Groothandel in aardappelen, groenten en fruit

Verbindendverklaring CAO-bepalingen

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

ALGEMEEN VERBINDENDVERKLARING VAN BEPALINGEN VAN DE COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST VOOR DE GROOTHANDEL IN AARDAPPELEN, GROENTEN EN FRUIT

AI Nr. 9113

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelezen het verzoek van de Centrale Organisatie voor de groot- en tussenhandel in groenten en fruit, namens de Vereniging voor de Groot- en Tussenhandel in Groenten en Fruit, Algemene Nederlandse Bond van Groenten- en Fruitexporteurs en de Vereeniging ter behartiging van den Nederlandschen Aardappelhandel als partijen te ener zijde mede namens Dienstenbond CNV en FNV Bondgenoten als partijen te anderer zijde bij de collectieve arbeidsovereenkomst voor de Groothandel in Aardappelen, groenten en fruit, strekkende tot algemeen verbindendverklaring van bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst;

Overwegende,

dat genoemde collectieve arbeidsovereenkomst in werking is getreden;

dat van het verzoek tot algemeen verbindendverklaring mededeling is gedaan in de Staatscourant;

dat naar aanleiding van dit verzoek geen schriftelijke bedenkingen zijn ingebracht;

dat de bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst gelden voor een belangrijke meerderheid van de in de bedrijfstak werkzame personen;

Gelet op de artikelen 2, 4 en 5 van de Wet op het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten;

Besluit:

I. Verklaart algemeen verbindend tot en met 31 december 1999 de navolgende bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst voor de Groothandel in Aardappelen, groenten en fruit, zulks met inachtneming van hetgeen onder II, III, IV en V is bepaald:

TOELICHTING WERKINGSSFEER CAO

In Artikel 1 – Begripsomschrijvingen van de CAO is met de definitie van het begrip werkgever de werkingssfeer van deze CAO bepaald. Ter toelichting wordt opgemerkt, dat onder de uitdrukking „uitsluitend of in hoofdzaak" moet worden verstaan „50% of meer van de omzet in geld".

Indien dit criterium onvoldoende houvast biedt om te bepalen of de werkgever onder de werkingssfeer van de CAO valt is doorslaggevend, of meer dan 50% van de werknemers werkzaamheden verricht in het kader van de in artikel 1 vermelde bedrijfsuitoefening.

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze Collectieve Arbeidsovereenkomst worden verstaan onder:

  • a. Werkgever:

  • Iedere natuurlijke persoon, rechtspersoon of niet rechtspersoonlijkheid bezittende vennootschap, die uitsluitend of in hoofdzaak:

    • de grossiers-, export- en/of verzendhandelsfunctie in groenten en/of fruit uitoefent;

    • en/of ten behoeve van genoemde ondernemingen werkzaamheden verricht van het sorteren en/of verpakken en/of bewerken, laden en lossen van de door die ondernemingen verhandelde produkten, met uitzondering van producenten en veilingen;

    • en/of de grossiersfunctie in aardappelen uitoefent.

  • b. Werknemer:

  • Degene die in dienst is van een werkgever, met uitzondering van de werknemer als bedoeld in artikel 2 lid 5.

  • c. Verzendhandel:

  • De bedrijfsuitoefening van commissionairs, tussenpersonen en binnenlandse groothandelaren/niet grossiers.

  • d. Grossier:

  • Degene die rechtstreeks aan detaillisten levert.

  • e. Groothandel:

  • De collecterende handel.

Artikel 2 Dienstverband

  • 1. De werknemer kan voor bepaalde tijd of voor onbepaalde tijd worden aangenomen. Onder de werknemer die voor een bepaalde tijd wordt aangenomen, wordt mede verstaan de werknemer, die voor een bepaald seizoen of voor de vervulling van een bepaalde taak wordt aangenomen.

  • 2. De aanstelling kan geschieden voor de normale wekelijkse diensttijd (zie art. 10 lid 1) of voor een wekelijkse diensttijd korter dan normaal.

  • 3. In het geval dat een wekelijkse diensttijd is overeengekomen, die korter is dan de normale diensttijd (zie art. 10 lid 1), zijn de arbeidsvoorwaarden volgens deze overeenkomst, naar gelang het aantal uren per week, van toepassing.

  • De deeltijdwerker heeft over zijn meeruren boven het aantal overeengekomen uren per week tot maximaal de normale diensttijd recht op vakantiedagen, vakantietoeslag en ziekengeld.

  • 4. Een dienstverband voor onbepaalde tijd kan met een schriftelijk bedongen proeftijd van ten hoogste twee maanden worden aangegaan.

  • Een dienstverband voor een bepaalde tijd kan met een schriftelijk bedongen proeftijd van ten hoogste één maand worden aangegaan.

  • 5. De werknemer, die voor een bepaalde tijd korter dan drie maanden is aangenomen, valt niet onder de toepassing van deze CAO, tenzij nadrukkelijk anders is overeengekomen.

  • Bij verlenging van een dienstverband voor een bepaalde tijd van drie maanden of korter met dezelfde periode, is de CAO van toepassing.

  • 6. De duur van het dienstverband voor bepaalde tijd zal niet langer zijn dan twaalf maanden.

  • Wijziging vanaf 1 januari 1999:

  • Het dienstverband voor bepaalde tijd zal niet langer zijn dan 24 maanden en zal het aantal van drie elkaar opvolgende arbeidsovereenkomsten niet overstijgen.

Artikel 3 Arbeid voor derden

  • 1. De werknemer is niet verplicht in opdracht van de werkgever werk te verrichten voor andere ondernemingen dan die van de werkgever, tenzij bij de aanstelling schriftelijk anders is overeengekomen.

Artikel 4 A. Anti-discriminatie

De werkgever zal, met inachtneming van objectief, aan de functie verbonden eisen, werknemers gelijke kansen op arbeid en gelijke kansen in de arbeidsorganisatie bieden, ongeacht factoren als leeftijd, sexuele geaardheid, burgerlijke staat, levens- of geloofsovertuiging, huidskleur, ras of etnische afkomst, nationaliteit, politieke keuze en vakbondskeuze.

B. Aanstelling

  • 1. De werkgever verstrekt bij indiensttreding een aanstellingsbrief (zie bijlage II), waarin in ieder geval is vastgelegd:

    • a. de datum van indiensttreding;

    • b. de duur waarvoor het dienstverband is aangegaan: voor bepaalde tijd of voor onbepaalde tijd;

    • c. de diensttijd van de werknemer: de normale wekelijkse diensttijd of de wekelijkse diensttijd korter dan normaal;

    • d. de functie waarin de werknemer wordt aangesteld;

    • e. de functiegroep waarin de werknemer is ingedeeld;

    • f. het salaris dat aan de werknemer is toegekend op basis van leeftijd, resp. functiejaarschaal, die behoort bij de groep waarin hij is ingedeeld;

    • g. de duur van de eventuele proeftijd.

  • 2. Tenzij uit de aanstellingsbrief uitdrukkelijk anders blijkt, geschiedt de aanstelling voor onbepaalde tijd.

Artikel 5 Indeling in functiegroepen

  • 1. Bij de indeling van de werknemers in de functiegroepen dient te worden uitgegaan van de voor iedere groep in de aanhef gegeven algemene omschrijving. De opsomming van werkzaamheden, welke in elk der groepen onder de algemene omschrijving wordt gegeven, draagt slechts het karakter van vermelding van een aantal voorbeelden. Deze opsomming bedoelt dus allerminst volledig te zijn.

