Regeling vervoer over de binnenwateren van gevaarlijke stoffen

«Wet vervoer gevaarlijke stoffen»

16 december 1998

DGG/J-98011064

Directoraat-Generaal Goederenvervoer

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

Gelet op artikel 26, eerste lid, van de Wet vervoer gevaarlijke stoffen, en op de artikelen 2 en 5, derde lid, van het Besluit vervoer gevaarlijke stoffen;

Besluit:

Artikel 1

1. In deze regeling wordt verstaan onder:

a. Minister: Minister van Verkeer en Waterstaat;

b. bevoegde autoriteit:

1°. Minister, of

2°. een in bijlage 4 bij deze regeling erkende instantie;

c. ADNR: Règlement pour le transport de matières dangereuses sur le Rhin (Straatsburg 1970).

2. De in bijlage 1 opgenomen begripsbepalingen zijn van toepassing op de bijlagen 2, 3 en 4, voorzover daarin niet anders is bepaald.

Artikel 2

1. Bij deze regeling behoren vier bijlagen:

a. bijlage 1: voorschriften betreffende het vervoer van gevaarlijke stoffen over de Nederlandse binnenwateren, zijnde de Nederlandse vertaling van het ADNR en de daarvan deel uitmakende bijlagen;

b. bijlage 2: Regeling vervoer gevaarlijke stoffen met zeeschepen;

c. bijlage 3: voorschriften in afwijking van of in aanvulling op bijlage 1;

d. bijlage 4: erkende instanties, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel b, 2°.

2. Bijlage 1 is van toepassing op de Nederlandse binnenwateren, voorzover bijlage 2 niet van toepassing is.

Artikel 3

Met voorwaardelijk tot het vervoer over de binnenwateren toegelaten gevaarlijke stoffen als bedoeld in bijlage 1 mogen de handelingen, bedoeld in artikel 2 van het Besluit vervoer gevaarlijke stoffen, worden verricht, mits de in deze regeling gestelde voorschriften in acht worden genomen.

Artikel 4

Indien de Minister ingevolge artikel 3, eerste lid, van het ADNR, tijdelijke voorschriften vaststelt, gelden deze voorschriften eveneens voor de overige Nederlandse binnenwateren.

Artikel 5

1. Met de in de bij deze regeling behorende bijlagen 1 tot en met 3 vastgestelde technische normen of technische eisen worden gelijkgesteld daaraan gelijkwaardige technische normen of technische eisen, vastgesteld door of vanwege een andere lid-staat van de Europese Unie dan wel door of vanwege een staat die partij is bij de overeenkomst inzake de Europese Economische Ruimte.

2. Met de in de bij deze regeling behorende bijlagen 1 tot en met 3 geëiste typegoedkeuringen worden gelijkgesteld daaraan gelijkwaardige typegoedkeuringen, geëist door of vanwege een andere lid-staat van de Europese Unie dan wel door of vanwege een staat die partij is bij de overeenkomst inzake de Europese Economische Ruimte.

3. Het eerste en tweede lid zijn niet van toepassing met betrekking tot de Rijn, de Waal en de Lek.

Artikel 6

1. De Regeling vervoer over de binnenwateren van gevaarlijke stoffen 1997 (VBG) wordt ingetrokken.

2. Bijlage 2 bij de Regeling vervoer over de binnenwateren van gevaarlijke stoffen 1997 (VBG) wordt als bijlage 2 bij deze regeling opgenomen.

Artikel 7

Deze regeling treedt in werking op 1 januari 1999.

Artikel 8

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling vervoer over de binnenwateren van gevaarlijke stoffen.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst met uitzondering van de bijlagen 1 en 2, die ter inzage worden gelegd bij het Directoraat-Generaal Goederenvervoer van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat, Willem Witsenplein 6 te Den Haag.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,T. Netelenbos.

Bijlage 3, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel c, van de Regeling vervoer over de binnenwateren van gevaarlijke stoffen

Aanvullende voorschriften

Artikel 1. Toepasbaarheid

De bepalingen van deze bijlage zijn van toepassing op elk vervoer van gevaarlijke stoffen over de Nederlandse binnenwateren en hebben voorrang boven de bepalingen van bijlage 1.

Artikel 2

De volgende N-randnummers zijn een aanvulling op en een afwijking van de overeenkomstige bepalingen in bijlage1.

210 425 N. Laad- en losleidingen

(6) Het bij het laden naar buiten treden van de gas/luchtmengsels van de stoffen vindt aan de walzijde op een zodanige locatie ten opzichte van het schip plaats en wordt zo uitgevoerd, dat geen gevaar of schade kan ontstaan voor de schepen en de bemanning ervan. De opening naar de atmosfeer moet voorzien zijn van een inrichting, die vlaminslag voorkomt.

