Regeling Ziekenfondsraad subsidiëring te verwezenlijken ADL-clusters

De Ziekenfondsraad,

Gelet op het verzoek van de toenmalige staatssecretaris van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur om uit het Algemeen Fonds Bijzondere Ziektekosten gelden beschikbaar te stellen voor de financiering van het stichten en de exploitatie ADL-clusters en van de ADL-assistentie in deze cluster en het verzoek d.d. 17 juli 1995 tot aanvulling van de subsidieregeling;

Gelet op artikel 39, derde lid, onder h, van de Wet financiering volksverzekeringen;

heeft in zijn vergadering van 17 december 1998 besloten:

§1. Begripsbepalingen

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. ADL-assistentie: persoonlijke assistentie aan een lichamelijke gehandicapte, welke op diens verzoek en aanwijzing wordt verleend bij algemene dagelijkse levensverrichtingen die hij als gevolg van lichamelijke functiebeperkingen niet zelf kan verrichten, waaronder in ieder geval assistentie bij eten en drinken, bij verplaatsing en toilet maken;

b. ADL-cluster: een aantal bij elkaar horende, in overeenstemming met het in bijlage 1 bij deze regeling opgenomen programma van eisen gebouwde en standaard aangepaste huurwoningen, waarvan de bewoners voor hun dagelijkse levensverrichtingen zijn aange-wezen op ADL-assistentie, waarvoor op grond van deze regeling subsidie wordt verleend, alsmede een ADL-eenheid;

c. ADL-woning: een woning deel uitmakend van een ADL-cluster;

d. ADL-eenheid: een ruimte, centraal gelegen binnen een ADL-cluster, waarin en van waaruit ADL-assistentie wordt verleend aan bewoners van een ADL-woning.

§2. Algemene subsidiegrondslagen en omvang van de subsidie

Artikel 2

1. De Ziekenfondsraad stelt ten behoeve van de bouw en exploitatie van ADL-clusters met ingang van 1999 jaarlijks gelden uit het Algemeen Fonds Bijzondere Ziektekosten beschikbaar. Het maximaal per jaar beschikbare bedrag wordt door de Ziekenfondsraad vastgesteld en is nooit hoger dan het macrobedrag dat door de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport voor het in de vorige volzin genoemde doel aan dit fonds wordt toegevoegd.

2. Van het in het eerste lid genoemde bedrag kan aan de rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid die ADL-clusters wil bouwen en exploiteren op aanvraag subsidie worden verleend.

3. De aanvragen voor subsidie worden behandeld in volgorde van de datum van ontvangst van de volledige aanvraag.

Artikel 3

Voor de in artikel 1, eerste lid, bedoelde activiteiten wordt slechts subsidie verstrekt indien wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

a. het cluster tenminste twaalf en ten hoogste vijftien ADL-woningen omvat;

b. het cluster deel uitmaakt van een wooncomplex van tenminste vijftig woningen, waarbij voor de bouw geldelijke steun krachtens de Woningwet is verleend;

b. de loopafstand tussen de ADL-woningen en de ADL-eenheid is niet groter dan 150 meter en de loopafstand tussen de twee verst vaneen gelegen ADL-woningen is niet meer dan 200 meter;

c. de ADL-woningen zijn in de totale woonbebouwing geïntegreerd, grenzen zo weinig mogelijk aan elkaar en zijn van buitenaf niet of anders zo min mogelijk als ADL-woning herkenbaar;

d. de subsidieontvanger heeft een op schrift gestelde overeenkomst gesloten met een rechtspersoon die ADL-assistentie verleent, op basis waarvan verzekerd is, dat bij verwezenlijking van het cluster op zoveel aanbod van assistentie kan worden gerekend, dat voldoende hulp beschikbaar is bij volledige bezetting van de woningen;

e. uit de centrale registratie bij de Ziekenfondsraad blijkt dat tenminste 30 personen voor toewijzing van een ADL-woning in het cluster in aanmerking willen komen;

f. er wordt voldaan aan het in bijlage 1 bij deze regeling opgenomen programma van eisen.

