Bouwbedrijf

Verbindendverklaring gewijzigde CAO-bepalingen

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

ALGEMEEN VERBINDENDVERKLARING VAN GEWIJZIGDE BEPALINGEN VAN DE COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST VOOR HET BOUWBEDRIJF

AI Nr. 9147

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelezen het verzoek van Partijen bij de collectieve arbeidsovereenkomst voor het Bouwbedrijf namens het Nederlands Verbond van Ondernemers in de Bouwnijverheid, de Nederlandse Vereniging van Bouwondernemers, de Nederlandse Vereniging van Wegenbouwers, de Vereniging Grootbedrijf Bouwnijverheid, de Vereniging van Waterbouwers in Bagger-, Kust- en Oeverwerken, de Vereniging van Boorondernemers en Buizenleggers, de Vereniging Aannemers Grond-, Water- en Wegenbouw als partijen te ener zijde mede namens de Bouw- en Houtbond FNV, de Hout- en Bouwbond CNV en de Vakvereniging Het Zwarte Corps als partijen te anderer zijde bij de collectieve arbeidsovereenkomst voor het Bouwbedrijf, strekkende tot algemeen verbindendverklaring van gewijzigde bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst;

Overwegende,

dat de wijziging van genoemde collectieve arbeidsovereenkomst in werking is getreden;

dat van het verzoek tot algemeen verbindendverklaring mededeling is gedaan in de Staatscourant;

dat naar aanleiding van dit verzoek geen schriftelijke bedenkingen zijn ingebracht;

dat de bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst gelden voor een belangrijke meerderheid van de in de bedrijfstak werkzame personen;

Gelet op de artikelen 2, 4 en 5 van de Wet op het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten;

Besluit:

I. Trekt in zijn besluit van 13 mei 1998 (Stcrt. 1998, nr. 91), voor zover daarin werd overgegaan tot het algemeen verbindendverklaren van bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst voor het Bouwbedrijf, zulks met inachtneming van hetgeen onder V en VI is bepaald;

II. Verklaart algemeen verbindend tot en met 31 december 1998 en voorzover het betreft:

  • hoofdstuk 8 en 12 en artikel 32 tot en met 31 december 2001, alsmede bij deze CAO behorende statuten en reglementen zoals genoemd in artikel 28 van dit besluit;

  • artikel 31 lid 1 tot en met 31 maart 1999;

  • artikel 31b tot en met 30 april 1999;

  • artikel 35a en 35b leden 1 en 4 tot en met 1 januari 1999;

  • artikel 35b lid 3 tot en met 31 december 1999,

  • de bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst voor het Bouwbedrijf, eerder algemeen verbindend verklaard bij besluit van 10 april 1998 (Stcrt. 1998, nr. 72) en bij besluit van 13 mei 1998 (Stcrt. 1998, nr. 91) zulks met inachtneming van de navolgende wijzigingen en hetgeen onder III, IV, V en VI is bepaald:

BIJLAGE 18 STICHTING SCHOLINGSFONDS VOOR HET BOUWBEDRIJF

Statuten van de Stichting Scholingsfonds voor het Bouwbedrijf

Notarieel verleden op 7 maart 1988

laatstelijk gewijzigd door het bestuur bij besluit van 26 november 1997

Artikel 1

De stichting draagt de naam:

Stichting Scholingsfonds voor het Bouwbedrijf en is gevestigd te Amsterdam.

Zij wordt verder aangeduid als „het Fonds".

Artikel 2

Het Fonds stelt zich ten doel om, in aansluiting op de desbetreffende bepaling in de collectieve arbeidsovereenkomst voor het bouwbedrijf, en overeenkomstig bij reglement vast te stellen bepalingen, loonkosten wegens scholingsdagen in de bouwnijverheid in Nederland te vergoeden, alsmede nader door partijen bij de collectieve arbeidsovereenkomst voor het bouwbedrijf, verder ook te noemen: partijen, aan het Fonds op te dragen activiteiten in het kader van de volwassenenscholing.

Het Fonds stelt zich voorts ten doel werkgelegenheidsprojecten als bedoeld in de collectieve arbeidsovereenkomst voor het Bouwbedrijf te financieren of te subsidiëren en het verstrekken van algemene voorlichting aan de bedrijfstak omtrent Scholingsfondsactiviteiten in het kader van artikel 35b.

Artikel 3

In het Fonds wordt deelgenomen door de werkgevers en werknemers, op wie de collectieve arbeidsovereenkomst voor het bouwbedrijf van toepassing is.

Artikel 4

  • 1. Het fonds draagt zijn administratie op aan de te Amsterdam gevestigde besloten vennootschap SFB CAO-Regelingen B.V., verder te noemen het sfb.

  • 2. De administratie-opdracht aan het sfb omvat de premievaststelling en premie-inning, de controle op en het uitbetalen van declaraties, de financiële verslaglegging van het Fonds, het verstrekken van allerhande faciliteiten en de activiteiten, die voortvloeien uit de aan het sfb opgedragen taken, alsmede andere door het bestuur aan het sfb opgedragen activiteiten.