(7) Van het zesde lid verleent de Minister met toepassing van artikel 9 van de Wet vervoer gevaarlijke stoffen ontheffing voor de belading van producten die op de betreffende inrichting mogen worden overgeslagen tot uiterlijk 1 januari 2000, indien:

a. een tijdelijke voorziening op een zodanige wijze is getroffen, dat de belading op een veilige wijze kan plaatsvinden; en

b. geen gevaar of schade ontstaat voor de schepen en de bemanning.

321 222 (5)a N / 331 222 (5)a N. Openingen van ladingtanks

Voor vervoer in tankschepen van stoffen van de klassen 3, 6.1 of 8 mag worden volstaan met het veiligheidssysteem, bedoeld in de randnummers 321 222 (4)a respectievelijk 331 222 (4)a, mits dit afdoende is beschermd tegen vlaminslag.

Artikel 3. Routering

1. Het is verboden ammoniak van de klasse 2, cijfer 2 TC, of brandbare gassen van de klasse 2 te vervoeren met tankschepen langs Dordrecht, Zwijndrecht of Papendrecht, anders dan over de Dordtse Kil.

2. Het eerste lid is niet van toepassing op:

a. tankschepen die minder dan 25 ton vervoeren;

b. tankschepen die volledig voldoen aan randnummer 311 211, tweede lid, van het ADNR conform het Certificaat van Goedkeuring, of

c. vervoer uitsluitend tussen de Volkeraksluizen en Amsterdam, mits het betrokken schip zich ten minste één uur voor het opvaren van de Oude Maas meldt bij de Regionale Verkeerscentrale Dordrecht.

Artikel 4. Binnenvaartpolitiereglement

Op het vervoer van gevaarlijke stoffen op de Westerschelde en haar mondingen, op het Kanaal van Gent naar Terneuzen en in de buitenvoorhavens te Terneuzen, op de Eems en op de Dollard zijn de voorschriften bij of krachtens de artikelen 3.14, 3.21, 3.32, 4.04, 6.28, negende en tiende lid, 7.06 en 7.08, eerste lid van het Binnenvaartpolitiereglement van overeenkomstige toepassing.

Artikel 5. Het vervoer

Met betrekking tot het niet-grensoverschrijdend vervoer mogen in de ingevolge het ADNR voorgeschreven vervoerdocumenten de aanduidingen ’ADNR’, ’ADR’, ’RID’, of ’IMDG-code’, zijn vervangen door respectievelijk één der aanduidingen VBG, VLG, VSG, of Schepenbesluit 1965.

Bijlage 4, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel d, van de Regeling vervoer over de binnenwateren van gevaarlijke stoffen

Erkende instanties

Artikel 1

Bevoegde autoriteiten in bijlage 1 bij het Protocol bij het ADNR zijn op basis van:

a. artikel 3: de Directeur-Generaal Goederenvervoer (Afdeling Lading en Risicobeleid);

b. artikel 4: de Directeur-Generaal Goederenvervoer (Afdeling Lading en Risicobeleid);

c. artikel 5: de Directeur-Generaal Goederenvervoer (Scheepvaartinspectie).

Artikel 2

In de onderstaande tabel 1 zijn de instanties opgenomen met betrekking tot de uitvoering van de voorschriften in de vermelde randnummers van bijlage 1 voorzo-ver bedoelde handelingen worden uitgevoerd door Nederlandse instanties.

Tabel 1

stcrt-1998-247-p12-SC16969-1.gifstcrt-1998-247-p12-SC16969-2.gifstcrt-1998-247-p12-SC16969-3.gifstcrt-1998-247-p12-SC16969-4.gif

Artikel 3

In tabel 1 wordt verstaan onder:

a. HID-RWS: de betrokken hoofdingenieur directeur van het Directoraat-Generaal Rijkswaterstaat;

b. KOFS: Koninklijk Onderwijsfonds voor de Scheepvaart;

c. S.Z.W.:Sociale zaken en Werkgelegenheid;

d. V.R.O.M.: Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer.

Artikel 4

1. In dit artikel wordt verstaan onder:

a. overeenstemming vooraf: het KOFS doet schriftelijk een voorstel aan de Minister, die, indien accoord, instemt;

b. informatie achteraf: het KOFS informeert schriftelijk achteraf de Minister door toezending van een jaarlijks verslag, houdende aantallen examens, aantallen geslaag-den aan wie een ANDR-verklaring is verstrekt, alsmede een evaluatie.

