besluit van het bestuur, dat de goedkeuring behoeft van de Raad van Overleg. Het bepaalde in artikel 9 is daarbij van toepassing, tenzij daarvan in de volgende leden van dit artikel wordt afgeweken.

  • Reglementen of onderdelen van reglementen – niet zijnde het Reglement vroegpensioen of onderdelen daarvan – waarvan de vaststelling of de wijziging bij CAO geschiedt, kunnen door het bestuur niet worden gewijzigd.

  • 2. Een besluit als bedoeld in het eerste lid kan slechts worden genomen, indien:

    • a. het voorstel is vermeld op de agenda van de bestuursvergadering; en

    • b. ten minste drie/vierde van de uitgebrachte stemmen voor het voorstel worden uitgebracht.

  • 3. Indien de voorzitter en de plaatsvervangend voorzitter dit wenselijk achten kan een besluit als bedoeld in het eerste lid ook schriftelijk van het bestuur worden gevraagd. Het besluit dient echter te worden genomen in een vergadering van het bestuur, indien door één of meer leden van het bestuur bezwaar wordt gemaakt tegen de schriftelijke voorlegging of tegen het voorgelegde ontwerp-besluit.

  • 4. Een wijziging van de statuten of de reglementen treedt in werking op een door het bestuur bepaald tijdstip. Gelijktijdig bepaalt het bestuur op welke wijze de wijziging ter kennis van de aangesloten werkgevers en de deelnemers zal worden gebracht.

  • 5. Een wijziging in de statuten wordt in een notariële akte neergelegd.

Artikel 20 Wijziging of vermindering van aanspraken

  • 1. Indien de financiële toestand van SVM naar het oordeel van het bestuur gehoord de actuaris, daartoe aanleiding geeft kan een wijziging of vermindering plaatshebben van de tegenover SVM verworven aanspraken op pensioen, daaronder mede begrepen reeds ingegaan pensioen, of andere uitkeringen, tenzij het mogelijk is met betrekking tot het ontstane tekort een financieringsregeling te treffen.

  • 2. Bij een vermindering van de aanspraken ingevolge het bepaalde in het voorgaande lid kan het bestuur bepalen, dat de aanspraken van degenen, die reeds in het genot van pensioen zijn buiten de vermindering blijven, indien deze voor hen naar het oordeel van het bestuur, gehoord de actuaris, niet nodig is.

  • 3. Behoudens het bepaalde in het voorgaande lid ontwerpt het bestuur in geval van vermindering van de aanspraken ingevolge het bepaalde in het tweede lid, gehoord de actuaris, een schaal, waarin tot uitdrukking komt dat een groter percentage van de verworven aanspraken behouden blijft, al naar mate de vroegpensioendatum van betrokkene dichterbij is gelegen en dat de aanspraken van degenen, die reeds in het genot van pensioen zijn, in de kleinste mate verminderd worden.

  • 4. De ingevolge het bepaalde in de drie voorgaande leden genoemde besluiten worden met inachtneming van het bepaalde in artikel 19 van deze statuten in het Reglement vroegpensioen opgenomen.

Artikel 21 Ontbinding en liquidatie van SVM

  • 1. SVM kan worden ontbonden bij een besluit van het bestuur, dat de goedkeuring behoeft van de Raad van Overleg. Een besluit tot ontbinding van SVM kan slechts genomen worden in een uitdrukkelijk daartoe bijeengeroepen vergadering. Het bepaalde in artikel 19 tweede lid is van toepassing.

  • 2. Indien tot ontbinding wordt besloten treedt SVM op een bij het ontbindingsbesluit te bepalen datum in liquidatie. Tenzij bij het ontbindingsbesluit een vereffenaar wordt benoemd, geschiedt de vereffening van het vermogen van SVM door het bestuur, dat in dat geval aanblijft tot de vereffening is geëindigd.

  • 3. Aan de deelnemers worden premievrije aanspraken op uitgesteld pensioen toegekend, berekend alsof bij voortbestaan van SVM de deelneming op de datum van ontbinding van SVM was beëindigd.

