Grafimedia

Verbindendverklaring gewijzigde CAO-bepalingen

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

ALGEMEEN VERBINDENDVERKLARING VAN GEWIJZIGDE BEPALINGEN VAN DE COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST GRAFIMEDIA

AI Nr. 8949

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelezen het verzoek van de Grafische Bedrijfsfondsen namens het Koninklijk Verbond van Grafische Ondernemingen, de Vereniging van Kleinere Grafische Ondernemingen, de Vereniging Zeefdruk en Sign Ondernemingen en de vereniging De Nederlandse Dagbladpers als partijen te ener zijde mede namens Druk en Papier FNV Informatiemakers, de Dienstenbond CNV h.o.d.n. CNV Media en de Unie als partijen te anderer zijde bij de collectieve arbeidsovereenkomst Grafimedia, strekkende tot algemeen verbindendverklaring van gewijzigde bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst;

Overwegende,

dat de wijziging van genoemde collectieve arbeidsovereenkomst in werking is getreden;

dat van het verzoek tot algemeen verbindendverklaring mededeling is gedaan in de Staatscourant;

dat naar aanleiding van dit verzoek geen schriftelijke bedenkingen zijn ingebracht;

dat de bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst gelden voor een belangrijke meerderheid van de in de bedrijfstak werkzame personen;

Gelet op de artikelen 2, 4 en 5 van de Wet op het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten;

Besluit:

I. Trekt in zijn besluit van 22 september 1997 (Stcrt. 1997, nr. 184), voor zover daarin werd overgegaan tot het algemeen verbindend verklaren van de artikelen 3 tot en met 12 van de bij de collectieve arbeidsovereenkomst Grafimedia behorende statuten van de Stichting Fonds Werktijdvermindering Oudere Werknemers in de Grafische Bedrijven (FWG) en van de artikelen 1, 6 en 7 van het bij deze collectieve arbeidsovereenkomst behorende reglement van de Stichting Fonds Werktijdvermindering Oudere Werknemers in de Grafische Bedrijven, zulks met inachtneming van hetgeen onder IV en V is bepaald;

II. Verklaart algemeen verbindend tot en met 31 januari 2001 de artikelen 3 tot en met 12 van de bij de collectieve arbeidsovereenkomst Grafimedia behorende statuten van de Stichting Fonds Werktijdvermindering Oudere Werknemers in de Grafische Bedrijven en de artikelen 1, 6 en 7 van het bij deze collectieve arbeidsovereenkomst behorende reglement van de genoemde Stichting, zoals deze artikelen door partijen zijn gewijzigd c.q. zijn toegevoegd en zulks met inachtneming van hetgeen onder III, IV en V is bepaald:

BIJLAGE 5 STICHTING FONDS WERKTIJDVERMINDERING OUDERE WERKNEMERS IN DE GRAFISCHE BEDRIJVEN

STATUTEN

Artikel 3 wordt gelezen als volgt:

„Artikel 3 Werkingssfeer

  • 1. De werkingssfeer strekt zich uit tot de ondernemingen en onderdelen van ondernemingen, waarin de grafische bedrijven1 worden uitgeoefend.

  • 2. Tot de grafische bedrijven behoren het grafimedia bedrijf, het reprografisch bedrijf en de papiergroothandel.

  • 3. Tot het grafimedia bedrijf behoren de ondernemingen, die zich toeleggen op het vervaardigen, bewerken en/of beheren van data met het doel deze data, hoofdzakelijk in de vorm van tekst en/of afbeeldingen, te verveelvoudigen, te verspreiden of openbaar te maken middels gedrukte, geprinte en/of elektronische vorm, dan wel deze hiervoor geschikt te maken.

  • 4. Tot het grafimedia bedrijf behoren in ieder geval:

    • het Grafisch bedrijf;

    • het (grafisch) Voorbereidings- cq. Prepress bedrijf;

    • het (grafisch) Nabewerkingsbedrijf;

    • het Klein Formaat Offsetbedrijf;

    • het Zeefdrukbedrijf;

    • het Dagbladbedrijf;

    • overige grafimedia bedrijven."

