Bereide Verf- en Drukinktindustrie

Vrijwillig Vervroegd Uittreden 1998/2001

Verbindendverklaring CAO-bepalingen

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

ALGEMEEN VERBINDENDVERKLARING VAN BEPALINGEN VAN DE COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST INZAKE VRIJWILLIG VERVROEGDE UITTREDING IN DE BEREIDE VERF- EN DRUKINKTINDUSTRIE

AI Nr. 9131

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelezen het verzoek van de Vereniging van Verf- en Drukinktfabrikanten als partij te ener zijde mede namens de FNV Bondgenoten en de CNV Bedrijvenbond en de Unie, vakbond voor industrie en dienstverlening als partijen te anderer zijde bij de collectieve arbeidsovereenkomst inzake Vrijwillig Vervroegde Uittreding in de Bereide Verf- en Drukinktindustrie, strekkende tot algemeen verbindendverklaring van bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst;

Overwegende,

dat genoemde collectieve arbeidsovereenkomst in werking is getreden;

dat van het verzoek tot algemeen verbindendverklaring mededeling is gedaan in de Staatscourant;

dat naar aanleiding van dit verzoek geen schriftelijke bedenkingen zijn ingebracht;

dat de bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst gelden voor een belangrijke meerderheid van de in de bedrijfstak werkzame personen;

Gelet op de artikelen 2, 4 en 5 van de Wet op het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten;

Besluit:

I. Verklaart algemeen verbindend tot en met 31 december 2001 de navolgende bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst inzake Vrijwillig Vervroegde Uittreding in de Bereide Verf- en Drukinktindustrie alsmede de daarbij behorende statuten en het reglement van de Stichting Vrijwillig Vervroegde Uittreding voor de Bereide Verf- en Drukinktindustrie, zulks met inachtneming van hetgeen onder II, III, IV, V, en VI is bepaald:

Artikel 1 Definities

In deze overeenkomst wordt verstaan onder:

  • 1. „Werkgever": de natuurlijke persoon of privaatrechtelijke rechtspersoon die:

    • a. In een onderneming uitsluitend of in hoofdzaak bereide verf en/of drukinkt fabriceert;

    • b. Niet vallende onder „a", in een afdeling van een onderneming uitsluitend of in hoofdzaak bereide verf en/of drukinkt fabriceert;

  • 2. „Werknemer": Iedere mannelijke of vrouwelijke werknemer in de zin van artikel 7:610 B.W., werkzaam in loondienst bij een werkgever als bedoeld in lid 1 van dit artikel.

  • 3. „VUVD": Stichting VUT Verf- en Drukinktindustrie, gevestigd te Amsterdam.

  • 4. „Reglement": Het reglement als bedoeld in artikel 11 van de statuten van de VUVD.

  • 5. „S.V.-uitkering"

  • Een uitkering op grond van de loondoorbetalingsverplichting van de werkgever bij ziekte van de werknemer, de Wet Arbeidsongeschiktheidsverzekering/AAW, de Werkloosheidswet, de Wet Inkomensvoorziening oudere & gedeeltelijk arbeidsongeschikte werknemers, dan wel een combinatie van genoemde uitkeringen, een en ander eventueel aangevuld met (een) uitkering(-en) ingevolge de Toeslagenwet of de Rijksgroepsregeling Werkloze Werknemers, of een vergelijkbare uitkering op grond van een vrijwillige verzekering.

Artikel 2 Werkingssfeer

Deze overeenkomst is van toepassing op alle werkgevers en werknemers als bedoeld in artikel 1, lid 1 en 2 van deze overeenkomst, met uitzondering van de werkgevers die reeds vóór 1 juli 1981 een op een CAO gebaseerde regeling voor vrijwillig vervroegd uittreden toepasten, welke regeling sedertdien van toepassing is gebleven, alsmede op de werknemers van deze werkgevers.

Artikel 3 Uitvoering

De uitvoering van deze overeenkomst geschiedt volgens de bepalingen van de statuten en het reglement die aan deze overeenkomst zijn gehecht en geacht worden daarvan deel uit te maken. De uitvoering is opgedragen aan de VUVD.

Artikel 4 Financiering/Kosten

  • 1. De financiering van de regeling vrijwillig vervroegde uittreding geschiedt door:

    • a. Een bijdrage van de werkgever en van de werknemer.

    • b. Een eventuele bijdrage van de overheid.

  • 2. De betaling van de bijdrage (werkgevers- en werknemersdeel) geschiedt door de werkgever aan de stichting, bedoeld in artikel 1, lid 3 van deze overeenkomst. De werkgever is verplicht aan de stichting voornoemd de vereiste informatie te verstrekken voor het vaststellen van de bijdrage.

  • 3. De bijdrage wordt uitgedrukt in een percentage van het loon van de werknemers. Onder loon wordt verstaan het brutoloon voor de sociale verzekeringen tot 1,25 maal het maximum van de werknemersverzekeringen als bedoeld in de jaaropgavekaart voor de bedrijfsvereniging.