  • 4. Een eventueel overschot wordt zoveel mogelijk aangewend in overeenstemming met het doel van SVM. Bij een eventueel tekort worden de ten tijde van de vereffening bestaande pensioenaanspraken voor alle deelnemers en gewezen deelnemers en overige belanghebbenden verminderd volgens een schaal, waarin tot uitdrukking komt, dat een groter percentage van de door de nog niet gepensioneerden verworven aanspraken behouden blijft al naarmate de vroegpensioendatum van de betrokken deelnemer of gewezen deelnemer dichterbij is gelegen en dat de aanspraken van degenen, die reeds in het genot van pensioen zijn met het kleinste percentage worden verminderd.

  • 5. Indien wordt besloten, dat SVM zich niet langer met het uitbetalen van pensioenen zal belasten, worden alle pensioenen en pensioenaanspraken overgedragen aan een pensioenfonds of aan een verzekeringsmaatschappij als genoemd in artikel 2 lid 1 van de Pensioen- en spaarfondsenwet. De aanspraken welke aan de pensioenverzekeringen kunnen worden ontleend zullen naar aard en omvang zoveel mogelijk gelijk zijn aan de aanspraken welke tegenover SVM bestaan.

  • 6. Van de gesloten pensioenverzekeringen moeten bewijsstukken aan betrokkenen worden afgegeven, waarin de gewezen deelnemer en zijn nagelaten betrekkingen onherroepelijk als begunstigden worden aangewezen en waaruit blijkt dat het bepaalde bij of krachtens de Pensioen- en spaarfondsenwet op die verzekeringen van toepassing is. Zodra de pensioenverzekeringen gesloten zijn, zullen de aanspraken jegens het pensioenfonds of de verzekeringsmaatschappij in de plaats treden van de aanspraken jegens SVM.

  • 7. De slotrekening van de vereffening behoeft de goedkeuring van de in artikel 8 genoemde organisaties.

Artikel 22 Bekendmaking van de statuten en reglementen

Het bestuur draagt zorg, dat de belanghebbenden op gemakkelijke wijze van de geldende statuten en reglementen kunnen kennis nemen.

De deelnemers ontvangen bij aanvang van de deelneming een exemplaar van de geldende statuten en reglementen. Het bestuur zorgt er voor dat de deelnemers jaarlijks schriftelijk op de hoogte worden gebracht van de in de statuten en de reglementen aangebrachte wijzigingen.

BIJLAGE III STICHTING VROEGPENSIOENFONDS VOOR DE METAAL- EN ELEKTROTECHNISCHE INDUSTRIE

Reglement financiering SVM-regelingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In dit reglement wordt verstaan onder:

  • a. SVM:

  • Stichting Vroegpensioenfonds voor de Metaal- en Elektrotechnische Industrie, gevestigd te Amsterdam;

  • b. de wet:

  • de Wet betreffende verplichte deelneming in een bedrijfspensioenfonds;

  • c. Werkgever:

  • een aangesloten werkgever in de zin van artikel 5 van de statuten van SVM;

  • d. Werknemer:

  • degene die een arbeidsovereenkomst in de zin van artikel 7:610 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek heeft gesloten met een werkgever;

  • e. Raad van Overleg:

  • Stichting Raad van Overleg in de Metaal- en Elektrotechnische Industrie, gevestigd te Den Haag;

  • f. Bestuur:

  • het bestuur van SVM;

  • g. Loonsom:

  • het totaal van het loon als omschreven in de artikelen 4 t/m 8 van de Coördinatiewet Sociale Verzekeringen, met dien verstande dat de in artikel Vl.5 van de collectieve arbeidsovereenkomst in de Metaal- en Elektrotechnische Industrie bedoelde AAW/WAO- en WW-uitkeringen die via de werkgever worden betaald, alsmede de in genoemd artikel bedoelde aanvullingen hiertoe niet worden gerekend.