Artikel 4 wordt gelezen als volgt:

„Artikel 4 Grafisch bedrijf

  • 1. Tot het grafisch bedrijf behoren ondernemingen die zich toeleggen op hoogdruk, diepdruk, vlakdruk, ongeacht het te bedrukken materiaal.

  • 2. Tot het Hoogdruk bedrijf worden gerekend die ondernemingen die de hoogdruk techniek toepassen, zowel rotatief als in vellen, alsmede de voorbereiding ten behoeve van dit drukproces en de op het drukproces volgende nabewerking. Hiertoe behoren in ieder geval Boekdrukkerijen, Flexodrukkerijen en Foliedrukkerijen.

  • 3. Tot het Diepdruk bedrijf worden gerekend die ondernemingen die de diepdruktechniek toepassen, alsmede de voorbereiding ten behoeve van dit drukproces en de op het drukproces volgende nabewerking.

  • Hiertoe behoren in ieder geval Rasterdiepdrukkerijen.

  • 4. Tot het Vlakdruk bedrijf worden gerekend die ondernemingen die de vlakdruktechniek, al dan niet met behulp van vocht, toepassen, zowel rotatief als in vellen, alsmede de voorbereiding ten behoeve van dit drukproces en de op het drukproces volgende nabewerking.

  • Hiertoe behoren in ieder geval Offsetdrukkerijen, Steendrukkerijen, Blikdrukkerijen, Glasdrukkerijen en ondernemingen waar drukwerk wordt vervaardigd (deels) via digitale vermenigvuldigingsprocessen of via fotodruk, dan wel plaatdruk.

  • 5. Niet tot het Vlakdrukbedrijf worden geacht te behoren vlakdrukafdelingen die onderdeel uitmaken van een onderneming in de metaalindustrie."

Artikel 5 wordt gelezen als volgt:

„Artikel 5 (Grafisch) Voorbereidings- c.q. Prepress bedrijf

  • 1. Tot het (grafisch) Voorbereidings- cq. Prepress bedrijf worden gerekend die ondernemingen, die geheel of in overwegende mate voorbereidende werkzaamheden verrichten ten behoeve van drukprocessen in de bedrijven, genoemd in de artikelen 4, 7 en 8.

  • Het betreft ondernemingen waar beelddragers en/of drukvormen1 worden vervaardigd voor het hoog-, diep-, vlak- en zeefdrukproces, alsmede digitale bestanden, voorzien van grafische parameters ter aansturing van deze of andere vermenigvuldigingsprocessen.

  • Daartoe worden teksten en/of afbeeldingen bewerkt langs mechanische, optische, elektronische of digitale weg tot eindproducten.

  • De levering van deze eindproducten vindt plaats op (fotografisch) papier en/of film (analoog), of digitaal middels anderssoortige dragers als magnetische en optische opslagmiddelen, dan wel rechtstreeks onder meer via kabel- of satellietverbindingen.

  • 2. Tot het (Grafisch) Voorbereidings- cq. Prepress bedrijf worden tevens gerekend afdelingen van uitgeverijen met (fotozet-) en/of beeldvervaardigingsapparatuur."

Artikel 6 wordt gelezen als volgt:

„Artikel 6 (Grafisch) Nabewerkingsbedrijf

  • 1. Tot het (grafisch) Nabewerkingsbedrijf behoren ondernemingen die geheel of in overwegende mate grafische producten bewerken tot eindproduct alsmede de daarbij behorende diensten in de productielijn verlenen.

  • Hiertoe worden onder meer gerekend:

    • het Boekbind bedrijf;

    • Tot het Boekbind bedrijf worden geacht te behoren de ondernemingen, waarin de (hand-)boekbinderij, brocheerderij, linieerderij, kantoorboekenfabricage, stalenboekenfabricage1 of persvergulderij wordt uitgeoefend.

    • het Papierwaren bedrijf;

    • Tot het Papierwaren bedrijf worden geacht te behoren de ondernemingen, welke zijn ingericht voor de verwerking van papier ter vervaardiging van:

      • schriften, notitieboekjes, cahiers in papieren omslag met of zonder linnen rug, alle soorten blocnotes, alsmede voor de vervaardiging van mappen en soortgelijke artikelen;

      • labels, briefkaarten en soortgelijke producten.

