Regeling herziening bedragen bedoeld in artikel 81, derde, vierde en vijfde lid Wet aanpassing uitkeringsregelingen overheveling opslagpremies

27 maart 1998

Nr. SV/VP/98/1205

Directie Sociale Verzekeringen

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;

Gelet op de artikelen 81, derde, vierde, en vijfde lid, en 82, derde lid, van de Wet aanpassing uitkeringsregelingen overheveling opslagpremies;

Besluit:

Artikel 1

De bedragen, die op grond van artikel 81, derde, vierde en vijfde lid, van de Wet aanpassing uitkeringsregelingen overheveling opslagpremies als overhevelingstoeslag worden bes-chouwd, zijn uitsluitend voor de maand april 1998:

a. voor ouderdomspensioen als bedoeld in artikel 9, tiende lid, onderdeel a, b, onderscheidenlijk c, van de Algemene Ouderdomswet: f 266,90, f 158,03 onderscheidenlijk f 283,02;

b. voor de toeslag, bedoeld in artikel 9, elfde lid, van de Algemene Ouderdomswet:

f 158,03 per maand; en

c. voor de vakantie-uitkering, bedoeld in artikel 29, onderdeel a, b, c, onderscheidenlijk d, van de Algemene Ouderdomswet: -f 5,22, -f 4,70, -f 3,67, onderscheidenlijk -f 2,61;

Artikel 2

1. De bedragen die op grond van artikel 81, derde, vierde en vijfde lid, van de Wet aanpassing uitkeringsregelingen overheveling opslagpremies als overhevelingstoeslag worden be-schouwd, zijn:

a. voor de nabestaandenuitkering, bedoeld in:

1°. artikel 17, eerste lid van de Algemene nabestaandenwet: f 534,48;

2°. artikel 29, onderdeel a, b, onderscheidenlijk c, van die wet: f 171,03, f 256,55, onderscheidenlijk f 342,07; en

3°. artikel 68 van die wet: f 610,25.

b. voor de vakantie-uitkering, bedoeld in:

1°. artikel 31, eerste lid, van de Algemene nabestaandenwet: f 23,64;

2°. artikel 31, derde lid, van die wet f 7,56, f 11,35 onderscheidenlijk f 15,13; en

3°. artikel 72 van die wet: f 32,78.

2. In afwijking van het eerste lid wordt:

a. indien recht bestaat zowel op de uitkering, bedoeld in artikel 17, eerste lid als de uitkering bedoeld in artikel 25 van de Algemene nabestaandenwet, voor de som van deze uitkeringen als overhevelingstoeslag beschouwd: f 590,23;

b. indien recht bestaat op zowel de vakantie-uitkering, bedoeld in artikel 31, eerste lid, van de Algemene nabestaandenwet, als de vakantie-uitkering, bedoeld in het tweede lid van die wet, voor de som van deze uitkeringen als overhevelingstoeslag beschouwd:

f 30,40.

Artikel 3

De bedragen, die op grond van artikel 81, derde, vierde en vijfde lid, van de Wet aanpassing uitkeringsregelingen overheveling opslagpremies als overhevelingstoeslag worden beschouwd, zijn:

a. voor ouderdomspensioen als bedoeld in artikel 9, tiende lid, onderdeel a, b, onderscheidenlijk c, van de Algemene Ouderdomswet: f 276,08, f 161,54 onderscheidenlijk f 289,33;

b. voor de toeslag, bedoeld in artikel 9, elfde lid, van de Algemene Ouderdomswet:

f 161,54 per maand; en

c. voor de vakantie-uitkering, bedoeld in artikel 29, onderdeel a, b, c, onderscheidenlijk d, van de Algemene Ouderdomswet: -f 5,55, -f 5,00, -f 3,91, onderscheidenlijk -f 2,78;

Artikel 4

1. Deze regeling treedt, met uitzondering van artikel 3, in werking met ingang van 1 april 1998.

2. Artikel 3 treedt in werking met ingang van 1 mei 1998.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage 27 maart 1998.
De Staatssecretaris voornoemd,
F.H.G. de Grave.