Artikel 2 Toepasselijkheid reglement

  • a. Dit reglement is voor bedrijfsgenoten aangesloten bij de SVM slechts van toepassing in zoverre dit reglement voorziet in de financiering van de vroegpensioenregeling zoals vastgelegd in het reglement vroegpensioen.

  • b. Dit reglement is voor werkgevers en werknemers als bedoeld in artikel 1 van de collectieve arbeidsovereenkomst in de metaal- en elektrotechnische industrie inzake vervroegd uittreden slechts van toepassing in zoverre dit reglement voorziet in de financiering van de SUM-regeling zoals vastgelegd in het SUM-reglement.

Artikel 3 Verplichtingen van de werkgever ten aanzien van de bijdrageafdracht

  • 1. De door de werkgever aan SVM te betalen bijdrage voor het geheel van de door SVM uitgevoerde regelingen (SVM-regelingen) bedraagt 8%1 – waarvan deel uitmaakt de door het Bestuur voor enig kalenderjaar vastgestelde doorsneepremie als bedoeld in artikel 10 van dit reglement – van de voor zijn onderneming geldende loonsom, vermeerderd met de niet tot deze loonsom behorende inkomsten uit hoofde van een (arbeids)overeenkomst met een onderneming van werknemers als bedoeld in artikel 1 letter d van dit reglement, die niet zijn verzekerd ingevolge de socialeverzekeringswetten, via een daartoe strekkende opgave.

  • Bij het ontbreken van een dergelijke opgave zal het bestuur in voorkomende gevallen bepalen welke inkomsten dienen te worden betrokken bij de vaststelling van de bijdrage.

  • Indien van (gewezen) werknemers van de werkgever de aanvang van de deelneming aan de krachtens de collectieve arbeidsovereenkomst in de Metaal- en Elektrotechnische Industrie inzake vervroegd uittreden 1998/2002 (SUM-CAO) vastgestelde SUM-regeling is gelegen vóór de eerste dag van de maand volgend op die waarin de (gewezen) werknemer de 61-jarige leeftijd bereikte, wordt de bijdrage van de werkgever, uiterlijk tot de eerste dag van de maand volgend op die waarin de betreffende deelnemers de 61-jarige leeftijd hebben bereikt, vermeerderd met 4,6%1 van de som van de bruto grondslagen die ten grondslag liggen aan door SVM aan die deelnemers betaalde SUM-uitkeringen. Hierbij blijven buiten beschouwing de bruto grondslagen die ten grondslag liggen aan SUM-uitkeringen van deelnemers, van wie conform het bepaalde in artikel 5 lid 3, tweede respectievelijk derde alinea van het SUM-reglement, de deelneming aanvangt op of na de eerste dag van de maand samenvallend met (voor de werknemer die op de eerste dag van de maand geboren is) of volgend op die waarin de werknemer de leeftijd van 60 jaar en vier maanden respectievelijk de leeftijd van 60 jaar en acht maanden bereikt.

  • In geval van gedeeltelijke uittreding van een werknemer wordt bovengenoemd percentage verminderd naar evenredigheid van het percentage van de deelneming aan de regeling.

  • 2. De werkgever is verplicht binnen tien dagen na afloop van het kalenderkwartaal aan SVM een kwart van de door SVM geschatte jaarbijdrage te voldoen. De werkgever dient het verschil tussen de door SVM berekende jaarbijdrage en de conform de vorige zin betaalde kwartaalbijdragen (de eindafrekening) uiterlijk binnen negen maanden na afloop van het kalenderjaar aan SVM te hebben betaald.

  • 3. Indien de werkgever verzuimt de van hem gevorderde kwartaalbijdrage op tijd en ten volle te voldoen, is het bestuur bevoegd van hem te vorderen dat die bijdrage over een door het bestuur vastgesteld tijdvak van ten hoogste een jaar en tot een door het bestuur naar beste weten vast te stellen bedrag bij vooruitbetaling door de werkgever binnen een door het bestuur vast te stellen termijn wordt voldaan.

