Regeling vergoedingen RDR 1999

«Wet op de telecommunicatievoorzieningen»

14 december 1998

RDR/462282.JZ

Rijksdienst voor Radiocommunicatie

De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,

Gelet op de artikelen 41 van de Wet op de telecommunicatievoorzieningen, 22 van het Besluit elektromagnetische compatibiliteit en 27 van het Besluit randapparatuur en apparatuur voor satellietgrondstations;

Besluit:

Artikel 1

1. De vergoedingen voor de kosten van werkzaamheden of diensten, worden naar gelang de toepassing onderscheiden in een afzonderlijk tarief voor verlening en voor het toezicht op de naleving van de bij of krachtens de Telecommunicatiewet gegeven regels, voorschriften of beperkingen dan wel een samengestelde vergoeding voor de verlening en het toezicht.

2. Vergoedingen voor vergunningen voor de te onderscheiden toepassingen bedragen als volgt:

stcrt-1998-247-p8-SC16964-1.gifstcrt-1998-247-p8-SC16964-2.gifstcrt-1998-247-p8-SC16964-3.gifstcrt-1998-247-p8-SC16964-4.gif

3. De vergoeding verschuldigd voor vaste straalverbindingen wordt als volgt berekend:

a. - point-point verbindingen (verlening per verbinding) f 1.200,-

- jaarlijks toezicht per verbinding, afhankelijk van frequentieband en bandbreedte:

stcrt-1998-247-p8-SC16964-5.gif

Tarieven incidentele kostenaanrekening

1) Tarieven personeel:

stcrt-1998-247-p8-SC16964-6.gif

* Functionarissen boven schaal 10 komen niet in aanmerking voor een toeslag.

Omwille van de eenvoud is voor beide toeslagen een gemiddelde gebruikt. Voor onregelmatigheid is dat 30% en voor overwerk 50%. Bij onregelmatigheid is er rekening mee gehouden dat het salaris van schaal 7 de maximum berekeningsbasis is.

b. - point-multipoint verbindingen (verlening per verbinding) f 1.200,—;

- jaarlijks toezicht per verbinding in de frequentieband 24,5 GHz - 26,5 GHz per 3,5 MHz bandbreedte f 445,—.

4. De vergoeding verschuldigd voor de verlening van vergunningen voor de categorieën radiozendapparaten, bedoeld in het tweede lid, zevende categorie, welke een looptijd hebben van minder dan 1 jaar (Tijdelijk Gesloten Netten), alsmede het toezicht op de naleving van de aan de vergunninghouder gestelde wettelijke voorschriften, wordt als volgt berekend : f 41,— vermeerderd met f 0,93 per zendinrichting per dag, tot aan de dag waarop de machtiging eindigt.

5. De vergoeding voor de noodzakelijke internationale frequentiecoördinatie ten behoeve van de verlening van een vergunning voor een satellietgrondstation bedraagt voor een standaardcoördinatie f 2.080,-;

Voor een niet-standaardcoördinatie zal de vergoeding per geval op basis van de uurtarieven genoemd in het negende lid, eerste onderdeel, worden vastgesteld.

6. In afwijking van artikel 1, tweede lid, categorie 7, bedraagt de vergoeding voor portofoons welke vallen onder de machtigingsregeling Portofoons voor Algemene Toepassingen (PAT) f 192,- welke verschuldigd is voor verlening van een machtiging en het toezicht op de machtiginghouder gedurende een periode van 5 jaar.

7. De vergoeding voor de kosten van de bemoeiingen met betrekking tot een vergunning die niet valt onder één van hierboven genoemde categorieën wordt vastgesteld aan de hand van de werkelijk gemaakte kosten. Deze kosten worden berekend op grond van de uurtarieven, genoemd in het negende lid, eerste onderdeel. In geval een vergunning is verleend, wordt voor toezicht jaarlijks een vergoeding van f 104,- in rekening gebracht.

8. Indien de vergunninghouder de verschuldigde vergoeding niet op eerste aanzegging voldoet, zullen tevens f 27,- administratiekosten in rekening worden gebracht.