  • Tot het loon wordt ook gerekend het loon – met inachtneming van het in dit lid eerder genoemde maximum – van de niet (meer) voor de werknemersverzekeringen verzekerde directeur/grootaandeelhouder van een naamloze- of besloten vennootschap, alsmede van de echtgenoot/echtgenote en familieleden die mede in aanmerking zouden zijn genomen als de bedoelde (verplichte) werknemersverzekeringen voor hen zouden gelden.

  • De werkgever dient de loongegevens van deze directeur/grootaandeelhouder, alsmede van de echtgenoot/echtgenote en familieleden te vermelden op de jaaropgavekaart voor de bedrijfsvereniging.

  • 4. Tijdens de werkingsduur van deze collectieve arbeidsovereenkomst komt een deel van de totale bijdrage ten laste van de werknemer door een korting van 0,4% op het brutoloon, eventueel te verrekenen met een plaatsvindende loonsverhoging.

  • 5. Tijdens de werkingsduur van deze collectieve arbeidsovereenkomst bedraagt de totale door de werkgever aan de VUVD te betalen bijdrage 4,0% van het in lid 3 van dit artikel bedoelde loon, op jaarbasis.

  • 6. Indien partijen besluiten tot een verhoging van de aan de VUVD te betalen bijdrage met als ingangsdatum een datum liggende na 31 december 1998, dan zal de helft van deze verhoging ten laste van de werknemer komen

  • 7. De werkgever en de werknemers zijn verplicht inlichtingen te verschaffen die de VUVD noodzakelijk acht voor een goede uitvoering van de regeling. Indien ook na aanmaning niet aan deze verplichting wordt voldaan, is de VUVD bevoegd bedoelde gegevens naar beste weten vast te stellen.

Artikel 5 Aanspraken

  • 1. Aanspraak op een uitkering krachtens de regeling kan maken de werknemer die de leeftijd van 61 jaar heeft bereikt, onder voorwaarde dat hij, behoudens uitzonderingen in het reglement voorzien, onmiddellijk voorafgaande aan de vrijwillig vervroegde uittreding ten minste 10 jaren onafgebroken in dienst is geweest bij één of meer werkgevers waarop deze overeenkomst van toepassing is of is geweest.

  • De werknemer dient zijn dienstverband met de laatste werkgever te beëindigen.

  • 2. In afwijking van het bepaalde in lid 1 kan eveneens aanspraak op een uitkering krachtens de regeling maken de werknemer die uiterlijk in de maand waarin de deelneming aanvangt de leeftijd van 60 heeft bereikt en tenminste 40 jaar voorafgaande aan de vrijwillig vervroegde uittreding in dienst is geweest bij één of meer werkgevers waarop deze overeenkomst van toepassing is of is geweest. De werknemer dient zijn dienstverband met de laatste werkgever te beëindigen.

  • 3. Géén aanspraak op een uitkering krachtens de regeling kan doen gelden:

    • a. De werknemer die in aanmerking komt dan wel in het genot is van een volledige S.V.-uitkering als bedoeld in artikel 1, lid 5.

    • b. De werknemer die in het genot is van een ouderdomspensioen op grond van de regeling van de Stichting Bedrijfspensioenfonds voor de Verf- en Drukinktindustrie dan wel van een door de werkgever gesloten pensioenregeling;

    • c. De werknemer op wie een afvloeiingsregeling of non-activiteitsregeling van toepassing is;

    • d. De werknemer die niet heeft voldaan aan de in artikel 3, lid 3 van het reglement gestelde voorwaarden met betrekking tot de termijnen die in acht moeten worden genomen bij het indienen van een verzoek tot vrijwillig vervroegde uittreding.

Artikel 6 Hoogte van de uitkering

  • 1. De deelnemer heeft bij de aanvang van de deelneming recht op een netto-uitkering van 87,5% van het netto-loon behorende bij een bruto-loon, dat gelijk is aan 1/12 deel van de uitkeringsgrondslag, met dien verstande dat de uitkering ten minste gelijk is aan het netto bedrag van het wettelijk minimumloon voor 23-jarigen en ouder.

  • 2. De uitkeringsgrondslag is maximaal gelijk aan 2 maal het maximum uitkeringsdagloon ingevolge de WAO, herleid tot een jaarbedrag, dat geldt ten tijde van de ingang van de uitkering.

Artikel 7 Inhoudingen

De VUVD zal op de uitkeringen inhouden:

  • 1. De verschuldigde loonbelasting en de premies voor de Algemene Ouderdomswet (AOW) en de Algemene Nabestaanden Wet (ANW) de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) en de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet (AAW);

  • 2. Het werknemersaandeel in de premie ingevolge de Ziekenfondswet, respectievelijk de premie van een collectieve Ziektekostenverzekering, voorzover verschuldigd ten tijde van uittreding;

  • 3. Het werknemersaandeel in de pensioenpremie volgens de bij de werkgever toegepaste pensioenregeling.