  • 4. Bij niet tijdige betaling van de verschuldigde kwartaalbijdrage of van de eindafrekening is de werkgever door het enkele verloop van de termijn in verzuim.

  • Het bestuur is dan bevoegd te vorderen:

    • rente in de zin van artikel 119 in verbinding met 120 boek 6 Burgerlijk Wetboek en

    • vergoeding van de buitengerechtelijke invorderingskosten, zoals bedoeld in artikel 96 tweede lid sub c boek 6 Burgerlijk Wetboek, onverminderd de overige kosten van vervolging die wettelijk verschuldigd zijn.

  • 5. De rechtsvordering tot terugbetaling van onverschuldigd betaalde bijdrage vervalt door verloop van drie jaren sedert het einde van het boekjaar waarover de bijdrage is betaald.

Artikel 4 Inhouding werknemersbijdrage

De werkgever is – behoudens het bepaalde in artikel 9 lid 2 van dit reglement – gerechtigd in te houden als bijdrage in de kosten van de SVM-regelingen 3,4%1 van het bruto inkomen van de werknemer.

De werkgever is alsdan verplicht bij de loonbetalingen op het bruto inkomen in te houden het aandeel in de bijdrage, dat de werknemer aan zijn werkgever verschuldigd is ter zake van de periode, waarop de loonbetaling betrekking heeft. Voorzover de werkgever geen loon aan de werknemer verschuldigd is, moet de werknemer zijn aandeel in de bijdrage aan de werkgever betalen.

Artikel 5 Loonsomopgave

  • 1. De werkgever is gehouden jaarlijks aan SVM op te geven de in dat jaar voor zijn onderneming geldende loonsom, vermeerderd met de niet tot deze loonsom behorende inkomsten uit hoofde van een (arbeids)overeenkomst met een onderneming van werknemers als bedoeld in artikel 1 letter d van dit reglement, die niet zijn verzekerd ingevolge de socialeverzekeringswetten via een daartoe strekkende opgave welke opgave dient te geschieden binnen de termijn en op de wijze door het bestuur schriftelijk aan de werkgever kenbaar gemaakt.

  • 2. Ingeval de werkgever niet aan het gestelde in lid 1 voldoet zal het bestuur bij besluit bepaIen welke loonsom aangehouden moet worden ter berekening van de bijdrage van de werkgever.

  • 3. De door de werkgever te verstrekken gegevens moeten worden goedgekeurd door een accountant.

  • 4. De gegevens die de werkgever krachtens dit artikel verstrekt, dienen uitsluitend ter bepaling van de door de werkgever verschuldigde bijdrage.

Artikel 6 Niet voortzetting SUM-CAO1

Artikel 7 Affinanciering SUM-regeling

Op de dag waarop de toepasselijkheid van de collectieve arbeidsovereenkomst in de Metaal- en Elektrotechnische Industrie inzake vervroegd uittreden op een tot dan toe aangesloten werkgever eindigt of de aangesloten werkgever in staat van faillissement komt te verkeren, is, indien er aan werknemers die vanuit het dienstverband met die werkgever zijn toegetreden of nog zullen gaan toetreden tot de SUM-regeling, nog SUM-uitkeringen zullen worden gedaan, de werkgever gehouden een vergoeding af te dragen aan SVM voor de kosten van de resterende deelneming van bedoelde werknemers aan de SUM-regeling. Deze verplichting geldt niet indien en voorzover die kosten op andere wijze zullen worden vergoed. De hoogte van de vergoeding zal worden vastgesteld door het bestuur van SVM. Deze vergoeding is ten hoogste gelijk aan het saldo van de contante waarde van de aanspraken bedoeld in de artikelen 5, 6 en 7 van de collectieve arbeidsovereenkomst in de Metaal- en Elektrotechnische Industrie inzake vervroegd uittreden (SUM-CAO) van alle:

  • a. deelnemers die vanuit de onderneming op het moment van de beëindiging van de aansluiting dan wel het faillissement reeds tot de SUM-regeling zijn toegetreden of zullen toetreden, en

  • b. deelnemers of gewezen deelnemers vanuit de onderneming voor wie SVM op het moment van beëindiging van de aansluiting dan wel faillissement financiële verplichtingen heeft of is aangegaan.