    • het Enveloppen bedrijf;

    • Tot het Enveloppen bedrijf worden geacht te behoren de ondernemingen, welke speciaal zijn ingericht voor de vervaardiging van enveloppen in de meest brede zin.

    • Hiertoe wordt ook gerekend het samenstellen en gereed maken van dozen post, mappen en dergelijke.

  • 2. Tot het (grafisch) Nabewerkingsbedrijf behoren mede de onderdelen van ondernemingen, waarin werkzaamheden plaats vinden, die als regel verricht worden in de ondernemingen, bedoeld in lid 1 van dit artikel, waaronder mede worden verstaan de werkzaamheden ter vervaardiging van: ordners (met inachtneming van het bepaalde in lid 3 in dit artikel), banden, boekomslagen, agenda's, notitieblocs, onderleggers, portefeuilles, mappen en soortgelijke artikelen uit leder, kunststof of andere stoffen.

  • 3. Niet tot het (grafisch) Nabewerkingsbedrijf worden geacht te behoren ondernemingen of onderdelen van ondernemingen, waarin de volgende werkzaamheden plaats vinden:

    • het vervaardigen van ordners, die bestaan uit één stuk basismateriaal, voorzien van een ordnermechanisme, behoudens wanneer dit geschiedt in een onderneming, die in hoofdzaak artikelen vervaardigt als overigens genoemd in de leden 1 en 2 in dit artikel;

    • het vervaardigen van ordners, die bestaan uit meer dan één stuk basismateriaal, voorzien van een ordnermechanisme, indien dit geschiedt in een onderneming, die in hoofdzaak kartonnageproducten vervaardigt;

    • het verpakken en expediëren van niet opgemaakt papier in de papiergroothandel en in de papierfabrieken;

    • het vervaardigen van papierenzakken en (flexibele) verpakkingen, met inachtneming van het bepaalde in artikel 9a, sub c."

Artikel 7 wordt gelezen als volgt:

„Artikel 7 Klein Formaat Offsetbedrijf

  • 1. Tot het Klein Formaat Offsetbedrijf worden geacht te behoren ondernemingen of delen van niet-grafische ondernemingen, die aan de volgende criteria moeten voldoen:

    • Het aantal in dienst zijnde fulltime werknemers bij deze (delen van) ondernemingen is ten hoogste 15, waarbij deeltijd werknemers rekenkundig worden herleid tot voltijd werknemers. De bepaling van het aantal werknemers geschiedt voor het eerst bij de oprichting van (delen van) de onderneming en vervolgens per 1 januari van ieder jaar;

    • Er wordt drukwerk vervaardigd ten behoeve van derden.

    • Dit drukwerk wordt vervaardigd op de navolgende categorieën vellendrukpersen:

    • Categorie I

    • offsetdrukpersen geschikt voor papierformaten tot 2100 cm2 ingericht voor één-kleurdruk of voor meerkleurendruk in één drukgang, en/of

    • Categorie II

    • offsetdrukpersen geschikt voor papierformaten tussen 2100 cm2 en 3500 cm2, ingericht voor één-kleurdruk.

  • 2. In afwijking van het voorgaande wordt ook aan de criteria voldaan indien bij een totaal persenbestand van vier of meer vellendrukpersen één van deze persen niet onder categorie I of II valt. Dit betreft met name een offsetpers, geschikt voor papierformaten tussen 2100 cm2 en 3500 cm2, ingericht voor meerkleurendruk in één drukgang, of een vellendrukpers geschikt voor een papierformaat tot maximaal 3500 cm2, waarop drukwerk wordt vervaardigd middels een ander drukprocédé dan offsetdruk."

Artikel 8 wordt gelezen als volgt:

„Artikel 8 Zeefdrukbedrijf

  • 1. Tot het Zeefdrukbedrijf behoren ondernemingen, die geheel of in overwegende mate de zeefdruktechniek, ongeacht het te bedrukken materiaal, toepassen en deze eventueel combineren met activiteiten zoals tampondrukken, digitaal plotten, digitaal graveren en digitaal printen, flock printen.

  • 2. Niet hiertoe worden geacht te behoren:

    • onderdelen van ondernemingen, die geacht worden te behoren tot het grafisch bedrijf;

    • onderdelen van ondernemingen, die niet als hoofdactiviteit het zeefdrukprocédé ten behoeve van derden toepassen en waarvan de werknemers vallen onder de werkingssfeer van een bedrijfstak-cao anders dan de grafimedia cao of onder die van een eigen bedrijfs-cao."