2. Bij het uitoefenen van zijn bevoegdheden als bedoeld in artikel 1 van deze bijlage geeft het KOFS toepassing aan tabel 2.

Tabel 2. Specificatie bevoegdheden KOFS

stcrt-1998-247-p12-SC16969-5.gif

Toelichting

Deze regeling hangt samen met de tweejaarlijkse revisie van het ADNR, zoals vastgesteld door de Centrale Rijnvaartcommissie te Straatsburg, ingaande 1999. De voorliggende regeling is grotendeels een implementatie van het ADNR; met het oog daarop wordt de regeling VBG 1997 ingetrokken en vervangen door de onderhavige regeling.

Bijlage 1 bevat de Nederlandse implementatie (vertaling) van het Règlement pour le transport des matières dangereuses sur le Rhin (ADNR). Deze bijlage vormt de integrale omzetting van een internationale norm in de zin van Richtlijn 98/34/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 juni 1998 betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij (PbEG L 204) en behoeft derhalve niet te worden genotificeerd aan de EU-Commissie. Wel is, conform artikel 8, eerste lid, van de richtlijn, aan de Commissie van deze omzetting mededeling gedaan.

Bijlage 2 is ongewijzigd en is derhalve niet genotificeerd.

Bijlage 3 bevat een technisch voorschrift. De ontwerp-regeling is op 10 september 1998 gemeld aan de Commissie van de Europese gemeenschappen, ter voldoening aan artikel 8, eerste lid, van genoemde richtlijn 98/34/EG (notificatienr. 98/0399/NL).

Zij is op 12 oktober 1998 tevens gemeld aan het Secretariaat van de Wereld Handelsorganisatie, ter voldoening aan artikel 2, negende lid, van de op 15 april 1994 te Marrakech tot stand gekomen Overeenkomst inzake technische handelsbelemmeringen (Trb. 1994, 235) (notificatienr. G/TBT/Notif.98.484). Een aankondiging van de ontwerpregeling is gepubliceerd in de Stcrt. 1998, 227.

Bijlage 4 bevat de erkenning van Nederlandse bevoegde autoriteiten en bevat geen technische voorschriften.

Inzage van bijlage 1 kan geschieden bij de Afdeling Lading en Risicobeleid. Ook is de tekst verkrijgbaar bij de Sdu Uitgevers te Den Haag (losbladige uitgave).

Ten opzichte van de VBG 1997 wordt een aantal wijzigingen aangebracht, die onderstaand kort worden aangeduid.

Bijlage 1

In Bijlage 2.2. van het Protocol zijn met name de indelingscriteria gewijzigd.

In de bijlagen bij het Protocol, die deel uitmaken van bijlage 1, zijn de volgende randnummers gewijzigd.

Bijlage A

6002 (5) (6) (7),

6011,

6901.

Bijlage B1

stcrt-1998-247-p12-SC16969-6.gif

Bijlage B2

stcrt-1998-247-p12-SC16969-7.gif

Aanhangsel 4 van Bijlage B2

In de stoffenlijst is een aantal stofnamen aangepast aan de wijzigingen per 1 januari 1999 en zijn nieuwe stoffen toegevoegd met bijbehorende voorschriften.

Bijlage 3

De indeling in hoofdstukken is vervallen.

Het N-randnummer 210 425 (Laad- en losleidingen) bestaat nu uit een lid (6) en (7). Van de verplichting gesteld onder lid (6) mag worden afgeweken tot uiterlijk 1 januari 2000, indien ontheffing wordt verleend door het Vervoersinformatiecentrum (VIC) van de Rijksverkeersinspectie.

ADNR-randnummers 321 222 (5)a / 331 222 (5)a (openingen en ladingtanks) stellen een detonatiewerende inrichting verplicht. Voor schepen die volledig voldoen aan de randnummers 321 222 (4)a / 331 222 (4)a en die de hier bedoelde stoffen vervoeren, is een dergelijke inrichting niet verplicht.

Artikel 3 (Keren) is vervallen.

In artikel 4 (Binnenvaartpolitiereglement) zijn vervallen de verwijzingen naar de artikelen 3.37, 3.43, en 3.44.

Bijlage 4 (Erkende instanties)

In artikel 1 is in de verwijzing naar artikel 5 van het Protocol de afdeling Rijn en Binnenvaart vervallen. Dit geldt ook voor de kolom ’bevoegde autoriteit’ in tabel 1.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

T. Netelenbos.

Naar boven