9. De vergoeding voor werkzaamheden ten behoeve van derden, welke namens de Minister door de Rijksdienst voor Radiocommunicatie van de Hoofddirectie Telecommunicatie en Post worden verricht en welke niet zijn genoemd in de voorgaande leden wordt overeenkomstig de navolgende uurtarieven in rekening gebracht:

Zie tabel ’Tarieven incidentele kostenaanrekening’

2) Tarieven dienstauto’s

-inspectie/toezicht: 23 gulden per uur (incl. apparatuur)

-opsporing: 55 gulden per uur (incl. apparatuur)

-Mobiele monitoring zonder professionele peiler: 118 gulden per uur (incl. apparatuur)

-Mobiele monitoring met professionele peiler: 284 gulden per uur (incl. apparatuur)

Artikel 2

1. De vergoeding voor het afnemen van de navolgende categorieën van examens ter verkrijging van een certificaat van bediening voor radiozendapparaten ten behoeve van de scheepvaart bedraagt:

a. algemeen certificaat maritieme radiocommunicatie: f 135,-;

b. beperkt certificaat maritieme radiocommunicatie: f 135,-;

c. basiscertificaat marifonie: f 135,-;

d. module GMDSS-A en module GMDSS-B, per module: f 135,-.

2. De vergoeding voor het afnemen van examens, bedoeld in het eerste lid onder a tot en met d, is niet verschuldigd indien deze examens worden afgenomen onder verantwoordelijkheid van het Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen.

3. De vergoeding voor het afnemen van de navolgende categorieën van examens ter verkrijging van een vergunning voor radiozendapparaten voor het doen van onderzoekingen bedraagt:

a. radiotechniek en voorschriften I amateurradio: f 95,-;

b. radiotechniek en voorschriften II amateurradio: f 95,-;

c. opnemen en seinen van morsetekens met een snelheid van 12 woorden per minuut: f 95,-.

4. De vergoeding voor de afgifte van een certificaat, bedoeld in het eerste en derde lid, dan wel een certificaat ter verkrijging van een vergunning van een buitenlandse administratie voor radiozendapparaten voor het doen van proeven (HAREC), bedraagt f 42,-.

Artikel 3

1. De vergoeding voor de afgifte van een EG-typeverklaring als bedoeld in artikel 4 van de Uitvoeringsregeling elektromagnetische compatibiliteit bedraagt f 517,-.

2. De vergoeding voor de afgifte van een verklaring van toelating voor een radiozendapparaat, de registratie van de toegelaten radiozendapparaat, alsmede het toezicht op de naleving met betrekking tot de voor de toelating gestelde regels bedraagt f 810,-.

3. De vergoeding voor de afgifte van een EG-typeverklaring in combinatie met de verklaring van toelating bedoeld in het tweede lid bedraagt f 862,-.

4. De vergoeding voor het wijzigen van een verklaring van toelating of EG-typeverklaring bedraagt f 517,-.

5. De vergoeding voor de aanvullende verklaring van toelating bedraagt f 517,-.

Artikel 4

De vergoeding voor het keuren van een grondstation luchtvaartterreinen zonder verkeersleiding, een grondstation luchtvaartmaatschappijen of een grondstation ten behoeve van bijzonder gebruik in de luchtvaartmobiele en luchtvaartnavigatie frequentiebanden bedraagt f 442,-.

Artikel 5

De vergoeding voor het erkennen van een bevoegde instantie of een testinstelling als bedoeld in artikel 13 van het Besluit elektromagnetische compatibiliteit, alsmede het toezicht op de naleving door de erkende instantie van de met betrekking tot de erkenning gestelde regels bedraagt per erkenning f 2.610,-.

Artikel 6

De jaarlijkse bijdrage bestemd ter dekking van de kosten die voor de overheid voortvloeien uit de toepassing van het in de Telecommunicatiewet en het Besluit elektromagnetische compatibiliteit bepaalde met betrekking tot elektomagnetische compatibiliteit en voor de werkzaamheden en diensten met betrekking tot het gebruik van frequentieruimte bedraagt voor :

a. Koninklijke PTT Nederland f 390.000,-;

b. Ministerie van Defensie f 3.097.000,-;

c. Luchtverkeersbeveiliging f 1.053.000,-;

d. Korps Landelijke Politiediensten f 247.000,-.

Artikel 7

De vergoeding die Nozema verschuldigd is ter dekking van de kosten met betrekking tot het toezicht van het bepaalde bij of krachtens het Besluit elektromagnetische compatibiliteit en het toezicht op de naleving van de regels gesteld bij of krachtens de Telecommunicatiewet met betrekking tot het gebruik van frequentieruimte ten behoeve van de publieke omroep, bedraagt f 8.040.000,-.

Artikel 8

De verschuldigde bijdrage bedoeld in artikel 27 van het Besluit randapparatuur en apparatuur voor satellietgrondstations bedraagt f 0,081 , vermenigvuldigd met het aantal op 1 november 1998 toegekende nummers.

Artikel 9

De Regeling vergoedingen telecommunicatie-inrichtingen Rijksdienst voor Radiocommunicatie (RDR) 1998 wordt ingetrokken.