Artikel 4

1. De volgende lasten worden bij het verstrekken van subsidie in aanmerking genomen:

a. bouwkosten van een ADL-eenheid, met inbegrip van de inrichtingskosten volgens het in bijlage 1 bij deze regeling opgenomen programma van eisen, met uitzondering van de kosten van aanpassen en nastellen van standaard-inrichtingselementen en voor rolstoelgebruik geschikte vloerbedekking;

b. de netto-contante waarde van de exploitatiekosten van de ADL-eenheid over twintig jaren tot een maximum van f 1.500 per jaar, berekend overeenkomstig de formule opgenomen in bijlage 2 bij deze regeling.

2. De volgende lasten worden niet bij het verstrekken van de subsidie in aanmerking genomen:

a. de risicoverrekening van loon- en materiaalkosten, voor zover deze verder gaat dan die volgens de Risicoregeling Woning- en Utiliteitsbouw 1992;

b. het architectenhonorarium, voor zover dit 10% van de aanneemsom dan wel het honorarium volgens SR 1988 van de BNA overschrijdt;

c. kosten van toezicht op de uitvoering van de woningaanpassing, voor zover deze kosten 2% van de aanneemsom overschrijden;

d. administratiekosten, voor zover deze meer bedragen dan f 750.

Artikel 5

Baten van de subsidieontvanger die betrekking hebben op de gesubsidieerde activiteiten worden bij de subsidieverstrekking in mindering gebracht. De vorige volzin is van overeenkomstige toepassing met betrekking tot door de subsidieontvanger vrijwillig prijsgegeven baten.

§3. Subsidieverlening

Artikel 6

Voordat de in artikel 7 bedoelde aanvraag wordt ingediend, treedt de subsidieontvanger in overleg met de Ziekenfondsraad over een goed verloop van de aanvraagprocedure.

Artikel 7

1. De aanvraag van een subsidie wordt bij de Ziekenfondsraad ingediend. Indiening heeft plaats door toezending van het door de subsidieontvanger volledig ingevulde en ondertekende aanvraagformulier.

2. De subsidieaanvraag gaat vergezeld van:

a. het bouwplan, waarbij zowel de subsidiabele als de niet-subsidiabele kosten worden aangegeven;

b. de statuten van de subsidieontvanger;

c. de op schrift gestelde overeenkomst als bedoeld in artikel 3, onder d.

3. De Ziekenfondsraad stelt een formulier vast voor de aanvraag van de subsidie.

Artikel 8

Na ontvangst van de subsidieaanvraag beslist de Ziekenfondsraad over het verlenen van subsidie aan de aanvrager.

§4. Subsidievaststelling

Artikel 9

1. Uiterlijk drie maanden na oplevering van het ADL-cluster dient de subsidieontvanger de aanvraag tot vaststelling van de subsidie bij de Ziekenfondsraad in. Indiening heeft plaats door toezending van het door de subsidieontvanger volledig ingevulde en ondertekende aanvraagformulier.

2. De aanvraag gaat vergezeld van:

a. het exploitatieoverzicht met betrekking tot de gesubsidieerde activiteiten;

b. de verklaring van een accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek inhoudende:

1. zijn oordeel over het exploitatieoverzicht en

2. de uitslag van zijn onderzoek omtrent de naleving van de aan de subsidie verbonden verplichtingen, overeenkomstig het door de Ziekenfondsraad vast te stellen protocol.

3. De Ziekenfondsraad stelt een formulier vast voor de aanvraag van de subsidie en het exploitatieoverzicht.

Artikel 10

1. Na ontvangst van de aanvraag tot subsidievaststelling stelt de Ziekenfondsraad de subsidie vast.

2. In gevallen waarin sprake is van redelijkerwijs niet voorziene kosten, kan de Ziekenfondsraad de subsidie vaststellen op een hoger bedrag dan de verleende subsidie, voor zover daarvoor ruimte bestaat binnen het in artikel 2 vermelde totaal beschikbare bedrag.

Artikel 11

Na ontvangst van de aanvraag tot subsidievaststelling stelt de Ziekenfondsraad de subsidie vast.