Artikel 8 Overgangsregelingen ten aanzien van Pensioen- en Ziektekostenregelingen

  • 1.

    • a. De op het moment van uittreding bestaande, door de werkgever ten behoeve van de werknemer afgesloten pensioenvoorziening (en), anders dan die krachtens de regeling van de Stichting Bedrijfspensioenfonds voor de Verf- en Drukinktindustrie, wordt(en) onverkort door de werkgever tot de pensioendatum voortgezet als ware de uitgetreden werknemer in dienst van de werkgever, met uitzondering van na de uittreding in de pensioenregeling(en) aangebrachte structurele wijzigingen, tenzij deze betrekking hebben op de verplichte regeling van genoemd bedrijfspensioenfonds.

    • b. Als voorwaarde geldt dat de werknemer zijn eventuele bijdrage in de premiebetaling voortzet alsof hij in dienst van de werkgever zou zijn gebleven, waarbij verrekening plaatsvindt met het aandeel vermeld in artikel 7, lid 3. Ten laste van de VUVD kan door de werkgever ten hoogste een bedrag worden gebracht dat overeenkomt met het maximale werkgeversaandeel in de pensioenpremie volgens de regeling van de Stichting Bedrijfspensioenfonds voor de Verf- en Drukinktindustrie, zoals nader geregeld in artikel 7 van het reglement.

    • c. Indien de werkgever een pensioenvoorziening voor zijn werknemer heeft gesloten, anders dan die krachtens de regeling van de Stichting Bedrijfspensioenfonds voor de Verf- en Drukinktindustrie, dan zal betaling van het deel van de werkgeversbijdrage in de premie dat uitgaat boven de tegemoetkoming, vastgesteld in het voorgaande lid, door de werkgever worden voortgezet als ware de werknemer nog in dienst van de werkgever.

  • 2.

    • a. Indien de werkgever ten behoeve van zijn werknemers een (collectieve) ziektekostenverzekering(en) heeft gesloten waarin de uitgetreden werknemer deelnam, zal bedoelde verzekering door de werkgever worden voortgezet als ware de betrokkene nog in dienst van de werkgever, met uitzondering van na de uittreding in de ziektekostenverzekering aangebrachte structurele wijzigingen, met uitzondering van de wijzigingen welke door de Ziektekostenverzekeraar worden opgelegd c.q. doorgevoerd.

    • b. Indien de werkgever op het moment van uittreding bijdraagt in een door of ten behoeve van de uittredende werknemer afgesloten (collectieve) Ziektekostenverzekering, zet hij de betaling van deze bijdrage voort alsof de betrokkene in dienst van de werkgever zou zijn gebleven.

    • c. In de onder lid 2, sub a en b van dit artikel bedoelde gevallen neemt de VUVD de werkgeversbijdrage voor haar rekening, met dien verstande dat deze bijdrage ten hoogste gelijk is aan het maximale bedrag voor de werkgeversbijdrage, verschuldigd ingevolge de Ziekenfondswet.

    • Het werknemersaandeel in de verschuldigde Ziektekostenpremies zal, als in artikel 7, lid 2 vermeld, door de VUVD op de uitkering worden ingehouden.

Artikel 11 Beëindiging1

BIJLAGE I STATUTEN STICHTING VRIJWILLIG VERVROEGDE UITTREDING VOOR DE BEREIDE VERF- EN DRUKINKTINDUSTRIE

Artikel 1 Naam en zetel

De stichting draagt de naam STICHTING VRIJWILLIG VERVROEGDE UITTREDING VOOR DE BEREIDE VERF- EN DRUKINKTINDUSTRIE (VUVD), verder te noemen de stichting.

De stichting is gevestigd te Amsterdam.

Artikel 2 Doel

Het doel van de stichting is om aan werknemers, die van de in de collectieve arbeidsovereenkomst inzake vrijwillig vervroegde uittreding in de Bereide Verf- en Drukinktindustrie geboden mogelijkheid om vervroegd uit het arbeidsproces te treden gebruik maken, de daarvoor bij reglement vast te stellen uitkeringen te doen.

Artikel 2A Vrijwillige aansluiting

Het bestuur is bevoegd, zonodig onder nader te stellen (financiële) voorwaarden, overeenkomsten tot vrijwillige aansluiting aan te gaan met ondernemingen die

  • een aan de bereide verf- en drukinktindustrie verwant bedrijf uitoefenen;

  • het bedrijf uitoefenen van het importeren van en/of het handelen in verfproducten en drukinkten, danwel grondstoffen voor de fabricage van verfproducten en drukinkten.

Artikel 3 Samenstelling van het bestuur

  • 1. Het bestuur van de stichting bestaat uit zes leden, waarvan worden aangewezen:

  • drie leden door de Vereniging van Verf- en Drukinktfabrikanten te Leiden.