Artikel 9 wordt gelezen als volgt:

„Artikel 9 Dagbladbedrijf

Tot het dagbladbedrijf behoren ondernemingen, die zich toeleggen op het samenstellen en/of produceren en/of expediëren van dagbladen, alsmede de rechtstreeks hiermee verband houdende activiteiten."

Artikel 9a wordt gelezen als volgt:

„Artikel 9a Overige grafimedia bedrijven

Tot de overige grafimedia bedrijven behoren de volgende ondernemingen:

  • a. typebureaus en computer-servicebureaus of onderdelen daarvan, die diensten verlenen aan de grafimedia ondernemingen en wel als volgt:

    • indien zij overwegend werkzaam zijn ten behoeve van de toelevering aan grafimedia ondernemingen: geheel;

    • indien zij niet overwegend werkzaam zijn ten behoeve van de toelevering aan grafimedia ondernemingen: uitsluitend voor die afdelingen waarin hoofdzakelijk zetselvervaardiging plaats vindt als duidelijk herkenbare activiteit;

  • b. ondernemingen, waarin etiketten worden vervaardigd, daaronder mede zelfklevende etiketten begrepen;

  • c. ondernemingen, waarin het kartonnage- of flexibele verpakkingsbedrijf wordt uitgeoefend voor wat betreft de (vaktechnische) productiemedewerkers in de afdelingen voorbereiding en drukkerij."

Artikel 9b wordt gelezen als volgt:

„Artikel 9b Reprografisch bedrijf

  • 1. Tot het reprografisch bedrijf behoren alle ondernemingen en delen van ondernemingen in Nederland – natuurlijke en rechtspersonen – die diensten verrichten op het gebied van de reprografie, variërend van het in opdracht reproduceren van aangeleverde originelen tot het aanbieden van faciliteiten op reprografisch gebied, met uitzondering van ondernemingen die zich uitsluitend toeleggen op het vermenigvuldigen van originelen op de formaten A4 en/of A3.

  • 2. Niet tot het reprografisch bedrijf worden gerekend ondernemingen die behoren tot het (grafisch) Voorbereidings- cq. Prepress bedrijf."

Artikel 9c wordt gelezen als volgt:

„Artikel 9c Papiergroothandel

  • 1. Tot de papiergroothandel behoren de ondernemingen of gedeelten van de ondernemingen waarin werkzaamheden worden verricht ten behoeve van de papiergroothandel.

  • 2. Tot de papiergroothandel behoren de ondernemingen en gedeelten van ondernemingen die zich met goedvinden van de partijen bij de cao voor de papiergroothandel onder de bepalingen van deze cao hebben gesteld.

  • 3. In afwijking van het eerste en het tweede lid worden niet tot de papiergroothandel gerekend de onderdelen van ondernemingen waarin werkzaamheden worden verricht voor de uitoefening van een functie in een of meer van de in de artikelen 4, 5 en 6 van deze statuten omschreven bedrijven."

Artikel 10 wordt gelezen als volgt:

„Artikel 10 Inrichtingen

Onder ondernemingen worden mede verstaan inrichtingen en onderdelen van inrichtingen, staande onder beheer van een of meer natuurlijke of rechtspersonen, waarin een of meer grafische bedrijven worden uitgeoefend, uitgezonderd inrichtingen, die onder beheer staan van publiekrechtelijke lichamen."

Artikel 11 wordt gelezen als volgt:

„Artikel 11 Werkgever

Onder werkgever wordt verstaan: de natuurlijke of rechtspersoon met één of meer in dienst zijnde werknemers, die in bedrijfsmatige zin activiteiten verricht in of behorende bij ondernemingen, genoemd in artikel 3, met één of meer werknemers in dienst, die werkzaamheden verrichten in of ten behoeve van deze ondernemingen, en die tevens uit hoofde van:

  • a. een of meer van de in de grafische bedrijfstak geldende cao's, de statuten en reglementen moet naleven."

