Vaststelling vergoedingen Staatscommissie Dualisme en lokale democratie

20 november 1998

nr. BF098/N78988

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

Gelet op de artikelen 3 en 5 van het Vergoedingenbesluit adviescolleges,

Besluit:

Artikel 1

De leden van het presidium van de Staatscommissie Dualisme en lokale democratie, met uitzondering van de voorzitter en het lid dat tevens lid van de Raad van State is, ontvangen een vaste vergoeding. De salarisschaal wordt vastgesteld op schaal 18 van bijlage B van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1998. De deeltijdfactor wordt vastgesteld op 0,2.

Artikel 2

De overige leden van de Staatscommissie Dualisme en lokale democratie, met uitzondering van de voorzitter en met inbegrip van het lid dat tevens lid van de Raad van State is, ontvangen een vergoeding per vergadering van f 420,-.

Artikel 3

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 oktober 1998.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
A. Peper.

Toelichting

Bij koninklijk besluit van 30 september 1998, Stb. 588, is de Staatscommissie Dualisme en lokale democratie ingesteld. De Staatscommissie is een tijdelijk adviescollege in de zin van artikel 5 van de Kaderwet adviescolleges. Ingevolge het krachtens artikel 14 van die wet vastgestelde Vergoedingenbesluit adviescolleges dienen bij ministeriële regeling voor elk adviescollege de vergoedingen voor de daarin zitting hebbende leden te worden vastgesteld. Deze regeling voorziet daarin.

De vraagstelling van de Staatscommissie heeft een fundamenteel karakter. De Staatscommissie is daarom breed samengesteld, zowel wat betreft de daarin vertegenwoordigde disciplines uit wetenschap en bestuur, als ook de verscheidenheid aan politieke stromingen. De Staatscommissie heeft de opdracht binnen relatief korte tijd met een gedegen advies te komen. De dagelijkse leiding van de Staatscommissie berust bij een presidium, dat bestaat uit de voorzitter en vier andere leden. Omdat hun werkzaamheden een aanzienlijk tijdsbeslag zullen vergen ontvangen de voorzitter en de overige leden van het presidium een vaste vergoeding gekoppeld aan een deeltijdfactor. Deze is vastgesteld op 0,2 welke overeenkomt met een tijdsbeslag van een dag in de week. Dit geldt voor alle leden van het presidium met uitzondering van de voorzitter en het lid van de Raad van State, drs. J.J. Vis. De laatste ontvangt krachtens artikel 3 uitsluitend een vacatiegeld, omdat met betrekking tot de leden van de hoge colleges van staat het uitgangspunt geldt dat het lidmaatschap onverenigbaar is met een openbare betrekking waaraan een vaste beloning is verbonden (kamerstukken II 1995/96, 24 777, nr. 3, blz. 3).

Ten aanzien van de voorzitter geldt dat hij in ieder geval de halve werkweek beschikbaar zal zijn voor werkzaamheden van de staatscommissie. Met de rijksuniversiteit Groningen is overeengekomen dat het dienstverband van prof. mr. D.J. Elzinga onveranderd wordt gecontinueerd en hij tegen de vergoeding van de kosten aan de rijksuniversiteit Groningen voor een substantieel deel van de werktijd is vrijgesteld om de werkzaamheden die verband houden met zijn voorzitterschap te kunnen verrichten.

De overige leden ontvangen een vergoeding per vergadering van f 420,-. Bij de vaststelling van de toepasselijke salarisschaal voor vaste vergoeding en het bedrag per vergadering is uitgegaan van de maxima van het Vergoedingenbesluit adviescolleges. Dit is gerechtvaardigd in verband met de zwaarte van de adviestaak en de bijzondere inzet en deskundigheid die van de leden wordt gevraagd.

Naar boven