  • één lid door de F.N.V. Bondgenoten te Utrecht,

  • één lid door de C.N.V. Bedrijvenbond te Houten,

  • één lid door de Unie, vakbond voor industrie en dienstverlening te Houten.

  • 2. De genoemde organisaties benoemen voor elk bestuurslid een plaatsvervangend lid dat zitting zal nemen in het bestuur bij ontstentenis van het zittende bestuurslid.

  • 3. De leden en de plaatsvervangende leden van het bestuur worden voor onbepaalde tijd aangewezen.

  • 4. De in lid 1 genoemde organisaties hebben te allen tijde het recht de door haar aangewezen bestuursleden en plaatsvervangende bestuursleden te vervangen.

  • 5. Het bestuurslidmaatschap eindigt door:

    • a. bedanken,

    • b. vervanging overeenkomstig het bepaalde in lid 4 van dit artikel.

Artikel 4 Bevoegdheden van het bestuur

  • 1. Het bestuur kiest uit zijn midden een voorzitter, een secretaris, een plaatsvervangend voorzitter en een plaatsvervangend secretaris.

  • 2. De functies van voorzitter en plaatsvervangend voorzitter worden in de even kalenderjaren vervuld door werkgeversleden en in de oneven kalenderjaren door werknemersleden. Omgekeerd worden de functies van secretaris en plaatsvervangend secretaris in de oneven kalenderjaren vervuld door werkgeversleden en in de even kalenderjaren door werknemersleden.

  • 3. De voorzitter en de secretaris vertegenwoordigen gezamenlijk de stichting in en buiten rechte. Bij ontstentenis of belet van de voorzitter respectievelijk de secretaris treedt in zijn plaats de plaatsvervangende voorzitter respectievelijk de plaatsvervangende secretaris op.

  • 4. Het bestuur draagt zorg voor de uitvoering van de statuten en het reglement van de stichting. Het is bevoegd tot alle daden van beheer en beschikking binnen de kring van de doelstelling van de stichting.

  • 5. Het administratief en geldelijk beheer wordt onder verantwoordelijkheid van het bestuur en met inachtneming van een door het bestuur vastgestelde instructie gevoerd door een door het bestuur tot wederopzegging benoemde administrateur.

Artikel 5 Vergaderingen van het bestuur

  • 1. Het bestuur vergadert zo dikwijls de voorzitter of ten minste twee bestuursleden dit nodig achten.

  • 2. De wijze en termijn van oproeping worden bij bestuursbesluit geregeld.

  • 3. De leden van het bestuur ontvangen voor elke door hen bijgewoonde vergadering van het bestuur een jaarlijks door het bestuur vast te stellen vacatiegeld. Reis- en verblijfkosten, door de leden van het bestuur in hun functie gemaakt, worden vergoed volgens door het bestuur vast te stellen regelen.

  • 4. Indien door de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid de wens daartoe te kennen wordt gegeven, wordt in overleg tussen het bestuur van de stichting en de Minister een waarnemer toegelaten. Waarnemers zijn gerechtigd tot het bijwonen van alle bestuursvergaderingen en ontvangen alle voor bestuursleden bestemde stukken.

Artikel 6 Besluitvorming

  • 1. Het bestuur kan geen besluiten nemen indien niet ten minste twee van de door de werkgeversorganisatie aangewezen bestuursleden en twee van de door de werknemersorganisaties aangewezen bestuursleden, als genoemd in artikel 4, aanwezig zijn.

  • 2. De besluiten van het bestuur worden, voor zover in deze statuten niet anders is bepaald, genomen bij meerderheid van de geldig uitgebrachte stemmen. Blanco stemmen en stemmen van onwaarde worden als niet uitgebrachte stemmen beschouwd. Elk werkgeverslid heeft evenveel stemmen als het aantal aanwezige werknemersleden. Elk werknemerslid heeft evenveel stemmen als het aantal aanwezige werkgeversleden.

  • 3. Bij staking van stemmen wordt het voorstel in de volgende vergadering opnieuw aan de orde gesteld, Staken de stemmen dan opnieuw dan wordt het voorstel geacht te zijn verworpen.

  • 4. Over zaken wordt mondeling, over personen schriftelijk gestemd. Bij onzekerheid over de vraag of het om een zaak, respectievelijk om een persoon gaat, beslist in laatste instantie de voorzitter.

  • 5. In afwijking van het bepaalde in de voorgaande leden kan besluitvorming door het bestuur ook schriftelijk tot stand komen, mits alle bestuursleden hun stem uitbrengen. Het bepaalde in de voorgaande leden is daarbij van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat bij staking van stemmen het voorstel in de eerstkomende vergadering aan de orde wordt gesteld.