Toelichting

Artikel 2 van de Wet overhevelingstoeslag opslagpremies (WOO) bepaalt dat de overhevelingstoeslag buiten beschouwing wordt gelaten bij de vaststelling van de omvang van rechten en verplichtingen tot betaling van loon of niet tot het loon behorende uitkeringen en verstrekkingen die aan de hoogte van het loon zijn gekoppeld. De werkingssfeer van dit artikel is beperkt tot de relatie tussen de verzekerde werknemer en zijn inhoudings-plichtige werkgever. Dit betekent onder meer dat in loonafhankelijke pensioenregelingen geen stijging van het toegezegde pensioen optreedt.

Het komt daarnaast voor dat bij de bepaling van rechten en plichten rekening wordt gehouden met AOW- en ANW-uitkeringen. Dit is onder andere het geval bij pensioenovereenkomsten tussen werkgever en werknemer (franchise), maar ook andere vormen zijn denkbaar. Bij de verhoging van AOW- en ANW-uitkeringen is evenwel geen sprake van een overheveling van de opslagpremies van de inhoudingsplichtige naar de uitkeringsgerechtigde - in de vóór-Oortse situatie waren deze personen geen premies ingevolge de AOW en AWW verschuldigd en de inhoudingsplichtige derhalve ook geen opslagpremies - en om die reden is in de bruto uitkeringsniveaus geen overhevelingstoeslag afzonderlijk zicht-baar.

Artikel 81, derde, vierde en vijfde lid, van de Wet aanpassing uitkeringsregelingen overheveling opslagpremies (WAUOO) strekt ertoe een deel van de bruto AOW- en ANW-uitkeringen fictief als overhevelingstoeslag te beschouwen.

In de zogenoemde paraplubepaling op basis van artikel 82 WAUOO is opgenomen dat naast de Oort-wetten nog een aantal maatregelen niet mag doorwerken in de aanvullende pensioenen. Dit betreft de Wet wijziging premieheffing boven-65-jarigen en de Wet verplichte ziekenfonds-verzekering AOW-gerechtigden.

In deze ministeriële regeling wordt bepaald welk gedeelte van de AOW-en ANW-bedragen buiten beschouwing blijft. In een aantal regelingen waarin vergelijkingen of verrekeningen van inkomensbestanddelen zijn vastgelegd is eveneens verwezen naar deze bedragen. Ook voor die regelingen geldt dat de bepaling van het inkomen exclusief overhevelingstoeslag moet geschieden. Voor zover AOW- en ANW-uitkeringen in het geding zijn moet eerdergenoemd deel van de AOW- en ANW-uitkeringen eveneens buiten beschouwing blijven. Op grond van artikel 82 van de WAUOO worden de niet-bedoelde effecten van de Oortwet-geving in de relatie tussen de AOW- en ANW-uitkeringen tot de aanvullende pensioenregelingen ongedaan gemaakt voorzover er geen sprake (meer) is van een relatie werkgever- werknemer. Dit zal het geval zijn bij premievrije aanspraken en bij ingegane pensioenen.

Als gevolg van de Wet inkomensmaatregelen 1998, die per 1 april 1998 in werking treedt, dienen de pensioenen en uitkeringen op grond van de AOW en Anw te worden aangepast per 1 april en de AOW vervolgens nog eens per 1 mei 1998. Hierdoor is tevens aanpassing nodig van de bedragen ingevolge eerdergenoemd artikel 81 van de WAUOO. Deze zijn weergegeven in de navolgende tabellen.

Tabel 1. Bedragen april 1998

stcrt-1998-61-p17-SC13217-1.gifstcrt-1998-61-p17-SC13217-2.gifstcrt-1998-61-p17-SC13217-3.gifstcrt-1998-61-p17-SC13217-4.gif

Tabel 2. Bedragen mei 1998

stcrt-1998-61-p17-SC13217-5.gifstcrt-1998-61-p17-SC13217-6.gif

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

F.H.G. de Grave.

Naar boven