Het bestuur van SVM is bevoegd een bedrag aan administratiekosten vast te stellen en aan de werkgever in rekening te brengen, benodigd voor de beëindiging van de aansluitingen voor het verzorgen van de toekomstige uitkeringen van de onder a en b genoemde deelnemers.

De werkgever is gerechtigd, behalve in geval van faillissement, bijdragen in de vergoeding en administratiekosten bij zijn werknemers in te houden met inachtneming c.q. analoge toepassing van de bepaling in artikel 4 van dit reglement tot maximaal een totaal werknemersaandeel in de vergoeding berekend in de verhouding van het laatst vastgestelde werknemersaandeel in de bijdrage tot de laatst vastgestelde bijdrage.

In overleg met de werknemersvakverenigingen en de werkgeversvereniging wordt in redelijkheid een termijn vastgesteld gedurende welke de werkgever gerechtigd is een – eveneens in overleg met genoemde verenigingen vastgesteld – percentage of bedrag als bovenbedoelde bijdragen in de vergoeding en administratiekosten in te houden van het bruto inkomen.

Artikel 8 Bijdragevermindering SUM-regeling

  • 1. De op grond van artikel 2 door de werkgever aan SVM te betalen bijdragen kunnen op diens verzoek worden verminderd. De vermindering is gelijk aan het op grond van het bepaalde in lid 2 van dit artikel berekende bedrag van de tot jaarlijkse lasten herleide kosten van de financiële aanvullingsregeling op de wettelijke uitkeringen ter zake van werkloosheid aan werknemers van 61 jaar en ouder. De in de vorige zin bedoelde werknemers dienen te zijn betrokken bij een regeling als bedoeld in artikel X.6 leden 5 en 6 van de collectieve arbeidsovereenkomst in de Metaal- en Elektrotechnische Industrie of een daarmee gelijk te stellen (in overleg met de werknemersvakvereniging getroffen) regeling voor 55-jarigen en ouderen.

  • De vermindering bedraagt maximaal 80% van het saldo van de over het betrokken jaar verschuldigde bijdrage verminderd met de som van de bruto kosten van de SUM-uitkeringen welke in het betrokken jaar aan de vanuit de onderneming uitgetreden deelnemers aan de SUM-regeling worden gedaan en de door SVM berekende lasten voortvloeiend uit de opbouw van vroegpensioen van werknemers die zijn geboren op of na 1 januari 1953.

  • 2. Onder de tot jaarlijkse lasten herleide kosten van de aanvullingsregeling worden verstaan de som van de in enig jaar aan de onder lid 1 van dit artikel bedoelde werknemers van 61 jaar en ouder toe te rekenen aanvullingen op de wettelijke uitkeringen terzake van werkloosheid. Hierbij worden uitsluitend betrokken de aanvullingen op de wettelijke uitkeringen tot maximaal het niveau van de SUM-uitkering bij uittreden op de 61-jarige leeftijd op het moment van het einde van het dienstverband.

  • 3. De in het eerste lid genoemde vermindering wordt niet verleend indien de werkgever in staat van faillissement is verklaard.

Artikel 9 Bijdragevermindering wegens dispensatie vroegpensioen

  • 1. De werkgever, die aangesloten werkgever is uitsluitend in de zin van artikel 5 letter b van de statuten van SVM, verkrijgt een door het bestuur vast te stellen vermindering op de in artikel 3 lid 1 van dit reglement bedoelde bijdrage.

  • De vermindering is in enig kalenderjaar gelijk aan de voor dat kalenderjaar geldende doorsneepremie als bedoeld in artikel 10, berekend over de loonsom van de werknemers van de betrokken werkgever voor wie de dispensatie van de opbouw van vroegpensioen bij SVM geldt.