  • Groep I

  • Werknemers, die een functie vervullen waarin uitsluitend zeer eenvoudige steeds wederkerende werkzaamheden van hetzelfde karakter worden verricht, waarvoor zeer weinig kennis en/of ervaring is vereist. Hiertoe kunnen o.a. worden gerekend werkzaamheden als de volgende:

    • inpakken, sorteren, laden en lossen

    • assistentie bij behandelen van goederen

    • schoonmaakwerk van/in gebouwen en op terreinen

    • serveren in kantoor of kantine

    • eenvoudig archiefwerk; loopwerk

    • overnemen van gegevens (op staten)

    • sorteer-, stencil- en kopieerwerk

    • eenvoudig tel- en rekenwerk

  • Groep II

  • Werknemers, die een functie vervullen waarin eenvoudige steeds wederkerende werkzaamheden van hetzelfde karakter worden verricht, waarvoor enige kennis en/of ervaring is vereist. Hiertoe kunnen o.a. worden gerekend werkzaamheden als de volgende:

    • bedienen van mechanische transport- en verpakkingsmiddelen

    • inpakken, sorteren, laden en lossen, gecombineerd met inruimen en verzamelen van goederen

    • verrichten van reparaties en onderhoudswerk van eenvoudig huishoudelijk karakter

    • assistentie verlenen aan chauffeurs

    • verrichten van eenvoudig onderhoudswerk met olie of andere smeermiddelen

    • bedienen van ponsmachine, beeldscherm, typemachine, telex, eenvoudige andere machines ten behoeve van het overnemen van gegevens en/of teksten

    • verzorgen van documenten

    • bijhouden van administratieve gegevens (registrerend karakter)

    • assisteren bij commerciële werkzaamheden

    • het maken van orderbevestigingen volgens standaardmodel.

  • Groep III

  • Werknemers, die een functie vervullen waarin werkzaamheden worden verricht, waarvoor een bepaalde graad van (vak-)kennis en/of in ruimere mate praktijkervaring, alsmede een zekere mate van zelfstandigheid is vereist. Hiertoe kunnen o.a. worden gerekend werkzaamheden als de volgende:

    • zelfstandig ontvangen, inruimen en verzamelen van goederen, waarbij artikelkennis is vereist

    • verrichten (onder toezicht) van eenvoudig technisch onderhoud, alsmede van (de-)montagewerk aan machines en dergelijke van onderhoudstimmerwerk, van elektriciteitswerk

    • besturen van motorische transportmiddelen, zoals heftrucks, bestel- en vrachtwagens in het binnenlandse verkeer

    • uittypen van teksten in moderne talen

    • voeren van eenvoudige correspondentie in de Nederlandse taal

    • het verrichten van administratieve werkzaamheden ten behoeve van de crediteuren- of debiteurenadministratie

    • het maken van eenvoudige (na-)calculaties, eenvoudige offertes

    • ontvangen van bezoekers en/of bedienen van omvangrijke telefooncentrales waarbij enige talenkennis vereist is

    • controlewerkzaamheden, voornamelijk van constaterend karakter

    • het bijhouden van eenvoudige in- of verkoopadministratie

  • Groep IV

  • Werknemers, die een functie vervullen waarin werkzaamheden worden verricht, waarvoor bepaalde eisen zijn gesteld ten aanzien van verantwoordelijkheid, waarbij vakkennis is vereist en waarbij eventueel aanwijzingen c.q. leiding wordt gegeven bij werkzaamheden van eenvoudig karakter en/of beperkte omvang. Hiertoe kunnen o.a. worden gerekend werkzaamheden als de volgende:

    • toezicht houden op inpakken, laden en lossen, inruimen en verzamelen van goederen (in magazijn)

    • verrichten van controle, voornamelijk van beoordelend karakter

    • zelfstandig uitvoeren van (de-)montagewerk aan machines en dergelijke, timmerwerk (gecompliceerd), elektriciteitswerk en eventueel aanwijzingen geven aan een toegevoegd medewerker

    • besturen van vrachtwagens in het grensoverschrijdend verkeer, al of niet met aanhanger, van trekker met oplegger (chauffeurs buitenland)

    • uitvoeren van onderhoudswerk aan transportmateriaal, installaties, gebouwen en eventueel aanwijzingen geven aan een toegevoegd medewerker

    • steno-typewerk moderne talen

    • zelfstandig voeren van gesprekken en/of correspondentie in het Nederlands en eenvoudige correspondentie in één of meerdere vreemde talen

    • verrichten van sub-administratie

    • bedienen van apparatuur voor automatische informatieverwerking

  • 2. De indeling van de werknemer in één van bovenvermelde functiegroepen sluit het tijdelijk verrichten van ander geklasseerde arbeid niet uit.

  • 3. Bij wijziging van functiegroep wordt dit aan de werknemer schriftelijk bevestigd (voor model zie bijlage III).

Artikel 6 Salariëring

  • 1. Aan de werknemer wordt een salaris toegekend op basis van de salarisschalen, die zijn vermeld in bijlage IA, welke wordt geacht deel uit te maken van deze CAO. De functie-salarissen voor de groepen I t/m III gelden volgens gebruik als beloning binnen de bedrijfstak voor de verrichte werkzaamheden in de normale diensttijd.

  • 2. De vaststelling van het salaris van de werknemer van 21 jaar of jonger geschiedt eenmaal per jaar aan het einde van de betalingsperiode, waarin deze jarig is en wel naar leeftijd van betrokken werknemer.

  • 3. De vaststelling van het salaris van de werknemer, ouder dan 21 jaar geschiedt eenmaal per jaar op 1 januari, naar het aantal gehele jaren dat de werknemer na het bereiken van de leeftijd van 21 jaar in een functiegroep is ingedeeld geweest, tot dat het maximum aantal functiejaren in de desbetreffende groep is bereikt.

  • 4. In afwijking van lid 3 zal aan de werknemer, die in de eerste helft van het kalenderjaar de 21-jarige leeftijd bereikt, de eerste functieverhoging worden gegeven op de eerstvolgende 1 januari.

  • 5. Bij indeling van de werknemer ouder dan 21 jaar in een hogere functiegroep, geldt voor deze het schaalbedrag in de hogere salarisschaal, dat direkt volgt op het schaalbedrag dat voorheen van toepassing was. Aan de werknemer wordt dan het aantal functiejaren toegekend, dat bij het aldus gevonden bedrag behoort.

  • 6. De werkgever kan aan de werknemer een waarderingstoeslag toekennen tot maximaal 10% van het salaris volgens de salarisschaal in bijlage IA.

  • 7. De langdurig werkzoekende, die met gebruik van de „Subsidieregeling experimenten activering van uitkerings gelden (Melkert II)" in dienst kan treden bij de werkgever, mag – in afwijking van het bepaalde in dit artikel – gedurende één jaar een salaris worden toegekend dat gelijk is aan 115% van het wettelijk minimum- (jeugd)loon.

  • 8. Dit artikel is uitsluitend van toepassing op de werknemer, die is ingedeeld in één van de in artikel 5 genoemde functiegroepen.

Artikel 7 Salarisbetaling

  • 1. De betaling van het salaris vindt wekelijks, vierwekelijks dan wel maandelijks plaats.

  • 2. Bij de salarisbetaling dient aan de werknemer een schriftelijke specificatie te worden verstrekt, waarop de volgende gegevens worden vermeld:

    • a. de naam van de werknemer

    • b. de periode, waarop de betaling betrekking heeft

    • c. het bruto salarisbedrag, gespecificeerd volgens vaste bedragen (diploma/toeslagen, overwerkgeld en andere beloningen)

    • d. een specificatie van de wettelijke en overige inhoudingen

    • e. het netto uit te betalen bedrag

    • f. de wijze van betaling.

  • 3. Voor de onder functiegroep IV in artikel 5 genoemde chauffeur buitenland zal als bruto salarisbedrag, als bedoeld in het vorige lid, worden aangemerkt het totaal aan hem in verband met zijn werkzaamheden toekomende bruto bedrag, verminderd met de in artikel 24 (toeslag voor schadevrij rijden), artikel 25 (diplomatoeslag) en artikel 26 (reis- en verblijfkosten) genoemde bedragen.

Artikel 8 Salarisverhogingen

De werkelijk betaalde salarissen en de salarisschalen IA t/m IV in Bijlage IA worden per 1 juli 19981 met 2,5% en per 1 januari 1999 met 3,5% verhoogd.

Artikel 9 Werkgeversbijdrage in de ziektekostenverzekering

De werkgever zal aan de werknemers, die niet verplicht verzekerd zijn ingevolge de Ziekenfondswet, een bijdrage verstrekken in de kosten van een particuliere ziektekostenverzekering ter grootte van de helft van die kosten met een maximum van ƒ 220,– per maand.