Artikel 5

De geldmiddelen van het fonds bestaan uit:

  • a. de bijdragen, welke ter uitvoering van het doel van het fonds door de werkgevers worden opgebracht op de wijze als door partijen bepaald en nader vastgesteld in het reglement,

  • b. renten,

  • c. eventuele andere baten.

Artikel 6

  • 1. Het bestuur van het Fonds bestaat uit zes leden.

  • Hun benoeming geschiedt als volgt:

  • drie leden door de vereniging: Vereniging Algemeen Verbond Bouwbedrijf (AVBB), gevestigd te 's-Gravenhage, verder te noemen: Algemeen Verbond Bouwbedrijf (AVBB),

  • één lid door de vereniging: Federatie Bouw- en Houtbonden, gevestigd te Woerden, verder te noemen: Bouw- en Houtbond FNV,

  • één lid door de vereniging: De Nederlandse Christelijke Bond van Werknemers in de Hout- en Bouwnijverheid, gevestigd te Utrecht, verder te noemen: Hout- en Bouwbond CNV,

  • één lid door de vereniging: Vakvereniging „Het Zwarte Corps", gevestigd te Nieuwegein, verder te noemen: Vakvereniging „Het Zwarte Corps".

  • 2. Voor ieder bestuurslid wordt een plaatsvervangend lid benoemd. Hetgeen is bepaald ten aanzien van bestuursleden geldt evenzeer voor de plaatsvervangende bestuursleden.

  • 3. Het lidmaatschap van het bestuur eindigt door intrekking van de benoeming door het orgaan, dat het betrokken bestuurslid heeft aangewezen, dan wel door het bedanken van de betrokkene.

  • 4. De leden van het bestuur en eventueel ander personeel mogen, noch middellijk, noch onmiddellijk, in een andere hoedanigheid deelnemen aan leveringen of aannemingen ten behoeve van het Fonds, noch op enigerlei wijze belang hebben bij de beleggingen van zijn gelden.

Artikel 7

  • 1. De leden van het Algemeen Verbond Bouwbedrijf (AVBB) brengen ieder vijf stemmen uit, het lid van de Bouw- en Houtbond FNV brengt negen stemmen uit en de overige leden ieder drie stemmen.

  • 2. Is het aantal ter vergadering aanwezige stemmen aan werkgeverszijde niet even groot als het aantal ter vergadering aanwezige stemmen aan werknemerszijde, dan brengen de leden van die groep, waarvan het grootste stemmenaantal ter vergadering aanwezig is, ieder evenveel stemmen uit als het aantal stemmen van de leden van de andere groep, ter vergadering aanwezig, maal het eigen stemmenaantal.

  • De leden van de andere groep brengen alsdan ieder evenveel stemmen uit als het aantal stemmen van de leden van de grootste groep, ter vergadering aanwezig, maal het eigen stemmenaantal.

Artikel 8

Het bestuur kan uitdrukkelijk omschreven bevoegdheden delegeren aan het sfb en/of aan door het bestuur, al dan niet geheel uit zijn midden, benoemde paritaire commissies. Daarbij kan aan deze commissies toestemming worden verleend, volgens door het bestuur te stellen richtlijnen, een deel van haar bevoegdheden weder over te dragen aan het sfb.

De gedelegeerde bevoegdheden worden door de commissies en het sfb uitgeoefend onder toezicht en verantwoordelijkheid van het bestuur.

Artikel 9

  • 1. Het bestuur benoemt uit zijn midden twee voorzitters: één van werkgeverszijde en één van werknemerszijde: deze vertegenwoordigen tezamen het Fonds in en buiten rechte.

  • 2. Om beurten treden de voorzitters voor de tijd van een jaar als voorzitter en als tweede voorzitter op.

  • Het bestuur wijst bij de eerste benoeming twee voorzitters aan, welke van hen beiden gedurende het eerste boekjaar als voorzitter en welke als tweede voorzitter zal optreden.

  • 3. Het bestuur kiest uit zijn midden twee secretarissen: één van werkgeverszijde en één van werknemerszijde. Indien als voorzitter een werkgeversvertegenwoordiger fungeert, fungeert als secretaris de secretaris van werknemerszijde, en omgekeerd. Overeenkomstig het gestelde in de vorige volzin vertegenwoordigt/vertegenwoordigen hij/zij het Fonds in en buiten rechte bij ontstentenis van één of beide voorzitters.

Artikel 10

  • 1. Het bestuur is belast met het beheer van het Fonds.

  • Het is bevoegd uit naam van het Fonds alle handelingen te verrichten, welke met de doelstelling in overeenstemming zijn en die niet bij of krachtens deze statuten aan de bevoegdheid van het bestuur onttrokken zijn.

  • In afwijking van het bepaalde in artikel 291, lid 2 van Boek II Burgerlijk Wetboek, omvat de bevoegdheid van het bestuur mede het sluiten van overeenkomsten tot het kopen, vervreemden of bezwaren van registergoederen, als ook het sluiten van overeenkomsten waarbij het Fonds zich als borg of hoofdelijk medeschuldeaar verbindt, zich voor een derde sterk maakt of zich tot zekerheidsstelling voor een schuld van een derde verbindt.

