Regeling Bouwbesluit nieuwbouw 1998

25 november 1998

nr. MJZ 98115819

Centrale Directie Juridische Zaken Afdeling Wetgeving

De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

Gelet op de artikelen 20a en 416 van het Bouwbesluit;

Besluit:

Artikel I

Na artikel 3.16 van de regeling Bouwbesluit nieuwbouw 19981 wordt een artikel ingevoegd luidende:

Artikel 3.16a

1. Waar in het Besluit voor te bouwen bouwwerken is verwezen naar NEN 5087 is bedoeld NEN 5087, augustus 1998.

2. Waar in het Besluit voor te bouwen bouwwerken is verwezen naar NEN 5096, is bedoeld NEN 5096, augustus 1998

Artikel II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 1999.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.


’s-Gravenhage, 25 november 1998. De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,
J.W. Remkes.

1 Stcr 1998, 112

Toelichting

I. Algemeen

1. Inleiding

Deze regeling voorziet in een wijziging van de regeling Bouwbesluit nieuwbouw 1998. In artikel 416 van het Bouwbesluit is bepaald dat bij ministeriële regeling nadere voorschriften omtrent de toepassing van normbladen kunnen worden gegeven. Op grond van die bepaling gaat het bij deze regeling met name over het nader aanduiden van de datum van uitgifte van de normbladen welke genoemd zijn in de wijziging van het Bouwbesluit inzake het inbraakwerend hang- en sluitwerk (artikel 20a Bouwbesluit).

2. Notificatie

De ontwerp-regeling is op 1 september 1998 ter notificatie aangemeld bij de Europese Commissie (notificatienummer 98/0388/NL). De ontwerp-regeling is ingevolge de op 15 april 1994 te Marrakech gesloten Overeenkomst inzake technische handelsbelemmeringen (Trb. 1994, 235) tevens gemeld aan het Secretariaat van de Wereld Handelsorganisatie. Er zijn geen reacties binnengekomen die hebben geleid tot aanpassing van de ontwerp-regeling.

Wat betreft de invloed van de Richtlijn bouwproducten, richtlijn nr. 89/106/EEG van de Raad van Europese Gemeenschappen van 21 december 1988 betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuurlijke bepalingen der Lid-Staten inzake voor de bouw bestemde producten (PbEG L40) zoals gewijzigd bij richtlijn nr. 93/68/EEG van de Raad van 22 juli 1993 (PB EG L220) wordt het volgende opgemerkt.

In deze richtlijn zijn voorschriften gegeven ten aanzien van de afzonderlijke producten die in bouwwerken worden toegepast. Nu de werkingssfeer van deze EG-regelgeving met betrekking tot voor de bouw bestemde producten geen directe betrekking heeft op het in deze regeling aan de orde zijnde terrein van het inbraakwerend hang- en sluitwerk, kan nationale regelgeving tot stand worden gebracht binnen de door het EG-verdrag gestelde grenzen. Van belang zijn met name de artikelen 30 en 36 van dat verdrag.

In artikel 30 worden onder meer maatregelen met gelijke werking als kwantitatieve invoerbeperkingen verboden. Het onderhavige besluit is een maatregel van gelijke werking als bedoeld in artikel 30 van het EG-verdrag. Aangezien technische eisen worden gesteld aan bouwwerken, heeft dat gevolgen voor de handel in voor de bouw bestemde producten. Immers, bouwproducten die niet aan die eisen voldoen, mogen feitelijk nog wel ten behoeve van de verkoop binnen Nederland worden vervaardigd of ingevoerd, maar niet in alle situaties vrijelijk worden toegepast.

Het Hof van Justitie acht in zijn algemeenheid een nationale maatregel als de onderhavige met het verbod van artikel 30 van het EG-verdrag verenigbaar, ondanks een mogelijk handelsbelemmerend effect van een dergelijke maatregel, indien daarmee belangen worden beschermd die voorrang behoren te krijgen op de eisen van het vrije goederenverkeer. Daarvoor moeten die belangen wel van voldoende gewicht zijn. Voorwaarden zijn verder dat de regeling geen - bij een toets aan artikel 36 van het EG-verdrag: zo min mogelijk - onderscheid maakt tussen nationale en ingevoerde producten, en dat de regeling voor de behartiging van de betrokken belangen noodzakelijk is en niet onevenredig belastend (o.a. HvJEG 20 februari 1979, 120/78, Cassis de Dijon, Jur. 1979, p 649). Getoetst aan deze criteria kan worden vastgesteld dat de onderhavige wijziging van de regeling Bouwbesluit nieuwbouw geen verboden maatregel van gelijke werking als een kwantitatieve invoerbeperking inhoudt.

II. Artikelsgewijs

Artikel I

In artikel 3.16a is aangegeven dat van beide genoemde normen de druk van augustus 1998 van toepassing is. Hoewel het in het onderhavige geval om een tweetal eerste drukken gaat wordt met ingang van heden alleen de maand en het jaartal genoemd.

De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

J.W. Remkes.

Naar boven