Artikel 10

Met ingang van 1 augustus 1999 komt artikel 2, eerste lid te luiden:

1. De vergoeding voor het afnemen van de navolgende categorieën van examens ter verkrijging van een certificaat van bediening voor zendinrichtingen ten behoeve van de scheepvaart bedraagt:

a. algemeen certificaat maritieme radiocommunicatie: f 140,-;

b. beperkt certificaat maritieme radiocommunicatie: f 140,-;

c. basiscertificaat marifonie: f 140,-;

d. module GMDSS-A en module GMDSS-B, per module: f 140,-.

Artikel 11

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 1999.

Artikel 12

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling vergoedingen RDR 1999.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,J.M. de Vries.

Toelichting

De onderhavige regeling strekt tot vaststelling van de tarieven voor 1999 van de Rijksdienst voor Radiocommunicatie (hierna: RDR), een agentschap van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat dat tot taak heeft uitvoering te geven aan § 3.2 van de Telecommunicatiewet (vergunningverlening voor het gebruik van frequentieruimte) en aan hoofdstuk 10 betreffende de toepassing van regels over het in de handel brengen en verhandelen van randapparaten en radiozendapparaten. Voorts is de RDR belast met het houden van toezicht op deze onderwerpen (zie artikel 15.1 van de Telecommunicatiewet).

De Telecommunicatiewet treedt met ingang van 15 december 1998 gedeeltelijk in werking (koninklijk besluit van 26 november 1998, Stb. 664) en is daarmee eerder van kracht dan de op deze wet te baseren algemene maatregel van bestuur met betrekking tot vergoedingen. Wanneer de algemene maatregel van bestuur van kracht zal worden zal er mogelijkerwijs een nieuwe vergoedingenregeling tot stand gebracht worden.

Uitgangspunt bij de vaststelling van de tarieven is dat rekening gehouden wordt met de aanbevelingen die verwoord zijn in het in het kader van de operatie marktwerking, deregulering en wetgevingskwaliteit (MDW) opgestelde rapport ’Maat houden, een kader voor doorberekening van toelatings- en handhavingskosten’. De aanbevelingen, die door het kabinet overgenomen zijn, houden ondermeer in dat repressieve strafrechtelijke handhavingskosten niet worden doorberekend. Repressieve handhavingskosten zijn de kosten die voortvloeien uit overheidsactiviteiten die gebaseerd zijn op een redelijk vermoeden van een strafbaar feit of het overtreden van een bestuursrechtelijke norm, die worden gevolgd door het opmaken van een proces-verbaal of het opleggen van een bestuursrechtelijke sanctie.

Het totaal van de geraamde repressieve handhavingskosten bedraagt voor de RDR in 1999 circa fl. 6 miljoen. Door het niet doorberekenen van deze kosten dalen de tarieven voorzover deze het toezicht op de naleving door de houder van een machtiging of vergunning van de bij of krachtens de Wet op de telecommunicatievoorzieningen gegeven regels, voorschriften en beperkingen betreffen, met 7 tot 12%.

De tarieven voor de verlening van een vergunning zijn op enkele categorieën na overigens ongewijzigd gebleven. Dit is gelegen in het feit dat de met de verlening gemoeide inspanningen en kosten geen wijzigingen hebben ondergaan.

Vooruitlopende op de vrijstelling van het gebruik van mobiele zendinrichtingen werd in 1998 het tarief per mobiele zendinrichting, voorzover het betrof de categorie ’VHF/UHF radiotelefonen voor landmobiel gebruik en beperkt afstandsbereik’, per mobiele zendinrichting verlaagd onder gelijktijdige verhoging van het tarief per vaste post. In 1999 wordt deze lijn voortgezet. Dit heeft een verdere verlaging van het tarief per mobiele zendinrichting en verhoging van het tarief per vaste post tot gevolg.

Ten aanzien van TRAXYS, een systeem waarbij gebruik wordt gemaakt van VHF/UHF radiotelefonen voor landmobiel gebruik met dynamische frequentietoewijzing, zij vermeld dat er voor gekozen is om de kosten die door de RDR voor de houder van de TRAXYS-machtiging gemaakt worden door middel van een afzonderlijk tarief inzichtelijk te maken. Het betreffende tarief dient ter dekking van zowel de verleningskosten als van de kosten van toezicht.