  • 2. Het bestuur stelt een reglement vast, genaamd het Reglement Scholingsdagen (in deze statuten ook te noemen: het reglement), dat de wijze waarop het doel van het Fonds zal worden bereikt en die zaken, welke nadere voorziening behoeven, regelt. Het bestuur is bevoegd wijzigingen in het reglement aan te brengen.

  • Dienaangaande is het bepaalde in artikel 14 van toepassing.

  • 3. Reglementswijzigingen die uitsluitend betrekking hebben op werkgevers en werknemers als bedoeld in één bepaalde collectieve arbeidsovereenkomst, behoeven alleen de goedkeuring van de partijen bij die collectieve arbeidsovereenkomst.

Artikel 11

Het bestuur is bevoegd in het reglement omschreven sancties toe te passen, indien declaraties worden ingediend ná de daartoe in het reglement vastgestelde termijn, of niet overeenkomstig de in het reglement voorgeschreven wijze.

Artikel 12

  • 1. Het boekjaar van het Fonds valt samen met het kalenderjaar.

  • 2. Het bestuur legt van zijn beleid jaarlijks binnen twaalf maanden na afloop van het boekjaar schriftelijk verantwoording af aan de organisaties, die partij zijn bij de collectieve arbeidsovereenkomst voor het bouwbedrijf.

  • 3. Het saldo, zoals dit blijkt uit de laatstelijk vastgestelde balans, wordt toegevoegd aan de middelen voor het volgende boekjaar.

Artikel 13

  • 1. Het bestuur verbindt, gehoord het bestuur van het sfb, aan het Fonds een externe register-accountant, aan wie de controle van de jaarrekening wordt opgedragen.

  • 2. De accountant brengt ten minste jaarlijks een rapport uit over zijn bevindingen.

Artikel 14

  • 1. Wijzigingen in de statuten kunnen worden aangebracht bij besluit van het bestuur.

  • 2. Een besluit tot statutenwijziging moet worden genomen in een bijzondere daartoe uitgeschreven vergadering, waarin ten minste twee werkgevers- en ten minste twee werknemersleden van het bestuur aanwezig zijn. De uitnodiging voor deze vergadering moet met het voorstel uiterlijk veertien dagen voor de vergadering aan de bestuursleden worden toegezonden.

  • 3. Indien in een vergadering, waarin een statutenwijziging zal worden behandeld, niet het voor het nemen van een besluit vereiste aantal leden aanwezig is, zal binnen een maand nadien een tweede vergadering worden gehouden, op te roepen met inachtneming van de voor oproeping gestelde termijn, welke ongeacht het ter vergadering aanwezige aantal leden tot het nemen van een besluit bevoegd zal zijn.

  • 4. Een besluit tot statutenwijziging moet worden genomen met een meerderheid van ten minste twee/derden van de uitgebrachte geldige stemmen.

  • 5. Een statutenwijziging treedt in werking, indien deze door partijen is goedgekeurd. Ter verkrijging van de goedkeuring wordt de wijziging toegezonden aan de organisaties, die partij zijn bij de collectieve arbeidsovereenkomst voor het bouwbedrijf.

  • 6. Een organisatie wordt geacht haar goedkeuring te hebben verleend, indien zij niet binnen vier weken na de toezending van het tegenovergestelde heeft doen blijken door het insturen van haar op schrift gestelde bezwaren.

Artikel 15

  • 1. Voor een besluit tot ontbinding van het Fonds gelden dezelfde bepalingen als voor een besluit tot wijziging der statuten.

  • 2. In geval van ontbinding zal, tenzij partijen een ander besluit nemen, het bestuur met de liquidatie zijn belast. Over een eventueel batig dan wel nadelig saldo zal door partijen worden beslist.

Artikel 16

Indien door de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid de wens daartoe te kennen wordt gegeven, wordt in overleg tussen de minister en het bestuur een waarnemer toegelaten. De waarnemer is gerechtigd alle vergaderingen van het bestuur bij te wonen. De waarnemer ontvangt alle voor het bestuur bestemde stukken.

Artikel 17

Deze statuten treden in werking met ingang van 26 november 1997 onder intrekking van de voor die datum geldende statuten.

III. Het is de werkgever toegestaan om in het kader van een verzoek om ontheffing als bedoeld in artikel 8, derde lid, van het Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen 1945, af te wijken van de onder II opgenomen bepaling(en) houdende een mutatie van het loon voorzover de onverkorte toepassing van die bepaling(en) de verlening van een ontheffing in de weg zou staan om reden dat de personeelskosten van de betrokken onderneming onvoldoende zijn gematigd.

IV. Indien en voor zover de onder II opgenomen bepalingen strijdig zijn met (mede) ter zake van de vaststelling van lonen en/of andere arbeidsvoorwaarden bij of krachtens de wet gestelde of te stellen regelen, prevaleren deze regelen.

V. Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na die van publicatie in de Staatscourant.

VI. Dit besluit wordt gepubliceerd door plaatsing in een bijvoegsel bij de Staatscourant.

's-Gravenhage, 21 december 1998

C. J. Meerhof.

Naar boven