Artikel 10 Diensttijd

  • 1. De normale gemiddelde diensttijd is 38 uur per week. De werkgever kan over een periode van maximaal drie maanden een schema van verdeling van de normale diensttijd opstellen en wel zodanig, dat de werknemers die zijn aangesteld voor de normale wekelijkse diensttijd, tenminste 36 uur per week en ten hoogste 40 uur per week werken.

  • 2. Onder diensttijd wordt verstaan de tijd, gedurende welke een werknemer in opdracht van de werkgever zijn werkzaamheden verricht, liggende tussen het tijdstip waarop de dienst wordt aangevangen en het tijdstip waarop de diensttijd wordt beëindigd, eventueel tussen de tijdstippen waarop de dienst wordt aangevangen en op de standplaats wordt onderbroken en die, waarop de dienst na onderbreking wederom wordt aangevangen en beëindigd. De pauzes worden, voorzover tijdens de diensttijd genoten op de diensttijd in mindering gebracht tot een maximum van 1,5 uur per dag en van 7,5 uur per week.

  • Indien de diensttijd niet op de standplaats wordt onderbroken, mag worden aangenomen dat de maximaal aftrekbare pauze wordt gemaakt, tenzij het tegendeel wordt aangetoond.

  • Onder standplaats wordt verstaan: De plaats waar de werknemer gewoonlijk zijn arbeid uitoefent, of de plaats waar de onderneming haar garage heeft, danwel het vervoermiddel stalt of behoort te stallen.

  • 3. De diensttijd zal, indien mogelijk, zodanig worden ingedeeld dat op zaterdag geen arbeid behoeft te worden verricht. De werkgever heeft de bevoegdheid om, indien dit naar zijn oordeel in verband met de bedrijfsomstandigheden noodzakelijk is, binnen de normale diensttijd op zaterdag arbeid te doen verrichten, met dien verstande dat de werknemer tenminste 26 vrije zaterdagen per jaar zal verkrijgen.

  • 4. De gebruikelijke dagelijkse diensttijd, zijnde het werkvenster is van maandag tot en met vrijdag gelegen tussen 06.00 uur en 19.00 uur en op zaterdag tussen 06.00 uur en 15.00 uur.

  • 5. De werknemer met een dienstverband voor de normale wekelijkse diensttijd heeft van maandag tot en met vrijdag recht op een dagelijkse arbeidsduur van tenminste drie uren.

  • 6. Indien werknemers met een wekelijkse diensttijd korter dan de normale diensttijd regelmatig de voor hen geldende diensttijd overschrijden, kan in onderling overleg de arbeidsovereenkomst worden aangepast.

  • 7. De werkgever zal bij vacatures en herbezetting een beleid voeren, waarbij:

    • zoveel mogelijk grote deeltijdbanen van 28 t/m 32 uur in plaats van banen met een normale diensttijd worden aangeboden;

    • het aanbieden van grote deeltijdbanen aan de werknemer(s) met een kleine deeltijdbaan prioriteit krijgt.

  • 8. Dit artikel is uitsluitend van toepassing op de werknemer, die is ingedeeld in één van de artikel 5 genoemde functiegroepen.

Artikel 10 A Deeltijdarbeid

Een verzoek van de werknemer om tijdelijk dan wel definitief korter te gaan werken wordt door de werkgever in beginsel gehonoreerd, tenzij dit redelijkerwijs op grond van zwaarwegende bedrijfsbelangen niet van de werkgever kan worden gevergd.

Artikel 10 B Flexibele normale diensttijd per week

De werkgever mag in afwijking van artikel 10 lid 1 op basis van een weekrooster over een periode van een half jaar een normale diensttijd per week invoeren van niet minder dan 34 uur en niet meer dan 42 uur op basis van een vijfdaagse werkweek.

De gemiddelde diensttijd per week dient in deze periode van een half jaar uit te komen op 38 uur.

Artikel 11 Overuren

  • 1. Uitgezonderd voor de chauffeurs buitenland worden onder overuren verstaan de uren boven de 38 uur per week, voorzover de overschrijding is veroorzaakt door of namens de werkgever opgedragen arbeid, tenzij op basis van artikel 10 lid 1 door de werkgever over een periode van maximaal drie maanden een schema van verdeling van de normale wekelijkse diensttijd van tenminste 36 uur en ten hoogste 40 uur is opgesteld.

  • 2. De berekening van het aantal overuren voor de chauffeurs buitenland dient te geschieden over een periode van twee weken, waarbij onder overuren worden verstaan de uren boven de 76 uur per periode van twee weken. De toegepaste berekening van het aantal overuren moet bekend zijn bij het betrokken personeel.

  • 3. De werknemer van 50 jaar of ouder kan door de werkgever niet verplicht worden tot het verrichten van overwerk.

  • 4. De werknemer is niet verplicht meer dan 234 uur op jaarbasis overwerk te verrichten. De werkgever zal, indien er meer dan 20 overuren per 4 weken worden gemaakt, melding maken bij de Vaste Commissie als bedoeld in artikel 30 van het aantal uren waarmede deze grens van 20 overuren wordt overschreden. In geval van chauffeurs zal deze melding plaatsvinden bij overschrijding van 25 overuren per 4 weken1.

  • 5. Indien gebruik wordt gemaakt van de flexibele diensttijdregeling zoals vermeld in artikel 10 B worden onder overuren verstaan de uren boven het aantal uren in het vooraf opgestelde weekrooster.

  • 6. Dit artikel is uitsluitend van toepassing op de werknemer, die is ingedeeld in één van de in artikel 5 genoemde functiegroepen.

Artikel 12 Vergoeding van overwerk

De beloning van overuren kan geschieden op één van de navolgende wijzen:

  • 1. Overuren worden bij voorkeur in vrije tijd gecompenseerd met inachtneming van de toeslagen zoals bedoeld in lid 2 en lid 3 van dit artikel, tenzij werkgever en werknemer in overleg overuren en toeslagen in geld wensen te vergoeden.

  • De werkgever stelt in overleg met de werknemer het tijdstip vast, waarop de bedoelde vrije tijd wordt opgenomen. Indien deze vrije tijd niet voor het eind van het kalenderjaar is opgenomen, dan dienen de overuren alsnog in geld te worden uitbetaald.

  • 2. De werkgever vergoedt voor het eerste tot en met het zevende overuur een toeslag van 30%.

  • Vanaf het achtste overuur geldt voor de meerdere overuren een toeslag van 50%.

  • 3. Voor chauffeurs buitenland zijn per onderneming individuele regelingen voor overwerkvergoeding toegestaan, mits deze dezelfde uitkomst geven als het systeem van overwerkvergoeding, waarbij minimaal de toeslagen van resp. 30% en 50%, zoals bedoeld in lid 2 van dit artikel, worden gehanteerd.

  • De individuele regeling mag niet in strijd zijn met de nationale en internationale wetgeving, met name mag deze niet indruisen tegen de verkeersveiligheid en de gezondheid van de werknemers.

  • 4. De werkgever is bevoegd een schriftelijke overeenkomst met de werknemer aan te gaan, met uitzondering van de werknemer ingedeeld in groep IV van artikel 5, zodanig dat telkens voor een tevoren vast te stellen periode van maximaal zes maanden in onderling overleg tussen werkgever en werknemer een gemiddeld aantal overuren per week met een maximum van vier overuren gemiddeld per week wordt vastgesteld.

  • De vergoeding voor het aldus vastgestelde aantal overuren geschiedt op basis van lid 2 van dit artikel en wordt als een vaste toeslag wekelijks gedurende die periode aan de werknemer uitbetaald.

  • 5. Dit artikel is uitsluitend van toepassing op de werknemer, die is ingedeeld in één van de in artikel 5 genoemde functiegroepen.

Artikel 12 A Toeslag voor arbeid op onaangename uren

  • 1. Voor arbeid op uren gelegen buiten de werkvensters als bedoeld in artikel 10 lid 4 wordt een toeslag betaald van 10%.

  • 2. Indien over de gewerkte uren zowel een toeslag voor arbeid op onaangename uren als een overwerktoeslag van toepassing is, vindt geen cumulatie van deze toeslagen plaats en wordt uitsluitend de overwerktoeslag betaald.

Artikel 13 Arbeid op feestdagen

  • 1. De werknemer behoeft op de dagen genoemd in lid 2 geen arbeid te verrichten, behoudens voor strikt noodzakelijke werkzaamheden.