  • 2. De in artikel 4 bedoelde werknemersbijdrage wordt verlaagd in de zelfde verhouding als de krachtens lid 1 van dit artikel vastgestelde werkgeversbijdrage is verlaagd ten opzichte van de in artikel 3 lid 1 van dit reglement bedoelde werkgeversbijdrage.

Artikel 10 Verplichtingen van SVM

SVM is verplicht uit de door haar krachtens artikel 3 van het reglement in enig kalenderjaar ontvangen bijdragen de benodigde koopsommen te storten voor de affinanciering van de tijdsevenredige aanspraken op vroegpensioen, die krachtens het door haar uitgevoerde Reglement vroegpensioen door de deelnemers in de zin van dat reglement zijn verworven; de in de vorige volzin bedoelde koopsommen bedragen nooit meer dan 8% van de loonsom geldend voor de krachtens artikel 5 letters a en c van de statuten bij SVM aangesloten ondernemingen; ter financiering van de voor vroegpensioen benodigde koopsommen wordt bij aanvang van ieder kalenderjaar door het bestuur een doorsneepremie voor vroegpensioen vastgesteld, berekend conform de actuariële en bedrijfstechnische nota van SVM en uitgedrukt in een percentage van de loonsom, welke in artikel 20 van het Reglement vroegpensioen zal worden vastgelegd;

Artikel 11

SVM is verplicht uit de door haar krachtens artikel 3 van dit reglement in enig kalenderjaar ontvangen bijdragen – onder aftrek van de bijdragen die in enig jaar benodigd zijn ter financiering van de voor vroegpensioen benodigde koopsommen – aan te wenden:

  • in de eerste plaats als financieringsbron voor vóór 1 januari 1998 ingegane SUM-uitkeringen die door SVM namens de Stichting Uittreden Metaal- en Elektrotechnische Industrie worden uitgekeerd, krachtens een (reglement dat deel uitmaakt van een) collectieve arbeidsovereenkomst in de Metaal- en Elektrotechnische Industrie inzake vervroegd uittreden;

  • in de tweede plaats als financieringsbron voor de door haar krachtens het op de collectieve arbeidsovereenkomst in de Metaal- en Elektrotechnische Industrie inzake vervroegd uittreden (SUM-CAO) gebaseerde SUM-reglement uit te keren SUM-uitkeringen;

Artikel 12

Het deel van de in enig kalenderjaar ontvangen bijdragen dat niet krachtens de artikelen 10 en 11 is aangewend, wordt door SVM aangehouden in een reserve, welke dient om fluctuaties in de voor de uitvoering van de SVM-regelingen benodigde bijdragen te egaliseren (egalisatiereserve SVM-regelingen).

Artikel 13

Het bestuur is bevoegd nadere richtlijnen op te stellen met betrekking tot het bepaalde in de artikelen 10, 11 en 12. De richtlijnen worden opgesteld gehoord de actuaris en de accountant van SVM en behoeven de goedkeuring van de Raad van Overleg.

II. Indien en voor zover de onder I. opgenomen bepalingen strijdig zijn met (mede) ter zake van de vaststelling van lonen en/of andere arbeidsvoorwaarden bij of krachtens de wet gestelde of te stellen regelen, prevaleren deze regelen.

III. Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na die van publicatie in de Staatscourant.

IV. Dit besluit wordt gepubliceerd door plaatsing in een bijvoegsel bij de Staatscourant.

's-Gravenhage, 24 april 1998

C. J. Meerhof.


XNoot
1

Avv heeft geen terugwerkende kracht

XNoot
1

Avv heeft geen terugwerkende kracht.

XNoot
1

Ingeval de collectieve arbeidsovereenkomst in de Metaal- en Elektrotechnische Industrie inzake vervroegd uittreden (SUM-CAO) na 31 december 2002 niet wordt voortgezet, zullen de aanspraken en rechten uit hoofde van die overeenkomst geldend blijven en zullen de daarvoor benodigde bijdragen worden vastgesteld en geheven met inachtneming c.q. analoge toepassing van de bepalingen van dit reglement.

Naar boven