De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, dr. A. Peper, maakt op grond van artikel 209 van de Provinciewet en artikel 57 van de Wet gemeenschappelijke regelingen bekend dat de begrotingen van de volgende gemeenschappelijke regelingen waaraan provincies deelnemen, voor het dienstjaar 1999 alsmede de daarop betrekking hebbende wijzigingen haar goedkeuring behoeven:
Utrechtse Recreatieschappen, Utrecht
Recreatieschap Stichtse Groenlanden, Utrecht
Recreatieschap De Hollandse Biesbosch, Dordrecht
Interprovinciale Ziektekostenregeling, Utrecht
Recreatieschap Veerse Meer, Middelburg
Afvalverwijdering Utrecht, Nieuwegein
Bestuursacademie Randstad, Maarssen
Recreatieschap Nationaal Park de Biesbosch, Drimmelen
Recreatieschap Spaarnwoude, Haarlem
vanwege het feit dat de begroting voor het dienstjaar 1999 en/of de rekening over het dienstjaar 1997 niet tijdig zijn vastgesteld en ingezonden (artikel 57 en 58 van de Wet gemeenschappelijke regelingen, juncto artikel 207, tweede lid, ad b en/of c van de Provinciewet).
Van mijn besluiten tot instelling van preventief toezicht heb ik de besturen van de betreffende gemeenschappelijke regelingen destijds op de hoogte gesteld.
Indien de begroting of een besluit tot wijziging daarvan nog niet is goedgekeurd behoeven de besturen van de bovengenoemde gemeenschappelijke regelingen mijn toestemming tot het doen van uitgaven (artikel 212, eerste lid, van de Provinciewet en artikel 57 van de Wet gemeenschappelijke regelingen).
Inmiddels zijn de begrotingen voor 1999 van de onder 1 tot en met 4 genoemde gemeenschappelijke regelingen reeds goedgekeurd.
Op de begrotingen van de provincies en overige gemeenschappelijke regelingen die onder toezicht van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties staan is repressief toezicht van toepassing.