  • 2. Feestdagen in de zin van deze overeenkomst zijn de algemeen erkende christelijke feestdagen, te weten Nieuwjaarsdag, Tweede Paasdag, Hemelvaartsdag, Tweede Pinksterdag en de Eerste en Tweede Kerstdag alsmede Koninginnedag (30 april).

  • 3. Indien de werknemer prijs stelt op de viering van gedenkdagen als bid- en dankdagen, andere religieuze dagen en de eerste mei, andere dan genoemd in lid 2 van dit artikel, kunnen hiervoor snipperdagen worden opgenomen. De werknemer kan voor de in dit lid bedoelde feestdagen desgewenst ook onbetaald verlof opnemen.

Artikel 14 Doorbetaling loon op feestdagen

  • 1. Aan de werknemer wordt het loon op feestdagen doorbetaald, tenzij deze feestdag op een zondag valt.

  • 2. Indien door de werknemer op een niet op zondag vallende feestdag moet worden gewerkt, zal de werknemer hiervoor een voor zijn functie geldende uurloonbetaling ontvangen. Daarbij komt een toeslag van 200% of, indien de werkgever een vervangende vrije dag geeft, een toeslag van 100%.

Artikel 15 Kort verzuim met behoud van loon

  • 1. Met uitsluiting van het bepaalde in het 3e en 4e lid van art. 7: 629 van het Burgerlijk Wetboek, wordt bij verzuim, voorzover dit binnen de arbeidstijd noodzakelijk is, en hiervan tijdig aan de werkgever mededeling is gedaan, het loon doorbetaald in de hierna te noemen gevallen en tot de daarbij vermelde minimum duur, mits wat betreft begrafenissen, huwelijken en dergelijke de plechtigheid wordt bijgewoond:

    • a. bij ondertrouw van de werknemer: 1 dag

    • b. bij huwelijk of bij registratie van het partnerschap van de werknemer: 2 dagen

    • c. bij huwelijk van broers, zusters, zwagers, schoonzusters, eigen of aangenomen kinderen van de werknemer: 1 dag

    • d. bij 25-jarig of 40-jarig huwelijk van de werknemer: 1 dag

    • e. bij 50-jarig huwelijk van de ouders, schoonouders of grootouders van de werknemer: 1 dag

    • f. bij overlijden van de echtgeno(o)t(e) of een inwonend kind van de werknemer: van de dag van het overlijden tot en met de dag van de begrafenis met een minimum van 3 dagen, eventueel met inbegrip van de zondag

    • g. bij overlijden van niet-inwonende buiten de plaats van vestiging van de werknemer woonachtige kinderen: 2 dagen

    • h. bij overlijden van kinderen en kleinkinderen, voorzover niet bedoeld in sub f en g van dit lid, bij overlijden van de ouders, schoonouders of grootouders van de werknemer: 1 dag

    • i. bij overlijden van aangehuwde kinderen, broers, zusters, zwagers of schoonzusters van de werknemer: 1 dag

    • j. bij bevalling van de echtgenote van de werknemer: 2 dagen

    • k. bij 25-jarig of 40-jarig dienstjubileum van de werknemer: 1 dag

    • l. voor het afleggen van vakexamens: tenminste de tijd welke hiervoor nodig is met een minimum van 1 dag

    • m. bij noodzakelijk bezoek aan een dokter dat – behoudens in spoedgevallen – vooraf is medegedeeld aan de werkgever, gedurende de tijdsduur door de werkgever in verband met de plaatselijke omstandigheden vast te stellen

    • n. voor het zoeken van een nieuwe werkgever na opzegging van de dienstbetrekking door de werkgever, indien de werknemer tenminste gedurende 6 weken onmiddellijk aan de opzegging voorafgaande, onafgebroken bij de onderneming in dienst is geweest: 5 uren opeenvolgend of bij gedeelten

    • o. bij vervulling van een van overheidswege, zonder geldelijke vergoeding, opgelegde persoonlijke verplichting: de werkelijke benodigde tijd tot ten hoogste 4 uur

    • p. voor het bijwonen van algemene vergaderingen resp. vergaderingen van bestuurlijke organen van de vakorganisaties, alsmede voor het bijwonen van scholings- en vormingscursussen, voorzover daartoe door de organisatie uitgenodigd, tot een maximum van in totaal 5 dagen per kalenderjaar, doch alleen indien de werknemer deel uitmaakt van één der hogere bondsorganen of afgevaardigde is van een afdeling. Onder hogere bondsorganen wordt verstaan: algemene vergaderingen, federatieraad c.q. bondsraad, landelijke groepsbesturen en CAO-commissies

    • q. bij verhuizing van de werknemer: maximaal 1 dag per jaar

    • r. voor het bijwonen van de cursussen of opleidingen, die in relatie staan tot de werkzaamheden bij de werkgever, tot een maximum van zes dagen per kalenderjaar.

  • 2. De werkgever stelt de werknemer in het laatste jaar voor zijn pensionering in de gelegenheid in totaal 5 dagen extra verlof met behoud van loon op te nemen voor het bijwonen van cursussen, ter voorbereiding op de aanstaande pensionering.

  • 3. Indien sprake is van een duurzame relatie met een levensgezel(lin), hetgeen bij de werkgever bekend is, geldt dit artikel alsof er sprake is van een huwelijk.

Artikel 16 Vakantieduur

  • 1. Het vakantiejaar loopt van 1 mei tot en met 30 april.

  • 2. De werknemer heeft recht op 26 werkdagen vakantie, waarvan er in onderling overleg tenminste 15 aaneengesloten kunnen worden opgenomen.

  • 3. De in lid 2 vastgestelde vakantieduur wordt voor werknemers met een fulltime dienstverband verlengd met:

    • één dag extra vakantie voor werknemers van 50 jaar en ouder of bij 15 onafgebroken dienstjaren bij dezelfde werkgever

    • twee dagen extra vakantie voor werknemers met 25 onafgebroken dienstjaren bij dezelfde werkgever

    • drie dagen extra vakantie voor werknemers van 55 jaar en ouder of met 40 onafgebroken dienstjaren bij dezelfde werkgever

    • vijf dagen extra vakantie voor werknemers van 60 jaar

    • zeven dagen extra vakantie voor werknemers van 61 jaar en ouder.

  • 4. Behalve bij beëindiging van het dienstverband mag het recht op vakantie niet worden vervangen door uitbetaling in geld.

  • 5. Indien de werknemer in de loop van het vakantiejaar in dienst treedt, resp. de dienst verlaat, heeft deze recht op een naar evenredigheid berekend aantal vakantiedagen als het aantal volle maanden (is niet kalendermaanden) gedurende het lopende vakantiejaar dat het dienstverband heeft geduurd. Bij beëindiging van het dienstverband wordt door de werkgever voor elke volle maand, gedurende welke een werknemer in dienst is geweest en waarvoor nog geen vakantie is genoten, een naar evenredigheid berekend aantal dagen loon als vakantievergoeding uitbetaald. Voorzover de werknemer alsdan meer vakantiedagen mocht hebben genoten dan waarop recht bestond, zullen deze vakantiedagen nader worden verrekend. De werkgever reikt aan de werknemer bij het einde van het dienstverband een verklaring uit, waaruit blijkt de duur van de vakantie zonder behoud van loon welke de werknemer op dat tijdstip nog toekomt.

  • 6. De vakantie wordt in overleg met de werkgever vastgesteld, waarbij de aaneengesloten periode zoveel mogelijk wordt genoten in het tijdvak van 1 mei tot en met 30 september.

  • 7. De overige vakantiedagen kunnen verspreid over het gehele jaar worden opgenomen. De werkgever is bevoegd om jaarlijks, uiterlijk op 31 januari, collectieve vakantiedagen vast te stellen tot een maximum van drie dagen per kalenderjaar.

  • 8. Gedurende de wettelijke opzegtermijn zal geen vakantie kunnen worden genoten, tenzij de werknemer uitdrukkelijk hierom verzoekt en het bedrijfsbelang zich hiertegen niet verzet.