Artikel 7 Financiële middelen

De financiële middelen van de stichting bestaan uit:

  • 1. de door werkgevers te storten bijdrage als bepaald in de collectieve arbeidsovereenkomst;

  • 2. andere baten.

Artikel 8

  • 1. Voor zover gelden van de stichting voor belegging beschikbaar zijn, worden deze gelden door het bestuur belegd, met inachtneming van in redelijkheid daaraan te stellen eisen van liquiditeit, rendement en risicoverdeling.

  • 2. Gerede gelden worden in rekening-courant gestort bij de administrateur. De titels betreffende geldleningen op onderhandse schuldbekentenis worden bewaard in de kluis van de administrateur. De effecten en andere waardepapieren aan toonder worden bewaard door een door het bestuur aan te wijzen trustinstelling.

  • 3. Het bestuur zal de kosten van beheer van de geldmiddelen en de wijze van verrekening van die kosten vaststellen.

Artikel 9

  • 1. Jaarlijks na afloop van het boekjaar stelt het bestuur een door een externe register-accountant gecontroleerde balans, rekening van lasten en baten en verslag over de toestand van de stichting vast. Ten blijke van de vaststelling worden deze stukken door de voorzitter en de secretaris van de stichting ondertekend.

  • 2. Het boekjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

  • 3. Het bestuur legt in het verslag rekenschap af van het gevoerde beleid.

  • 4. Het verslag wordt ter inzage van de bij de stichting betrokken werkgevers en werknemers neergelegd:

    • a. ten kantore van de stichting;

    • b. op een of meer door de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aan te wijzen plaatsen.

  • 5. Het verslag wordt op aanvraag aan de bij de stichting betrokken werkgevers en werknemers toegezonden tegen betaling van de daaraan verbonden kosten.

Artikel 10 Statutenwijziging en ontbinding

  • 1. Besluiten tot wijziging van de statuten respectievelijk ontbinding van de stichting kunnen slechts worden genomen met algemene stemmen in een vergadering waarin ten minste vier bestuursleden aanwezig zijn.

  • 2. In afwijking van het bepaalde in lid 1 kan de besluitvorming betreffende de wijziging ook schriftelijk tot stand komen mits alle bestuursleden hun stem uitbrengen en het besluit met algemene stemmen wordt genomen. Mocht op deze wijze geen besluit tot stand komen dan wordt het voorstel in de eerstkomende vergadering aan de orde gesteld.

  • 3. Het ontbindingsbesluit duidt tevens de bestemming van een eventueel batig saldo van de vereffening aan. Deze bestemming zal zoveel mogelijk in overeenstemming zijn met het doel van de stichting.

Artikel 11 Reglement

  • 1. Het bestuur stelt een reglement vast. De bepalingen van het reglement mogen niet in strijd zijn met deze statuten.

  • 2. Ten aanzien van besluiten tot vaststelling of wijziging van het reglement is het bepaalde in artikel 10, eerste lid van toepassing.

  • 3. Dit reglement, alsmede de in statuten en reglement aangebrachte wijzigingen zullen eerst in werking treden, als een volledig exemplaar van die stukken, onderscheidenlijk van de wijziging daarin, door het bestuur ondertekend, voor een ieder ter inzage is neergelegd ter Griffie van het Kantongerecht te Amsterdam.

Artikel 12 Slotbepalingen

In alle gevallen waarin de statuten niet voorzien beslist het bestuur.

Artikel 13 Inwerkingtreding – overgangsbepalingen

  • 1. Deze statuten worden geacht in werking te zijn getreden op één november negentienhonderd tachtig en zijn gewijzigd met ingang van drie februari negentienhonderd zevenennegentig.

  • 2. De in artikel 5, lid 3, opgenomen vacatiegeldregeling en regeling van reis- en verblijfkosten wordt geacht in werking te zijn getreden met ingang van eenentwintig oktober negentienhonderd eenentachtig.

BIJLAGE II REGLEMENT STICHTING VRIJWILLIG VERVROEGDE UITTREDING VOOR DE BEREIDE VERF- EN DRUKINKTINDUSTRIE (VUVD)

Artikel 1 Begripsbepalingen

VUVD: De Stichting Vrijwillig Vervroegde Uittreding voor de Bereide Verf- en Drukinktindustrie.

CAO: Collectieve arbeidsovereenkomst inzake Vrijwillig Vervroegde Uittreding in de Bereide Verf- en Drukinktindustrie.

Pensioendatum: De eerste dag van de maand waarin de deelnemer de 65-jarige leeftijd bereikt.

Deelnemer: Deelnemer aan de regeling is de werknemer op wie de collectieve arbeidsovereenkomst inzake vrijwillig vervroegde uittreding van toepassing is en wiens verzoek om aan die regeling te mogen deelnemen door de VUVD is ingewilligd.

Bedrijfspensioenfonds: De Stichting Bedrijfspensioenfonds voor de Verf- en Drukinktindustrie.

Administrateur: PVF Nederland NV te Amsterdam.