Artikel 12 wordt gelezen als volgt:

„Artikel 12 Werknemer

  • 1. Onder werknemer wordt verstaan: de natuurlijke persoon in dienst van de werkgever op basis van een arbeidsovereenkomst en die uit hoofde van:

    • a. een in de grafische bedrijfstak geldende cao, de statuten en de reglementen moet naleven.

  • 2. Degene, die in dienst van één werkgever afwisselend ten behoeve van een grafisch en niet-grafisch bedrijfsonderdeel werkzaam is, wordt als werknemer beschouwd wanneer hij als regel gedurende ten minste 17 uren per week ten behoeve van een grafisch bedrijfsonderdeel werkzaam is, tenzij het bestuur in bijzondere gevallen anders beslist.

  • 3. Als werknemers worden niet beschouwd:

    • I. voor zover het betreft het grafimedia bedrijf, genoemd in de artikelen 4, 5, 6 en 9a:

      • a. directeuren, adjunct-directeuren of onder-directeuren;

      • b. leden Groep Management en bedrijfsleiders;

      • c. leden van het management-team;

      • d. vertegenwoordigers/(commerciële) buitendienstmedewerkers;

      • e. volontairs (ieder wiens loon uitsluitend bestaat uit onderricht);

      • f. zij, die in het kader van een school- of vakopleiding een stage volgen om vakbekwaamheid te verwerven;

      • g. scholieren en studenten, die een opleiding of studie in dagonderwijs volgen en die gedurende de periode van de reguliere vakantie van het betreffende dagonderwijs, tijdelijk werkzaam zijn;

      • h. werknemers, werkzaam in huisdrukkerijen, zijnde niet eigen rechtspersoonlijkheid bezittende afdelingen of nevenbedrijven van een niet-grafisch hoofdbedrijf, waarin geen ander drukwerk wordt vervaardigd dan dat, hetwelk uitsluitend dient ten behoeve van de interne dienst van het hoofdbedrijf of één of meer niet grafische nevenbedrijven daarvan, voor zover dit hoofd- of nevenbedrijf zijn werkzaamheden niet uitoefent in het uitgeversbedrijf;

    • II. voor zover het betreft het Klein Formaat Offsetbedrijf:

      • a. werknemers, werkzaam in een leidinggevende functie (anders dan als voorman);

      • b. werknemers, werkzaam in een administratieve functie;

      • c. werknemers, die geheel of in overwegende mate werkzaamheden verrichten in een tot de onderneming behorende winkel;

      • d. werknemers, vallend onder de categorieën Id tot en met g;

      • e. werknemers, werkzaam in klein formaat offsetinrichtingen, zijnde niet eigen rechtspersoonlijkheid bezittende afdelingen of nevenbedrijven van een andersoortig niet-grafisch bedrijf, waarin geen ander klein formaat offset werk wordt vervaardigd dan dat, hetwelk uitsluitend dient ten behoeve van de interne dienst van het hoofdbedrijf (de zgn. „huis" klein formaat offset-inrichtingen);

    • III. voor zover het betreft het Zeefdrukbedrijf:

      • a. werknemers, werkzaam in een leidinggevende functie (anders dan als voorman);

      • b. werknemers, werkzaam in een administratieve functie;

      • c. werknemers, vallend onder de categorieën Id tot en met g;

      • d. werknemers, werkzaam in zeefdrukinrichtingen, waarvan de voorwaarden genoemd onder IIe zoveel mogelijk dienovereenkomstig van toepassing zijn;

    • IV. voor zover het betreft het Dagbladbedrijf:

      • 1. met betrekking tot werknemers in technische, administratieve en leidinggevende functies, gericht op de samenstelling en/of productie en/of het verzend gereedmaken en/of de expeditie van dagbladen, daaronder mede begrepen correctoren en chauffeurs:

        • a. werknemers vallend onder de werkingssfeer als genoemd onder 2;

        • b. werknemers, vallend onder de categorieën Ia tot en met g;

      • 2. met betrekking tot werknemers, die als hoofdtaak administratieve arbeid verrichten (daaronder begrepen werkzaamheden van correctoren, van personeel voor de marketing en van verkoop binnendienst, van computerpersoneel in de administratief-organisatorische sector en van personeel in de buitendienst, die inspectie-, acquisitie-, colportage- en/of incassowerkzaamheden verrichten):