Artikel 17 Vakantieaanspraken in geval van ziekte of ongeval

  • 1. De werknemer, die bij het begin van een vakantie ten gevolge van ziekte of ongeval arbeidongeschikt is, behoudt aanspraak op reeds verworven vakantierechten.

  • 2. De werknemer, die tijdens een vakantie arbeidsongeschikt wordt, behoudt aanspraak op vakantiedagen voor de dagen waarop deze arbeidsongeschikt is geweest en waarvoor deze recht heeft op doorbetaling van loon – eventuele wachtdagen daartoe gerekend – mits terstond bij aanvang van de arbeidsongeschiktheid de werkgever hiervan in kennis is gesteld.

  • 3. De werknemer, die door ziekte of ongeval volledig arbeidsongeschikt is, verwerft vakantierechten over ten hoogste de laatste zes maanden van die volledige arbeidsongeschiktheid met dien verstande dat tijdvakken samengeteld worden als zij elkaar met onderbreking van minder dan een maand opvolgen.

  • 4. De werknemer die door ziekte of ongeval gedeeltelijk arbeidsongeschikt is, verwerft alleen vakantierechten over de tijd dat hij arbeid verricht, dan wel geen arbeid verricht wegens de in de leden 1, 2 en 5 van art. 7: 635 BW genoemde omstandigheden.

Artikel 18 Verval van vakantieaanspraken

Onverlet het overige bepaalde in art. 7: 642 van het Burgerlijk Wetboek, verjaart ieder vorderingsrecht tot toekenning van vakantie of van verlof zonder behoud van loon, als bedoeld in art. 7: 641 van het Burgerlijk Wetboek, na verloop van twee jaren na de laatste dag van het kalenderjaar waarin de aanspraak is ontstaan. Bij het opnemen van vakantiedagen worden de oudste rechten geacht het eerst te worden gerealiseerd.

Artikel 19 Vakantietoeslag

  • 1. De werknemer heeft recht op een vakantietoeslag, uit te keren op een tijdstip tussen 1 mei en 1 juli.

  • Het percentage van de vakantietoeslag is vermeld in bijlage IB en wordt berekend over het overeengekomen jaarloon voor de normale diensttijd (zie art. 10 lid 1).

  • Bij de berekening van de vakantietoeslag over het jaarloon geldt voor 21-jarigen en ouderen een minimum als vermeld in bijlage IB. Voor de werknemer jonger dan 21 jaar wordt bovenbedoeld minimum met 10% per leeftijdsjaar verlaagd.

  • Onder het overeengekomen jaarloon wordt verstaan: Al hetgeen de werknemer uit de dienstbetrekking ontvangt met uitzondering van:

    • verdiensten uit overwerk

    • vakantietoeslag en vakantiebonnen

    • winstuitkeringen en gratificaties

    • toeslag voor schadevrij rijden

    • uitkeringen bij bijzondere gelegenheden

    • vergoedingen voorzover zij geacht kunnen worden voor het bestrijden van noodzakelijke kosten, die een werknemer in verband met deze dienstbetrekking heeft te maken

    • overige niet genoemde uitkeringen of vergoedingen.

  • 2. Aan de werknemer waarmee het dienstverband wordt beëindigd, zal voor elke volle maand, dat het dienstverband heeft geduurd en waarvoor nog geen vakantietoeslag is betaald, 1/12 van de vakantietoeslag, bedoeld in het eerste lid van dit artikel, worden uitbetaald.

Artikel 20 Vakantiebonrechten

In gevallen waarbij het gebruik is vakantiebonrechten van het Vakantiefonds voor de Landbouw te verstrekken, wordt aan de werknemer een vakantiebonrecht verstrekt, ter waarde van het in bijlage IC genoemde percentage van het bruto functie weeksalaris. De vakantiebonrechten worden niet verstrekt over de in art. 13 genoemde feestdagen en de in art. 16 genoemde vakantie- en snipperdagen. Indien vakantiebonrechten worden verstrekt, wordt over de in art. 13 genoemde feestdagen en de in art. 16 genoemde vakantie- en snipperdagen geen loon betaald en komt de in art. 19 genoemde vakantietoeslag te vervallen.

Artikel 21

  • A. Ziekteverzuimregistratie

  • 1. De werkgever dient zich aan te sluiten bij het verzuimregistratiesysteem van de bedrijfsvereniging.

  • 2. De werkgever dient zich aan te sluiten bij een ArboBedrijfsgezondheidszorg-Dienst.

  • B. WAGW

De werkgever zal in verband met de uitvoering van de Wet Arbeid Gehandicapte Werknemers (WAGW) ernaar streven het personeelsbestand uit 2% gehandicapten te laten bestaan.

  • C. Arbeidsongeschiktheid bij ziekte of ongeval

  • 1. De werknemer, die door arbeidsongeschiktheid niet in staat is zijn werkzaamheden te verrichten, is verplicht de werkgever hiervan in kennis te stellen en wel binnen één uur nadat de diensttijd zou zijn aangevangen, dan wel uiterlijk vóór 10.00 uur 's morgens, tenzij overmacht zulks onmogelijk maakt.

  • 2.

    • a. In afwijking van het bepaalde in art. 7: 629 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek, is de werkgever verplicht aan de werknemer met een dienstverband voor onbepaalde tijd, zo lang deze tijdens het dienstverband ten gevolge van de arbeidsongeschiktheid verhinderd is arbeid te verrichten, het bruto loon 100% door te betalen en wel;

      • indien het dienstverband, voorafgaande aan de arbeidsongeschiktheid, één jaar of langer heeft geduurd, gedurende minimaal de eerste 12 maanden;

      • indien het dienstverband, voorafgaande aan de arbeidsongeschiktheid, korter dan één jaar heeft geduurd, gedurende minimaal de eerste drie maanden 100% en daarna negen maanden 70%.

    • b. Ten aanzien van de werknemer met een dienstverband voor bepaalde tijd, tot maximaal 9 maanden, is het bepaalde in lid C.

      • 2.

        • a. van dit artikel van overeenkomstige toepassing, met dien verstande, dat de doorbetaling van 100% bruto loon alsdan beperkt is tot een termijn van ten hoogste zes weken, echter nooit langer dan over de periode waarvoor het dienstverband voor bepaalde tijd is aangegaan.

        • Na de periode van zes weken is de werkgever verplicht 70% van het bruto loon, maar tenminste het voor de werknemer geldende wettelijk minimum loon door te betalen tot aan het einde van het dienstverband voor bepaalde tijd.

    • c. Voor de werknemer met een dienstverband voor bepaalde tijd langer dan 9 maanden, gelden de termijnen genoemd onder lid C. 2 a. van dit artikel.

  • 3. Per ziektegeval zal één wachtdag voor rekening van de werknemer komen. Deze wachtdag voor rekening van de werknemer kan ter keuze van de werknemer worden gecompenseerd met een vakantiedag of een andere tijd-voor-tijd-regeling.

  • 4. Bij structureel overwerk uitgaande van een referteperiode van 26 weken vóór ziekmelding, geldt – met inachtneming van de periodes bedoeld in lid C. 2 van dit artikel – uitsluitend voor chauffeurs binnenland en buitenland een overwerkvergoeding tijdens ziekte van 70% over maximaal vijf overuren per week.

  • 5. Indien de werknemer terzake van de arbeidsongeschiktheid jegens één of meer derden een vordering tot schadevergoeding kan doen gelden, gelden de in lid C. 2 t/m 4 omschreven verplichtingen van de werkgever niet.

  • Indien en voorzover de werknemer in zodanig geval zijn vordering op schadevergoeding aan de werkgever overdraagt, zal deze hem bij wijze van voorschot betalingen doen zoals hij die, indien lid C. 2 t/m 4 van toepassing waren, verschuldigd zou zijn. Het op deze wijze door de werknemer genotene zal worden verrekend, met hetgeen de werkgever krachtens de overgedragen vordering van de derde(n) zal ontvangen.

  • D. Invaliditeitspensioen

  • 1. Er is een invaliditeitspensioen ten behoeve van werknemers.

  • Dit invaliditeitspensioen voorziet in een aanvulling op de uitkering krachtens de WAO tot 70% van het laatst verdiende salaris met een maximum van 70% van het maximum WAO-uitkeringsloon. Hiervoor zij verwezen naar de Stichting Bedrijfspensioenfonds voor de Agrarische en Voedselvoorzieningshandel, Prins Mauritsplein 29, 2582 ND Den Haag.