§6. Overige subsidievoorschriften

Artikel 12

De subsidieontvanger draagt er zorg voor dat:

a. voor plaatsing in een ADL-woning uitsluitend in aanmerking komt de verzekerde krachtens de AWBZ die tenminste vijf en ten hoogste dertig uur per week, tenzij de sociale zelfredzaamheid voldoende is, op ADL-assistentie is aangewezen doch overigens voldoende in staat is om zelfstandig te wonen en te leven, en die als zodanig bij de Ziekenfondsraad is geregistreerd;

b. de verzekerde en zijn gezinsleden zich voor het betrekken van de ADL-woning verplichten te verhuizen indien de verzekerde niet meer voldoet aan het onder a met betrekking tot hem gestelde criterium, bij beëindiging van de dienstverlening van de betrokken ADL-verlenende instantie, bij overlijden of bij opname in een verpleeghuis;

c. de Ziekenfondsraad onmiddellijk in kennis wordt gesteld van een vrijgekomen woning.

Artikel 13

De opdracht van de subsidieontvanger aan de accountant, bedoeld in artikel 9, tweede lid, strekt tevens tot onderzoek van de naleving van de aan de subsidie verbonden verplichtingen.

Artikel 14

1. De subsidieontvanger verstrekt aan de Ziekenfondsraad of aan daartoe door of vanwege de Ziekenfondsraad aangewezen natuurlijke personen of rechtspersonen kosteloos alle gegevens en inlichtingen die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van deze regeling.

2. De gegevens en inlichtingen worden op verzoek verstrekt in schriftelijke vorm, of in een andere vorm die redelijkerwijs kan worden verlangd, binnen een termijn die schriftelijk wordt gesteld bij een verzoek.

3. De subsidieontvanger geeft op verzoek van de Ziekenfondsraad op één adres inzage in alle bescheiden en andere gegevensdragers, stelt deze op verzoek ter beschikking voor het nemen van afschrift en verleent de terzake verlangde medewerking, voor-zover dat noodzakelijk is voor de uitvoering van deze regeling.

4. De subsidieontvanger machtigt de in artikel 9, tweede lid, bedoelde accountant over-eenkomstig de vorige leden te handelen.

Artikel 15

1. De subsidieontvanger informeert de Ziekenfondsraad onmiddellijk over:

a. een wijziging van zijn statuten;

b. een dreiging dat hij in de toestand komt te verkeren dat hij heeft opgehouden te betalen of het voornemen om zijn faillissement of surséance van betaling aan te vragen;

c. aan hem verleende surséance van betaling of zijn faillietverklaring;

d. overmacht of dreigende overmacht van de subsidieontvanger waardoor hij de subsidievoorwaarden niet meer nakomt of waardoor dreigt dat hij de subsidie-voorwaarden niet meer zal kunnen nakomen;

e. alle andere feiten en omstandigheden die van belang kunnen zijn voor een goede uitvoering van dit besluit.

Artikel 16

De subsidieontvanger behoeft toestemming van de Ziekenfondsraad voor het overdragen of verpanden van zijn vorderingen op de Ziekenfondsraad ingevolge deze subsidie-regeling aan anderen dan aan zijn vaste bankrelatie.

Artikel 17

De Ziekenfondsraad kan aan de subsidieontvanger andere verplichtingen opleggen, die naar zijn oordeel nodig zijn voor de goede uitvoering van deze regeling.

§7. Slotbepalingen

Artikel 18

1. Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt bekendgemaakt.

2. Zij kan worden aangehaald als: Regeling Ziekenfondsraad subsidiëring te verwezenlijken ADL-clusters.

De Voorzitter van de Ziekenfondsraad,
L. de Graaf.
De Algemeen Secretaris van de Ziekenfondsraad,
J.L.P.G. van Thiel.

Goedgekeurd door de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport bij brief van 17 december 1998, kenmerk VPA/VU-983884.

Bijlage 2 bij de Regeling Ziekenfondsraad subsidiëring te verwezenlijken ADL-clusters (artikel 4, onderdeel b)

Voor de berekening van de netto-contante waarde van de exploitatiekosten van de ADL-eenheid wordt de volgende formule gehanteerd:

stcrt-1998-248-p40-SC16998-1.gif

waarbij wordt verstaan onder p: de AIBOR- rentevoet voor leningen met een looptijd van een jaar op 1 januari van het jaar waarin de aanvraag van subsidie bij de Ziekenfondsraad is gedaan.