        • a. werknemers vallend onder de werkingssfeer als genoemd onder 1;

        • b. functionarissen behorende tot de directiestaf, voor zover zij een salaris genieten dat uitgaat boven het op grond van hun aantal functiejaren bij hen behorende salaris, verhoogd met 25%, alsmede andere hoge functionarissen, voor zover zij een salaris genieten dat uitgaat boven het op grond van het laatste functiejaar behorende salaris, verhoogd met 25%;

        • c. degenen, die werkzaam zijn in een buiten het dagbladbedrijf vallende afdeling (zoals boekhandel, tijdschriftenafdeling etc.);

        • d. degenen, die werkzaam zijn als directeur-hoofdredacteur;

        • e. werknemers, vallend onder de categorieën Ia tot en met g;

      • a. algemeen procuratiehouders, chefs de bureau en hoofdboekhouders met een vast overeengekomen salaris per maand van meer dan 0,28 maal het laatstelijk op 1 januari van enig jaar geldende bedrag van het tweemaal tot een jaarbedrag herleide ouderdomspensioen als genoemd in artikel 9, lid 6, sub a van de Algemene Ouderdomswet – nadien met terugwerkende kracht tot genoemde datum of een daarvoor gelegen tijdstip tot stand gekomen wijzigingen van het bedrag buiten beschouwing gelaten – , na vermindering van bedoeld bedrag met het deel daarvan, hetwelk berust op na 1 januari 1967 doorgevoerde verhogingen, anders dan ingevolge artikel 12 van die wet;

      • b. werknemers, werkzaam in een administratieve functie;

      • c. werknemers, vallend onder de categorieën Ia, b, en d tot en met g;

      • d. werknemers, werkzaam in reprografie-inrichtingen, waarvan de voorwaarden genoemd onder IIe zoveel mogelijk dienovereenkomstig van toepassing zijn;

    • V. voor zover het betreft het reprografisch bedrijf:

      • a. algemeen procuratiehouders, chefs de bureau en hoofdboekhouders met een vast overeengekomen salaris per maand van meer dan 0,28 maal het laatstelijk op 1 januari van enig jaar geldende bedrag van het tweemaal tot een jaarbedrag herleide ouderdomspensioen als genoemd in artikel 9, lid 6, sub a van de Algemene Ouderdomswet – nadien met terugwerkende kracht tot genoemde datum of een daarvoor gelegen tijdstip tot stand gekomen wijzigingen van het bedrag buiten beschouwing gelaten – , na vermindering van bedoeld bedrag met het deel daarvan, hetwelk berust op na 1 januari 1967 doorgevoerde verhogingen, anders dan ingevolge artikel 12 van die wet;

      • b. werknemers, werkzaam in een administratieve functie;

      • c. werknemers, vallend onder de categorieën Ia, b, en d tot en met g;

      • d. werknemers, werkzaam in reprografie-inrichtingen, waarvan de voorwaarden genoemd onder IIe zoveel mogelijk dienovereenkomstig van toepassing zijn;

    • VI. voor zover het betreft de papiergroothandel:

      • a. werknemers, werkzaam in een leidinggevende functie (anders dan als voorman);

      • b. werknemers, werkzaam in een administratieve functie;

      • c. werknemers, vallend onder de categorieën Id tot en met g."

STICHTING FONDS WERKTIJDVERMINDERING OUDERE WERKNEMERS IN DE GRAFISCHE BEDRIJVEN

REGLEMENT VERVROEGD UITTREDEN OUDERE WERKNEMERS IN DE GRAFISCHE BEDRIJVEN

Artikel 1 wordt gelezen als volgt:

„Artikel 1 Definities

In dit reglement wordt verstaan onder:

boekjaar: kalenderjaar;

deelnemer: degene die vervroegd uit het arbeidsproces is getreden op grond van de regeling inzake vervroegde uittreding als bedoeld in artikel 2, eerste lid van de statuten;

ASF: Stichting Algemeen Sociaal Fonds voor de Grafische Bedrijven;

Lisv: Landelijk instituut sociale verzekeringen;

PGB: Stichting Pensioenfonds voor de Grafische Bedrijven;

ZW, AAW, WAO: Ziektewet, Algemene Arbeidsongeschiktheidswet, Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering;