Artikel 23 Uitkering bij overlijden

Bij het overlijden van de werknemer zal een uitkering worden verstrekt overeenkomstig de wettelijke regeling (art. 7: 674 BW) inzake overlijdensuitkering ten behoeve van nagelaten betrekkingen van werknemer. Het bedrag van deze uitkering is gelijk aan het loon hetwelk de overleden werknemer vóór zijn overlijden laatstelijk rechtens toekwam, gerekend over een periode vanaf de datum na het overlijden tot en met de laatste dag van de tweede kalendermaand nadien.

Artikel 24 Toeslag voor schadevrij rijden

De werkgever heeft de bevoegdheid aan zijn chauffeurs een toeslag voor schadevrij rijden toe te kennen met een maximum van 4% van het functieloon, zulks aan de hand van het Reglement Schadevrij Rijden, dat als bijlage IV bij deze CAO is gevoegd en daarvan wordt geacht deel uit te maken.

Artikel 25 Diplomatoeslagen

Aan chauffeurs, die in het bezit zijn van een EVO-diploma of een daaraan gelijkwaardig diploma, zal een toeslag worden gegeven. Het bedrag van deze toeslag per week is vermeld in bijlage ID.

Artikel 26 Reis- en verblijfkosten

  • 1. Aan de onder functiegroep IV van art. 5 genoemde chauffeur buitenland zal per buitenlandse reis een bedrag aan reis- en verblijfkosten worden vergoed per 24 aaneengesloten uren. Het bedrag is vermeld in bijlage IE.

  • 2. De in functiegroep III van artikel 5 ingedeelde chauffeurs binnenland ontvangen een vergoeding voor reis- en verblijfkosten op basis van de werkelijk gemaakte kosten.

Artikel 27 Beëindiging dienstbetrekking

  • 1. Beëindiging van een dienstbetrekking voor onbepaalde tijd

  • Terzake van het geven en nemen van ontslag van de werknemer, jonger dan 65 jaar, die voor onbepaalde tijd is aangenomen, gelden de wettelijke voorschriften met de navolgende afwijkingen:

    • a. Opzegging door de werkgever:

    • Onverminderd het bepaalde in art. 7: 677 en 678 van het Burgerlijk Wetboek dient de werkgever ten aanzien van de werknemer een opzegtermijn in acht te nemen van evenveel weken als de werknemer jaren aaneengesloten in dienst is geweest, doch tenminste één week resp. indien het loon per maand, danwel per 4 weken wordt uitbetaald, tenminste één maand of 4 weken en ten hoogste 13 weken.

    • Ten aanzien van werknemers van 45 jaar en ouder wordt de opzegtermijn verlengd met één week per dienstjaar, doorgebracht na de 45-jarige leeftijd tot een maximum van 13 weken.

    • Ten aanzien van werknemers van 50 jaar en ouder, die tenminste één jaar in dienst van de werkgever zijn geweest is de opzegtermijn nimmer korter dan drie weken.

    • De totale opzegtermijn kan ten hoogste 26 weken bedragen.

    • b. Opzegging door werknemer:

    • Onverminderd het bepaalde in art. 7: 677 en 679 van het Burgerlijk Wetboek dient de werknemer een opzegtermijn in acht te nemen van evenveel weken als het dienstverband in tijdvakken van twee gehele jaren heeft geduurd, doch tenminste één week resp. indien het loon per maand, danwel per 4 weken wordt uitbetaald tenminste één maand of 4 weken en ten hoogste 6 weken.

    • c. De werkgever mag niet opzeggen gedurende de tijd, dat de werknemer arbeidsongeschikt is wegens ziekte of ongeval, tenzij de arbeidsongeschiktheid tenminste twee jaar heeft geduurd, in welk geval het de werkgever geoorloofd is het dienstverband te beëindigen met inachtneming van de in lid a van dit artikel genoemde opzegtermijnen.

    • Dit opzegverbod geldt met ingang van 1 januari 1999 niet, indien de ziekmelding heeft plaatsgehad nadat een verzoek om een ontslagvergunning als bedoeld in artikel 6 van het Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen 1945 door de Regionaal Directeur van de Arbeidsvoorziening is ontvangen.

    • d. De werkgever mag niet opzeggen gedurende de tijd, dat een werknemer verhinderd is de bedongen arbeid te verrichten als gevolg van een hem door de overheid opgelegde verplichting ten aanzien van 's lands verdediging. Hetzelfde geldt, indien de werknemer de bedongen arbeid niet kan verrichten ten gevolge van een verplichting, voortvloeiende uit een verbintenis door hem jegens de overheid aangegaan ter bescherming van de openbare orde, mits die niet geschiedt met het oogmerk om de krijgsdienst of andere overheidsdienst bij wijze van beroep te verrichten.

    • e. Het dienstverband eindigt van rechtswege op de laatste dag van de betaalperiode waarin de werknemer de leeftijd van 65 jaar heeft bereikt.

    • f. Het dienstverband eindigt door overlijden van de werknemer.

  • 2. Beëindiging van een dienstbetrekking voor een bepaalde tijd van één jaar.

    • a. Voor beëindiging van het dienstverband met de werknemer, die voor een bepaalde tijd van één jaar is aangenomen geldt, dat de werkgever uiterlijk één maand voor het einde van het dienstverband, de werknemer schriftelijk meedeelt of het dienstverband al dan niet wordt verlengd.

    • b. Indien de in lid a. genoemde mededeling niet tijdig heeft plaatsgevonden, wordt het dienstverband geacht op dezelfde voorwaarden voor dezelfde periode te zijn verlengd.

  • 4. Beëindiging van een dienstbetrekking voor een bepaalde tijd korter dan één jaar.

  • Indien de dienstbetrekking is aangegaan voor een bepaalde tijd korter dan één jaar eindigt zij van rechtswege door het verstrijken van de bepaalde tijd.

  • 5. Verlenging van een dienstbetrekking voor bepaalde tijd.

  • Tot 1 januari 1999 kan het dienstverband voor bepaalde tijd één keer worden verlengd zonder dat bij beëindiging van het verlengde dienstverband de toestemming van de Regionaal Directeur van de Arbeidsvoorziening is vereist, mits de werkgever uiterlijk één maand voor het einde van het verlengde dienstverband de werknemer schriftelijk meedeelt of het dienstverband al dan niet wordt verlengd.

  • Bij een tweede verlenging van het dienstverband voor bepaalde tijd is in de gevallen bij de wet genoemd voor beëindiging van het dienstverband toestemming van de Regionaal Directeur van de Arbeidsvoorziening vereist.

  • Vanaf 1 januari 1999 kan met inachtneming van het bepaalde in art. 2 lid 6 het dienstverband voor bepaalde tijd twee keer worden verlengd zonder dat bij beëindiging van het verlengde dienstverband de toestemming van de Regionaal Directeur van de Arbeidsvoorziening is vereist, mits de werkgever uiterlijk één maand voor het einde van het verlengde dienstverband de werknemer schriftelijk meedeelt of het dienstverband al dan niet wordt verlengd.

  • Vanaf 1 januari 1999 is bij een derde verlenging van het dienstverband voor bepaalde tijd in de gevallen bij de wet genoemd voor beëindiging van het dienstverband de toestemming van de Regionaal Directeur van de Arbeidsvoorziening vereist.

Artikel 28 Arbeidsverhindering door bijzondere omstandigheden

  • 1. Indien de werkgever door wateroverlast, vorst of sneeuw of de gevolgen daarvan waaronder ook wordt verstaan de onbewerkbaarheid van het produkt ten gevolge van wateroverlast, vorst of sneeuw of door brand of door gevolgen daarvan, de werknemer geen werk kan laten verrichten, geldt in afwijking van art. 7: 628 van het Burgerlijk Wetboek het volgende:

    • a. Ten aanzien van een werknemer met een dienstverband voor onbepaalde tijd: Het loon door te betalen gedurende maximaal een aangesloten periode van zes werkdagen, waarin door brand, wateroverlast, vorst of sneeuw of de gevolgen daarvan, niet kan worden gewerkt, met dien verstande dat in de gezamenlijke vorstperiode, gelegen in het tijdvak 1 oktober tot 1 juni van het daarop volgende jaar, door dezelfde werkgever per werknemer in totaal slechts over ten hoogste negen werkdagen, waarop de werknemer door brand, wateroverlast, vorst of sneeuw of de gevolgen daarvan, niet heeft kunnen werken, loon moet worden doorbetaald.