Overigens zijn van toepassing de begripsbepalingen als vermeld in de CAO.

Artikel 2 Vaststelling en betaling van de bijdrage

  • 1. De werkgever is verplicht op de tijdstippen, op de wijze en over de tijdvakken als door de VUVD bepaald, de gegevens te verstrekken die de VUVD nodig heeft om de door de werkgever volgens de CAO verschuldigde bijdrage en het door de VUVD te heffen voorschot op de bijdrage vast te stellen.

  • Indien de werkgever niet, niet tijdig of onvolledig de benodigde gegevens aan de VUVD verstrekt is de VUVD bevoegd de hoogte van de bijdrage of het voorschot zelf naar beste weten vast te stellen. De kosten van het vergaren en het verstrekken van de door de VUVD gewenste informatie komen voor rekening van de werkgever.

  • 2. De werkgever is verplicht de over een kalenderjaar verschuldigde bijdrage te voldoen binnen 14 dagen na de dagtekening van de desbetreffende nota van de VUVD. De VUVD is bevoegd van de werkgever een voorschot te vorderen ter grootte van de bijdrage die vermoedelijk over het kalenderjaar verschuldigd zal zijn. Het voorschot moet, tenzij het bestuur van de VUVD anders bepaalt, worden voldaan in ten hoogste vier gelijke kwartaaltermijnen, te betalen op de eerste van ieder kwartaal, met dien verstande dat de eerste termijn niet eerder vervalt dan 28 dagen na de dagtekening van de voorschotnota. Bij niet-tijdige betaling van een voorschottermijn wordt het gehele resterende bedrag van de voorschotnota opeisbaar.

  • 3. Bij niet-tijdige betaling van de verschuldigde bijdrage of het van hem gevorderde voorschot is de werkgever door het enkele verloop van de termijn in verzuim. De VUVD is dan bevoegd te vorderen:

    • rente over het verschuldigde bedrag vanaf de dag volgend op de dag dat het verschuldigde bedrag betaald had moeten zijn,

    • vergoeding van de buitengerechtelijke invorderingskosten, onverminderd de overige kosten van vervolging verschuldigd volgens de wet.

  • De rente wordt berekend naar het percentage van de wettelijke rente bedoeld in boek 6, de artikelen 119 en 120 van het Burgerlijk Wetboek.

  • De buitengerechtelijke invorderingskosten worden gesteld op 15% van het verschuldigde bedrag, met een minimum van f 75,–.

  • 4. Overeenkomstig het daaromtrent in de CAO bepaalde, komt een deel van de totale bijdrage ten laste van de werknemer door een korting van 0,4% op het bruto-loon, eventueel te verrekenen met een plaatsvindende loonsverhoging.

Artikel 3 Voorwaarden voor de deelneming

  • 1. Om aan de regeling te kunnen deelnemen moet betrokkene:

    • a. Onmiddellijk voorafgaande aan zijn uittreding werknemer zijn in de zin van de regeling;

    • b. Uiterlijk in de maand waarin de deelneming aanvangt de leeftijd van 61 jaar hebben bereikt;

    • c. gedurende de 10 jaar onmiddellijk voorafgaande aan zijn uittreding onafgebroken in dienst zijn geweest bij een of meer werkgevers waarop de CAO van toepassing is of is geweest;

    • d. bij de ingang van de deelneming het dienstverband beëindigen en op die datum:

      • niet in aanmerking komen voor een volledige S.V.-uitkering als bedoeld in artikel 1, lid 5 van de CAO inzake Vrijwillig Vervroegde Uittreding in de Bereide Verf- en Drukinktindustrie.

      • niet in aanmerking komen voor loondoorbetaling tijdens ziekte als bedoeld in artikel 7:629 van het B.W.;

      • niet onder een afvloeiingsregeling of non-activiteitsregeling vallen;

      • niet in het genot zijn van een ouderdomspensioen op grond van een dienstverband in de Bereide Verf- en Drukinktindustrie.

  • 2. In afwijking van het bepaalde in lid 1 onder sub b en c kan eveneens aan de regeling deelnemen de werknemer, die uiterlijk in de maand waarin de deelneming aanvangt de leeftijd van 60 heeft bereikt en tenminste 40 jaar voorafgaande aan zijn uittreding in dienst is geweest bij één of meer werkgevers in de zin van de CAO;

  • 3. De werknemer die vervroegd wil uittreden dient zich daartoe ten minste zes maanden voor de gevraagde uittredingsdatum bij de werkgever aan te melden onder opzegging van zijn dienstverband. Indien zijn verzoek om deelneming door de VUVD niet wordt ingewilligd zal het dienstverband ongewijzigd worden voortgezet. De werkgever dient ervoor te zorgen dat het aanvraagformulier betreffende het verzoek om deelneming uiterlijk drie maanden voor de gevraagde uittredingsdatum bij de administrateur wordt ingediend.