WW: Werkloosheidswet;

ZW-dagloon: het dagloon dat voor de verzekerden uit de Sector grafische bedrijven wordt berekend met toepassing van artikel 15 van de ZW en de daarop steunende algemene dagloonregelen en met inachtneming van het „Bijzonder Dagloonbesluit Ziektewet" ten behoeve van de Sector grafische bedrijven van het Lisv, en zoals dat voor de deelnemer zou zijn vastgesteld bij voortduren van het dienstverband;

uittredingsperiode: de tijd gedurende welke de deelnemer aanspraak kan maken op uitkeringen;

werkgever: de werkgever in de zin van de statuten;

werknemer: de werknemer in de zin van de statuten, met uitzondering van de werknemer die als journalist werkzaam is, respectievelijk redactie-stenograaf of corrector hoofdzakelijk belast met journalistieke arbeid, in een dagbladonderneming of onderdeel van een onderneming."

Artikel 6 wordt gelezen als volgt:

„Artikel 6 Eerder/later met Vut (60 jaar en ouder)

  • 1. Werknemers ouder dan 60 jaar hebben de mogelijkheid eerder vervroegd uit te treden dan de leeftijd waarop zij normaliter vervroegd zouden kunnen uittreden, doch niet eerder dan op 60-jarige leeftijd.

  • Indien zij van die mogelijkheid gebruik maken, wordt hun uitkering als volgt aangepast: het aantal oorspronkelijke uitkeringsmaanden wordt gedeeld door het totaal aantal uitkeringsmaanden en vervolgens vermenigvuldigd met het uitkeringspercentage, dat zou zijn toegepast bij het reguliere uittredingsmoment. Vervolgens wordt hierop 0,1% per eerder uitgetreden maand in mindering gebracht.

  • De uiteindelijke uitkeringshoogte in procenten zal, op een door het bestuur te bepalen wijze, worden afgerond.

  • 2. Indien een werknemer, binnen de mogelijkheden genoemd in het vorige lid eerder vervroegd uittreedt, worden de opbouw van pensioenaanspraken en de verschuldigde pensioenpremie gedurende de gehele vervroegde uittredingsperiode hierop afgestemd volgens door het bestuur te bepalen regels.

  • Eveneens worden de hoogte van de spaarloontoeslag en van de toeslag wegens voortgezette particuliere ziektekostenverzekering bepaald bij door het bestuur vast te stellen regels.

  • 3. Werknemers van 60 jaar en ouder hebben de mogelijkheid op een later moment vervroegd uit te treden dan de leeftijd waarop zij normaliter vervroegd zouden kunnen uittreden.

  • Indien zij van die mogelijkheid gebruik maken, wordt hun uitkering als volgt aangepast: het aantal oorspronkelijke uitkeringsmaanden wordt gedeeld door het totaal aantal uitkeringsmaanden en vervolgens vermenigvuldigd met het uitkeringspercentage, dat zou zijn toegepast bij het reguliere uittredingsmoment.

  • De uiteindelijke uitkeringshoogte in procenten zal, op een door het bestuur te bepalen wijze, worden afgerond.

  • De uitkering zal, voor zover van toepassing, nimmer meer bedragen dan 100% van het nettoloon.

  • 4. Het uitkeringspercentage voor de werknemer die in verband met het later dan op zijn 60-jarige leeftijd voldoen aan het 10-jaarscriterium uittreedt op het moment dat hij wel voldoet aan dat criterium, wordt niet verhoogd op de wijze als aangegeven in lid 3, maar wordt vastgesteld op dat percentage dat geldt voor degene die op datzelfde moment door het bereiken van de vut-gerechtigde leeftijd normaliter vervroegd uittreedt of vervroegd zou kunnen uittreden.

  • 5. Het uitkeringspercentage voor de werknemer die in verband met zijn arbeidsongeschiktheid zijn moment van vervroegde uittreding moet uitstellen tot het moment dat hij weer arbeidsgeschikt is, wordt niet verhoogd op de wijze als aangegeven in lid 3, maar wordt vastgesteld op de wijze als ware hij op zijn beoogde datum van vervroegde uittreding niet arbeidsongeschikt geweest en derhalve op dat moment vervroegd uitgetreden."