    • b. Ten aanzien van de werknemer met een dienstverband voor bepaalde tijd:

    • Indien onderbreking der werkzaamheden wegens brand, wateroverlast, vorst of sneeuw of de gevolgen daarvan plaatsvindt, dient de onderbreking onverwijld aan de betrokken werknemer te worden medegedeeld. Bij stillegging van het werk gaat het staken van de doorbetaling van het loon in op de eerstvolgende werkdag.

  • 2. Indien de werknemer na afloop van de periode waarover de werkgever ingevolge het voorgaande verplicht is tot doorbetaling van het loon, aanspraak heeft op het volle wachtgeld of op de volle werkloosheidsuitkering ingevolge de Werkloosheidswet, is de werkgever verplicht op deze uitkering tijdens het dienstverband een aanvulling te verstrekken van 10% van het dagloon waarnaar die uitkering is berekend.

  • 3. De werkgever is verplicht aan de werknemer, wiens werkzaamheden wegens wateroverlast, vorst of sneeuw of de gevolgen daarvan, resp. door brand of de gevolgen daarvan overeenkomstig het hiervoor bepaalde worden onderbroken een bewijs van onderbreking uit te reiken, houdende de verklaring dat er geen bezwaar bestaat, dat de werknemer tijdens de duur der onderbreking bij derden de werkzaamheden verricht.

Artikel 30 Vaste Commissie

  • 1. Door de partijen betrokken bij deze CAO wordt een Vaste Commissie ingesteld, die tot taak heeft:

    • b. Te beslissen over verzoeken om vergunning tot afwijking van de bepalingen van deze CAO.

  • 2. De samenstelling en werkwijze van de commissie wordt bij reglement nader geregeld, met dien verstande, dat een gelijk aantal leden door partijen ter ene zijde en partijen ter andere zijde wordt aangewezen. Dit reglement wordt bij deze CAO als bijlage V gevoegd en wordt geacht daarvan deel uit te maken.

Artikel 31 Vakbondsfaciliteiten

  • 1. Vakverenigingen hebben elk afzonderlijk het recht om één of meerdere in de onderneming werkzame kaderleden aan te wijzen en te doen functioneren als contactpersoon in die onderneming.

  • Indien een vakvereniging overgaat tot aanwijzing van één of meerdere contactperso(o)n(en) zal de leiding van de betrokken onderneming daarover onmiddellijk worden geïnformeerd.

  • 4. Contactpersonen van vakverenigingen kunnen jaarlijks voor maximaal vijf dagen betaald verlof in aanmerking komen ten behoeve van deelname aan door vakverenigingen voor hen georganiseerde cursussen.

  • 5. Indien contactpersonen in aanmerking komen voor kort verzuim met behoud van loon volgens art. 15 lid p. en volgens lid 4 van dit artikel, dan heeft men in totaal recht op maximaal vijf dagen betaald verlof per kalenderjaar.

Artikel 32 Bescherming persoonsgegevens

  • 1. Een daartoe door de werkgever aangewezen-aangestelde medewerker wordt belast met het verzamelen, vastleggen en opslaan van de persoonsgegevens van de werknemer.

  • Het opslaan van de gegevens zal zodanig geschieden dat deze niet voor derden toegankelijk zijn.

  • 2. De werknemer heeft het recht om bij eerste opname van zijn persoonsgegevens te vernemen welke gegevens zijn/worden geregistreerd. De beheerder van deze persoonsgegevens zal betrokkene informeren zodra nieuwe gegevens in de registratie worden opgenomen en de redenen en herkomst hiervan aan hem/haar mededelen.

  • 3. In geval van onvolledige, onjuiste of niet relevante gegevens kan de werknemer aanvulling, verbetering of verwijdering verlangen.

  • 4. Indien gegevens aan derden worden verstrekt, zal dit niet dan na instemming van de werknemer geschieden.

  • 5. De werknemer heeft te allen tijde het recht zijn geregistreerde persoonsgegevens in te zien.

Artikel 33 Reorganisatie en/of fusie, overname

De werkgever met 35 of meer werknemers in vaste dienst zal tijdig de betrokken werknemers respectievelijk hun vertegenwoordigers op de hoogte stellen van voorgenomen beleidsbeslissingen in de onderneming, die belangrijke gevolgen kunnen hebben voor de werkgelegenheid in kwantitatieve en kwalitatieve zin, met het doel de nadelige gevolgen, die de beslissingen voor de werknemers kunnen hebben, zoveel mogelijk te beperken.

Artikel 34 Afwijkingen

Indien de werkgever een vergunning wenst tot afwijking van de bepalingen van deze CAO, dient hij een gemotiveerd verzoek hiertoe in te dienen bij de Vaste Commissie bedoeld in art. 30.

Artikel 35 Gunstiger arbeidsvoorwaarden

De op het tijdstip van in werking treden van deze CAO rechtens geldende arbeidsvoorwaarden, welke voor de werknemer in gunstige zin van de bepalingen dezer CAO afwijken, blijven gehandhaafd.

BIJLAGE IA

Behorende bij de CAO voor de Groothandel in Aardappelen, Groenten en Fruit.

(Zie artikel 6): Salariëring

BRUTO WEEKSALARISSEN PER 1 JULI 19981)In guldens  
 IA* IB *IIIIIIV
16 jaar216,1016 jaar352,50354,00--
17 jaar247,4017 jaar411,35425,55-minimum
18 jaar284,9018 jaar484,75496,60505,20534,75
19 jaar328,7019 jaar558,10567,50577,30611,00
20 jaar385,0520 jaar631,50638,30649,50687,40
21 jaar454,0021 jaar of     
22 jaar615,40ouder met     
23 jaar666,400 functiejaren704,90709,40721,60763,75
  1 functiejaar715,50720,25733,00777,60
  2 functiejaren726,55731,25744,15792,10
  3 functiejaren737,45742,00755,35807,00
  4 functiejaren  768,00822,10
  5 functiejaren   837,10
  6 functiejaren 774,35  
  8 functiejaren  818,15  
  10 functiejaren   912,05
BRUTO SALARISSEN PER PERIODE VAN 4 WEKEN PER 1 JULI 19981)In guldens  
 IA * IB *IIIIIIV
16 jaar864,4016 jaar1.410,001.416,00--
17 jaar989,6017 jaar1.645,401.702,20-minimum
18 jaar1.139,6018 jaar1.939,001.986,402.020,802.139,00
19 jaar1.314,8019 jaar2.232,402.270,002.309,202.444,00
20 jaar1.540,2020 jaar2.526,002.553,202.598,002.749,60
21 jaar1.816,0021 jaar of     
22 jaar2.461,60ouder met     
23 jaar2.665,600 functiejaren2.819,602.837,602.886,403.055,00
  1 functiejaar2.862,002.881,002.932,003.110,40
  2 functiejaren2.906,202.925,002.976,603.168,40
  3 functiejaren2.949,802.968,003.021,403.228,00
  4 functiejaren  3.072,003.288,40
  5 functiejaren   3.348,40
  6 functiejaren 3.097,40  
  8 functiejaren  3.272,60  
  10 functiejaren   3.648,20
BRUTO MAANDSALARISSEN PER 1 JULI 19981)In guldens  
 IA * IB *IIIIIIV
16 jaar936,5516 jaar1.527,501.533,90--
17 jaar1.072,0017 jaar1.782,401.842,95-minimum
18 jaar1.234,5518 jaar2.100,702.152,002.189,302.317,20
19 jaar1.424,4519 jaar2.418,502.459,152.501,552.647,70
20 jaar1.668,5020 jaar2.736,502.766,052.814,452.978,80
21 jaar1.967,4521 jaar of     
22 jaar2.666,80ouder met     
23 jaar2.887,750 functiejaren3.054,553.074,103.126,903.309,45
  1 functiejaar3.100,503.121,203.176,203.369,70
  2 functiejaren3.148,503.168,703.224,653.432,50
  3 functiejaren3.195,553.215,303.273,303.496,95
  4 functiejaren  3.327,903.562,45
  5 functiejaren   3.627,55
  6 functiejaren 3.355,45   
  8 functiejaren  3.545,30 
  10 functiejaren   3.952,20

* Noot van CAO-partijen: Toepassing salarisschaal IA en IB:

– Jeugdige werknemers, die worden aangesteld in functiegroep I kunnen tot hun 24-jarige leeftijd volgens salarisschaal IA worden uitbetaald.