Artikel 4 Uitkeringsgrondslag

  • 1. Als grondslag voor de uitkering geldt het laatstgenoten vaste bruto-loon op jaarbasis, inclusief vakantietoeslag, eindejaarsuitkering, plus andere onderdelen van het inkomen, die als een vast loonbestanddeel moeten worden beschouwd.

  • 2. Indien de beloning van de deelnemer ten dele uit provisie bestond wordt het volgens het eerste lid vastgestelde bedrag verhoogd met de provisiebedragen over de 12 maanden voorafgaande aan de datum van uittreding.

  • 3. Indien de werknemer gebruik maakt van de regeling van artikel 7, lid 4b van de Collectieve Arbeidsovereenkomst voor de Bereide Verf- en Drukinktindustrie, de „extra vrije tijd regeling", geldt als grondslag voor de uitkering de grondslag die zou hebben gegolden als de werknemer niet van de „extra vrije tijd regeling" gebruik gemaakt zou hebben.

  • 4. Indien de uitkeringsgrondslag vastgesteld volgens het eerste lid, respectievelijk volgens het eerste en tweede lid meer zou bedragen dan 115% van het bedrag dat als uitkeringsgrondslag zou zijn vastgesteld, indien de datum van uittreding één jaar eerder zou liggen, wordt die grondslag tot dit maximale verhogingspercentage beperkt.

  • 5. De uitkeringsgrondslag bedraagt ten hoogste 2 maal het maximale uitkeringsdagloon ingevolge de WAO, herleid tot een jaarbedrag, dat geldt ten tijde van de ingang van de uitkering.

Artikel 5 Rechten van een deelnemer

  • 1. De VUVD willigt het verzoek tot deelneming in als naar het oordeel van de VUVD aan alle voorwaarden is voldaan. De deelneming zal steeds beginnen op de eerste van een kalendermaand.

  • 2. Bij uittreding heeft de deelnemer bij de aanvang van de deelneming recht op een netto-uitkering van 87,5% van het netto-loon behorende bij een bruto-loon, dat gelijk is aan 1/12 van de uitkeringsgrondslag, met inachtneming van het bepaalde in het derde lid.

  • 3. De netto-uitkering bedraagt bij aanvang van de deelneming ten minste het voor de deelnemer geldende netto wettelijk minimum-loon inclusief de voor hem geldende vakantietoeslag.

  • Indien minder is gewerkt dan de gebruikelijke arbeidsduur wordt de minimum-uitkering in verhouding verlaagd.

  • 4. De uitkering zal in maandelijkse termijnen worden betaald. De lopende uitkeringen zullen telkens worden verhoogd bij een algemene verhoging van de lonen in de Bereide Verf- en Drukinktindustrie.

Artikel 6 Inhoudingen

Door de VUVD worden op de uitkeringen ingehouden:

  • de verschuldigde loonbelasting en de premies AOW, ANW, AAW en AWBZ;

  • het werknemersaandeel in de premie voor de Ziekenfondswet respectievelijk in de premie ziektekostenverzekering;

  • het werknemersaandeel in de verplichte regeling van het bedrijfspensioenfonds, respectievelijk in de voor de deelnemer bij zijn laatste werkgever geldende pensioenregeling.

Artikel 7 Financiële verplichtingen

  • 1. De VUVD neemt naast de uitkering de volgende financiële verplichtingen voor haar rekening:

    • het werkgeversaandeel in de premie voor de Ziekenfondswet of, indien de deelnemer niet verzekerd is krachtens de Ziekenfondswet, de werkgeversbijdrage in de particuliere ziektekostenverzekering of in een collectieve ziektekostenverzekering, met als maximum de maximale werkgeversbijdrage in de premie voor de Ziekenfondswet;

    • het werkgeversaandeel in de verplichte regeling van het bedrijfspensioenfonds. Indien de deelnemer niet verzekerd is bij het bedrijfspensioenfonds, zal de VUVD het werkgeversaandeel in de voor hem geldende pensioenverzekering voor haar rekening nemen tot maximaal het bedrag dat als werkgeversaandeel verschuldigd zou zijn indien de deelnemer verzekerd was geweest volgens de verplichte pensioenregeling van het bedrijfspensioenfonds.

  • 2. De VUVD betaalt aan de deelnemer de overhevelingstoeslag verschuldigd ingevolge de Wet overheveling opslagpremies.

Artikel 8 Tijdstip uitkering

De eerste uitkering geschiedt over de maand waarin de deelneming is begonnen. Het tijdstip van de betaling ligt in de tweede helft van de maand waarover de uitkering verschuldigd is.