Artikel 7 wordt gelezen als volgt:

„Artikel 7 Eerder/later met Vut (vóór 60 jaar)

  • 1. Werknemers jonger dan 60 jaar (op wie de regeling in het vorige hoofdstuk van toepassing is) hebben de mogelijkheid eerder vervroegd uit te treden dan de leeftijd waarop zij normaliter vervroegd zouden kunnen uittreden, doch niet eerder dan op 56-jarige leeftijd.

  • Indien zij van die mogelijkheid gebruik maken, wordt hun uitkering aangepast overeenkomstig de berekeningswijze in artikel 6, lid 1 en met inachtneming van het bepaalde in artikel 6, lid 2.

  • 2. Werknemers jonger dan 60 jaar hebben de mogelijkheid op een later moment vervroegd uit te treden dan de leeftijd waarop zij normaliter vervroegd zouden kunnen uittreden.

  • Indien zij van die mogelijkheid gebruik maken, wordt hun uitkering aangepast overeenkomstig de berekeningswijze in artikel 6, lid 3.

  • 3. Het uitkeringspercentage voor de werknemer als bedoeld in lid 2 die in verband met het op een later moment voldoen aan het dienstjarencriterium uittreedt op het moment dat hij wel voldoet aan dat criterium, wordt niet verhoogd op de wijze als aangegeven in artikel 6, lid 3, maar wordt vastgesteld op dat percentage dat geldt voor degene die op datzelfde moment door het voldoen aan het dienstjarencriterium normaliter vervroegd uittreedt of vervroegd zou kunnen uittreden.

  • 4. Het uitkeringspercentage voor de werknemer die in verband met zijn arbeidsongeschiktheid zijn moment van vervroegde uittreding moet uitstellen tot het moment dat hij weer arbeidsgeschikt is, wordt niet verhoogd op de wijze als aangegeven in lid 2, maar wordt vastgesteld op de wijze als ware hij op zijn beoogde datum van vervroegde uittreding niet arbeidsongeschikt geweest en derhalve op dat moment vervroegd uitgetreden."

III. Indien en voor zover de onder II opgenomen bepalingen strijdig zijn met (mede) ter zake van de vaststelling van lonen en/of andere arbeidsvoorwaarden bij of krachtens de wet gestelde of te stellen regelen, prevaleren deze regelen.

IV. Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na die van publicatie in de Staatscourant.

V. Dit besluit wordt gepubliceerd door plaatsing in een bijvoegsel bij de Staatscourant.

's-Gravenhage, 30 januari 1998

C. J. Meerhof.


XNoot
1

Noot van CAO-partijen:

„In deze statuten worden de begrippen „grafische bedrijven" en „grafisch bedrijf" naast elkaar gebruikt. De eerste definitie (zie artikel 3, lid 2) is ruimer dan de tweede (zie artikel 4).''

XNoot
1

Noot van CAO-partijen:

„Voorbeelden van beelddragers en drukvormen zijn: zetmateriaal, stypen, galvano's, staalstempels, stempels uit rubber of vervangend materiaal, geheel of gedeeltelijk kleurgecorrigeerde deelnegatieven en -positieven en beelddragers voor zeefdruk".

XNoot
1

Noot van CAO-partijen:

„Tot het stalenboeken bedrijf worden geacht te behoren ondernemingen, die zijn ingericht voor de vervaardiging van stalenboeken, waaronder ook te verstaan zowel zogenoemde stalenwaaiers en stalenhangers en alle andere collecties van stalen van papier en karton, textiel en kunststof en andere materialen en stoffen in de vorm van vellen, bladen, platen of foliën e.d., als alle onderdelen voor dergelijke collecties zoals bijvoorbeeld stalen, staalkaarten, zogenoemde banden, hangers, koffers, ruggen en klemmen en waar gebruik wordt gemaakt van een of meer van de volgende technieken: drukken (in offset, zeefdruk, foliedruk etc.), snijden en/of knippen in alle verschillende vormen (waaronder derhalve ook te verstaan boren, stansen, rondhoeken, perforeren etc.), verzamelen en/of vergaren, vouwen, binden en/of hechten (waaronder derhalve ook te verstaan nieten, lijmen, brocheren, naaien, lassen etc.)".

Naar boven