Om in aanmerking te komen voor een vergunning voor radiozendapparaten aan boord van schepen dient de aanvrager een certificaat van bediening te hebben. Dit certificaat wordt verkregen nadat met goed gevolg examen is afgelegd in de bediening van maritieme zendinrichtingen. De examens worden afgenomen door watersportbonden die daartoe door de RDR zijn aangewezen. De bonden ontvangen van de kandidaten het examengeld. Teneinde de afdracht van de watersportbonden aan de RDR op een kostendekkend niveau te krijgen worden de tarieven voor het afnemen van maritieme examens per 1 augustus 1999 licht verhoogd.

In 1998 zijn bij veiling radiofrequenties voor DCS-1800 toegewezen aan enkele gegadigden. Bij de opbouw van het DCS-1800-net bestaat de behoefte om delen van het net aan elkaar te koppelen door middel van straalverbindingen. De vraag naar deze verbindingen neemt dan ook toe. Doordat de kosten van het toezicht ten aanzien van straalverbindingen niet recht evenredig toenemen met de toename van het aantal verbindingen vallen de kosten van toezicht per verbinding lager uit. Het tarief voor straalverbindingen is als gevolg hiervan verlaagd.

Voor wat betreft de tariefstelling voor omroepzenders kan het volgende worden opgemerkt. In 1998 is een onderscheid gemaakt tussen omroepzenders tot 5 kW en vanaf 5 kW. Daarnaast werd een splitsing aangebracht van de categorie tot 5kW in ’lokaal’ en ’regionaal’. Het laatstgeschetste onderscheid heeft in de praktijk tot enige onduidelijkheden geleid. Daarom is thans gekozen voor een duidelijker onderscheid in de tariefstelling, te weten tussen enerzijds machtigingen ten behoeve van publieke lokale omroep en anderzijds machtigingen voor commerciële omroep.

Binnen de subcategorie commerciële omroep is het sinds jaar en dag gehanteerde onderscheid van minder dan 5 kW en meer dan 5 kW gehandhaafd.

Met het thans gekozen onderscheid tussen publieke omroep en commerciële omroep wordt een reëel onderscheid gehanteerd, zonder dat de wijzigingen de facto tot een andere tariefstelling leiden.

In artikel 22 van het Besluit elektromagnetische compatibiliteit is bepaald dat gebruikers van zendinrichtingen jaarlijks een bijdrage zijn verschuldigd welke bestemd is ter dekking van de kosten die voor de overheid voortvloeien uit de toepassing van het bepaalde inzake elektromagnetische compatibiliteit.

Gebruikers van zendinrichtingen kunnen worden onderverdeeld in twee hoofdcategorieën. De eerste categorie gebruikers zijn enerzijds gebruikers die in het bezit zijn van een machtiging voor bijvoorbeeld mobilofonen, portofonen, satellietzenders, amateur-zenders en dergelijke en anderzijds vergunninghouders voor bijvoorbeeld het exploiteren van GSM- en DCS netwerken. De tweede hoofdcategorie zijn de zogenoemde grootverbruikers. Op dit moment zijn dat: KPN, Nozema, het Ministerie van Defensie, de Luchtverkeersbeveiliging en het Korps Landelijke Politiediensten. Deze grootverbuikers zijn elk een individuele categorie.

De eerste hoofdcategorie betaalt thans reeds een bijdrage op grond van de wet, zowel voor wat betreft het aspect elektromagnetische compatibiliteit als ook voor overige aspecten (namelijk via vergunningverlening en toezicht op het gebruik).

De tweede hoofdcategorie is de verschuldigde vergoeding ter dekking van de kosten die voor de RDR voortvloeien uit de toepassing van het in de Telecommunicatiewet en het Besluit elektromagnetische compatibiliteit over elektromagnetische compatibiliteit bepaalde. De vergoeding welke op grond van artikel 6 van deze regeling verschuldigd is, betreft dus enerzijds kosten betreffende EMC aspecten, en anderzijds kosten met betrekking tot het beheer van het frequentiespectrum.

Sinds 1998 worden de kosten voor de inspanningen die de RDR verricht op het gebied van randapparatuur bij de beheerders van openbare telecommunicatienetten in rekening gebracht. De hoogte van de bijdrage per beheerder is overeenkomstig artikel 27 van het Besluit randapparatuur en apparatuur voor satellietgrondstations vastgesteld op basis van de begrote kosten en de aantallen toegekende num-mers op een bepaalde peildatum volgens het nummerregister telefoon- en ISDN-dien-sten. Deze peildatum is 1 november 1998. Doordat bij min of meer gelijk blijvende kosten het aantal toegekende nummers fors is toegenomen kan voor 1999 het tarief per toegekend nummer verlaagd worden van 9,4 cent naar 8,1 cent.

De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,

J.M. de Vries.

Naar boven