Toelichting

Algemeen

In zijn vergadering van 23 september 1993 heeft de Ziekenfondsraad een regeling vastgesteld op grond waarvan subsidie kan worden verleend voor enerzijds het stichten en de exploitatie van ADL-clusters en anderzijds het verlenen van ADL-assistentie in deze clusters. Deze subsidieregeling trad in werking met ingang van 1 januari 1994. Voorheen werd de regeling uitgevoerd door het Ministerie van VROM. Op grond van de evaluatie van mei 1995 heeft de Raad in zijn vergadering van 23 november 1995 de Regeling Ziekenfondsraad subsidiëring ADL-clusters en ADL-assistentie 1996 vast-gesteld.

Na een aantal jaren uitvoering te hebben gegeven aan de regeling is in gezamenlijk overleg met de partijen in het veld besloten de huidige regeling op een aantal punten te wijzigen. Ten eerste is de huidige regeling gesplitst in drie aparte regelingen.

Het onderbrengen van drie verschillende onderdelen in één subsidieregeling komt de overzichtelijkheid van de regeling niet ten goede. Daar het op zichzelf staande onderdelen zijn, ieder met eigen voorwaarden waaraan voor subsidieverlening voldaan moet zijn, is de regeling opgesplitst.

In de nieuwe regeling zijn een aantal veranderingen aangebracht, die artikelsgewijs zullen worden toegelicht. De overige artikelen zijn zonder wijzigingen gehandhaafd.

Artikel 3, onderdeel b

De Woningwet, op grond waarvan geldelijke steun voor de bouw van woningen verleend kan worden, staat in het Staatsblad 1991, 439.

Artikel 6

De subsidieontvanger dient bij de bouw van een ADL-cluster een procedure te doorlopen. Ten eerste meldt de gemeente bij de Ziekenfondsraad dat er bouwplannen zijn voor een te bouwen ADL-cluster. Vervolgens wordt het te bouwen ADL-cluster geregistreerd op de lijst van bestaande en in aanbouw zijnde ADL-clusters. In een vroeg stadium vindt een oriënterende bespreking plaats tussen de subsidieontvanger en de Ziekenfondsraad. Tijdens de bespreking worden de eerste bouwtekeningen besproken en de subsidie-voorwaarden toegelicht. Wanneer, naar aanleiding van de eerste bespreking, de tekeningen meer definitief zijn, worden de tekeningen en de kosten van de bouw nogmaals besproken, waarbij meer aandacht besteed wordt aan de afmetingen en eisen als vermeld in het programma van eisen. Naar aanleiding van deze bespreking worden de tekeningen definitief gemaakt en vervolgens door de subsidieontvanger de subsidie-aanvraag bij de Ziekenfondsraad ingediend.

Artikel 12, onderdeel a

In de praktijk is gebleken dat één uur ADL-assistentie per week als ondergrens om als ADL-kandidaat geregistreerd te worden te gering is. ADL-woningen zijn immers gebouwd voor mensen met een (zware) lichamelijke handicap, die slechts met behulp van een aantal uren assistentie zelfstandig kunnen wonen. In overleg is de ondergrens verschoven van minimaal één uur ADL-assistentie naar minimaal vijf uur op assistentie aangewezen zijn.

Tevens is de bovengrens van maximaal 30 uur ADL-assistentie gewijzigd. Wanneer een ADL-bewoner meer dan dertig uur ADL-assistentie per week afneemt, zou de bewoner in principe verplicht zijn de ADL-woning te verlaten. Hij of zij voldoet immers niet meer aan de in artikel 12, onder a, gestelde eisen. Echter, in de praktijk blijkt dat een aantal van deze bewoners ondanks de vele uren assistentie, nog voldoende sociaal zelfredzaam zijn. Wanneer, na indicatie, blijkt dat hier sprake van is, kan de bewoner in de ADL-woning blijven wonen.

Artikel 12, onderdeel b

Als blijkt dat een bewoner van een ADL-woning na verloop van tijd niet meer voldoet aan het gestelde in artikel 12, onder a, of wanneer een van de andere gestelde situaties zich voordoet, dan heeft hij of zij geen recht meer op verdere bewoning van de ADL-woning en zal moeten omzien naar een andere woonsituatie. De verzekerde dient zich dan ook, voordat hij of zij de ADL-woning betrekt, te verplichten om te verhuizen indien niet meer aan deze voorwaarden wordt voldaan.

Naar boven