Artikel 9 Vermindering, respectievelijk wijziging van rechten

Wanneer de deelnemer bij het begin of tijdens zijn deelnemerschap in aanmerking komt voor een S.V.-uitkering als bedoeld in artikel 1, lid 5 van de CAO inzake Vrijwillig Vervroegde Uittreding in de Bereide Verf- en Drukinktindustrie, dan dient hij zulks te melden aan de VUVD. De S.V.-uitkering wordt in mindering gebracht op de door de VUVD te verstrekken uitkering. De deelnemer is verplicht elke wijziging in deze S.V.-uitkering direct aan de VUVD te melden.

Artikel 10 Verrichten van arbeid

Indien de deelnemer tegen beloning werkzaamheden gaat verrichten, is hij verplicht dit te melden aan de VUVD. De uit deze werkzaamheden genoten inkomsten kunnen in mindering gebracht worden op de door de VUVD te verstrekken uitkering.

Artikel 11 Terugvordering, beëindiging

Indien teveel of ten onrechte VUVD-uitkering is betaald, doordat de deelnemer niet voldeed aan zijn meldingsplicht op grond van artikel 9 en/of 10, kan deze uitkering worden teruggevorderd.

Het bestuur is in deze gevallen bevoegd om de uitkering te verminderen of te beëindigen.

Artikel 12 Controle

De VUVD zal controle uitoefenen op de naleving van de voorwaarden.

Artikel 13 Beëindiging uitkering

  • 1. De uitkering wordt beëindigd:

    • op de pensioendatum van de deelnemer;

    • ingeval van overlijden van de deelnemer en wel op de laatste dag van de maand waarin het overlijden plaatsvond.

  • 2. Ingeval van overlijden van de deelnemer wordt aan de nagelaten betrekkingen zoals bedoeld in artikel 7:674 B.W. een overlijdensuitkering verstrekt. Deze uitkering is gelijk aan een bedrag van twee maal de hoogte van de vut-uitkering over de maand waarin het overlijden van de deelnemer plaatsvond.

Artikel 14 Hardheidsclausule

In gevallen waarin toepassing van de regeling tot onbillijkheden leidt, kan het bestuur een beslissing in afwijking van de bepalingen van het reglement nemen.

Artikel 15 Verplichting tot opgave van gegevens

De werknemer, die een verzoek tot vervroegde uittreding indient en zijn werkgever zijn verplicht de door de administrateur voor de behandeling van de aanvraag benodigde gegevens te verstrekken. De werknemer, die een uitkering van de VUVD geniet, is verplicht om aan de administrateur opgave te doen van die gegevens, die de administrateur voor de uitvoering van dit reglement behoeft.

Artikel 16 Slotbepaling

In onvoorziene gevallen beslist het bestuur.

Artikel 17 Inwerkingtreding

Dit reglement is in werking getreden met ingang van 1 november 1980 en is laatstelijk gewijzigd met ingang van 16 april 1997.

II. Indien en voor zover de onder I opgenomen bepalingen strijdig zijn met (mede) ter zake van de vaststelling van lonen en/of andere arbeidsvoorwaarden bij of krachtens de wet gestelde of te stellen regelen, prevaleren deze regelen.

III. Verfprodukten

Onder verfprodukten worden verstaan: organische deklagen (coatings), verven, vernissen, lakken, pastaverven, plamuren, stopverven, welpasta's, afdichtingsmaterialen (kitten), kunststof gebonden pleisters, waterverven in poedervorm, meercomponenten verven, verfverharders, spuitpoeders c.q. poedercoatings, siccatieven, wegenmarkeringsprodukten, pigmentpreparaten, bewerkte plantaardige oliën, verfverdunningsmiddelen, beitsen, verfafbijtmiddelen en vulmassa's, zowel op één- als meer-componentenbasis.

Drukinktprodukten

Drukinktprodukten zijn: vernissen, drukinkten en aanverwante producten, waaronder mede worden verstaan hulpmiddelen zoals droogstoffen, verdunningsmiddelen en pasta's die de eigenschappen van inkt beïnvloeden.

IV. Dit besluit is niet van toepassing op:

– Akzo Nobel Coatings B.V. te Sassenheim, inclusief zijn vestigingen te Alphen a/d Rijn, Groot Ammers, Sneek en Wapenveld,

– Ameron B.V. te Geldermalsen,

– Frencken Fabrieken B.V. te Oss,

– Hickson Garantor B.V. te Nijmegen,

– Philips Coatings B.V. te Oss,

– Sigma Coatings te Uithoorn, inclusief zijn vestigingen te Amsterdam, Brummen, Gorinchem, 's-Hertogenbosch en Rotterdam,

– VEVEO Coatings B.V. te Waddinxveen.

V. Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na die van publicatie in de Staatscourant.

VI. Dit besluit wordt gepubliceerd door plaatsing in een bijvoegsel bij de Staatscourant.

's-Gravenhage, 4 december 1998

C. J. Meerhof.


XNoot
1

Bij definitieve beëindiging van deze overeenkomst zullen de reeds ingegane rechten van de deelnemers gehandhaafd blijven, waarbij de financiering op basis van artikel 4 zal worden voortgezet.

Naar boven