– Vanaf 24-jarige leeftijd worden de werknemers in functiegroep I automatisch uitbetaald volgens salarisschaal IB, waarbij het salarisbedrag wordt toegekend van een volwassen werknemer met het van toepassing zijnde aantal functiejaren in functiegroep.

– Werknemers van 24 jaar of ouder die voor het eerst in de bedrijfstak worden aangesteld in functiegroep I. worden uitbetaald volgens salarisschaal IB (0 functiejaren).

BRUTO WEEKSALARISSEN PER 1 JANUARI 1999In guldens  
 IA * IB *IIIIIIV
16 jaar223,6516 jaar364,85366,40--
17 jaar256,0517 jaar425,75440,45-minimum
18 jaar294,8518 jaar501,70514,00522,90553,45
19 jaar340,2019 jaar577,65587,35597,50632,40
20 jaar398,5520 jaar653,60660,65672,25711,45
21 jaar469,9021 jaar of     
22 jaar636,95ouder met     
23 jaar689,700 functiejaren729,55734,25746,85790,50
  1 functiejaar740,55745,45758,65804,80
  2 functiejaren752,00756,85770,20819,80
  3 functiejaren763,25767,95781,80835,25
  4 functiejaren  794,90850,85
  5 functiejaren   866,40
  6 functiejaren 801,45   
  8 functiejaren  846,80 
  10 functiejaren   943,95
BRUTO SALARISSEN PER PERIODE VAN 4 WEKEN PER 1 JANUARI 1999In guldens  
 IA * IB *IIIIIIV
16 jaar894,6016 jaar1.459,401.465,60--
17 jaar1.024,2017 jaar1.703,001.761,80-minimum
18 jaar1.179,4018 jaar2.006,802.056,002.091,602.213,80
19 jaar1.360,8019 jaar2.310,602.349,402.390,002.529,60
20 jaar1.594,2020 jaar2.614,402.642,602.689,002.845,80
21 jaar1.879,6021 jaar of     
22 jaar2.547,80ouder met     
23 jaar2.758,800 functiejaren2.918,202.937,002.987,403.162,00
  1 functiejaar2.962,202.981,803.034,603.219,20
  2 functiejaren3.008,003.027,403.080,803.279,20
  3 functiejaren3.053,003.071,803.127,203.341,00
  4 functiejaren  3.179,603.403,40
  5 functiejaren   3.465,60
  6 functiejaren 3.205,80   
  8 functiejaren  3.387,20 
  10 functiejaren   3.775,80
BRUTO MAANDSALARISSEN PER 1 JANUARI 1999In guldens  
 IA * IB *IIIIIIV
16 jaar969,3516 jaar1.580,951.587,60--
17 jaar1.109,5017 jaar1.844,801.907,45-minimum
18 jaar1.277,7518 jaar2.174,202.227,302.265,952.398,30
19 jaar1.474,3019 jaar2.503,152.545,202.589,102.740,35
20 jaar1.726,9020 jaar2.832,302.862,852.912,953.083,05
21 jaar2.036,3021 jaar of     
22 jaar2.760,15ouder met     
23 jaar2.988,800 functiejaren3.161,453.181,703.236,353.425,30
  1 functiejaar3.209,003.230,453.287,353.487,65
  2 functiejaren3.258,703.279,603.337,503.552,65
  3 functiejaren3.307,403.327,853.387,853.619,35
  4 functiejaren  3.444,403.687,15
  5 functiejaren   3.754,50
  6 functiejaren 3.472,90   
  8 functiejaren  3.669,40 
  10 functiejaren   4.090,55

* Noot van OAO-partijen: Toepassing salarisschaal IA en IB:

– Jeugdige werknemers, die worden aangesteld in functiegroep I kunnen tot hun 24-jarige leeftijd volgens salarisschaal IA worden uitbetaald.

– Vanaf 24-jarige leeftijd worden de werknemers in functiegroep I automatisch uitbetaald volgens salarisschaal IB, waarbij het salarisbedrag wordt toegekend van een volwassen werknemer met het van toepassing zijnde aantal functiejaren in functiegroep.

– Werknemers van 24 jaar of ouder die voor het eerst in de bedrijfstak worden aangesteld in functiegroep I. worden uitbetaald volgens salarisschaal IB (0 functiejaren).

BIJLAGE IB VAKANTIETOESLAG

(Zie artikel 19)

Het percentage van de vakantietoeslag, als bedoeld in artikel 19 lid 1, bedraagt 8%.

De minimum vakantietoeslag voor 21-jarigen en ouderen, als bedoeld in artikel 19 lid 1, bedraagt f 2.595,–.

BIJLAGE IC VAKANTIEBONRECHTEN

(Zie artikel 20)

Het percentage van het bruto functieweeksalaris, als bedoeld in artikel 20, bedraagt 20,9.

BIJLAGE ID DIPLOMATOESLAGEN

(Zie artikel 25)

De diplomatoeslagen, als bedoeld in artikel 25, bedraagt f 15,- per week.

BIJLAGE IE REIS- EN VERBLIJFKOSTEN

(Zie artikel 26)

De vergoeding voor reis- en verblijfkosten voor chauffeurs buitenland, als bedoeld in artikel 26 lid 1, bedraagt f 82,80 per 24 aaneengesloten uren.

BIJLAGE II AANSTELLING

(Zie artikel 4B)

Op te maken in duplo

MODEL-AANSTELLINGSBRIEF

Ondergetekende: (naam werkgever)

verklaart als werknemer/werkneemster in zijn onderneming te hebben aangesteld (naam werknemer)

De datum van aanstelling is:

Het dienstverband is aangegaan voor onbepaalde tijd/bepaalde tijd* tot

De werknemer/werkneemster wordt aangesteld voor de normale diensttijd per week/voor een diensttijd per week* korter dan normaal van ...... uur.

De door de werknemer/werkneemster te vervullen functie kan worden aangeduid als:

De werknemer/werkneemster wordt ingedeeld in functiegroep met ............. functieja(a)r(en).

Het salaris bedraagt f  bruto per week/4 weken/maand*.

De overeengekomen proeftijd bedraagt weken/maanden* (maximaal twee maanden).

Als bijzondere voorwaarden gelden:

Door mede-ondertekening verklaart de werknemer/werkneemster met het bovenstaande akkoord te gaan.

(handtekening werknemer/werkneemster) (handtekening werkgever)

datum:

* Doorstrepen wat niet van toepassing is.

BIJLAGE III WIJZIGING VAN FUNCTIEGROEP

(Zie artikel 4B lid 3)

Op te maken in duplo

MODEL-WIJZIGINGSBRIEF

Wijziging Arbeidsvoorwaarden

Met ingang van (datum)

worden de volgende wijzigingen aangebracht in de arbeidsovereenkomst

tussen (naam werkgever)

en (naam werknemer/werkneemster)

  • a. Het loon bedraagt f ........ per .......... (bruto)

  • b. De diensttijd is geworden .............. uur per week

  • c. De functie is geworden

  • d. De functiegroep van de CAO is geworden

  • e. De bijzondere voorwaarden worden gewijzigd als volgt:

Door mede-ondertekening verklaart de werknemer/werkneemster met het bovenstaande akkoord te gaan.

(handtekening werknemer/werkneemster) (handtekening werkgever)

datum:

BIJLAGE IV REGLEMENT VOOR SCHADEVRIJ RIJDEN

(Zie artikel 24)

REGLEMENT SCHADEVRIJ RIJDEN

De werkgever beoordeelt elke drie maanden de werknemers aan de hand van dit reglement.

Bij de beoordeling wordt onder 1 resp. 2 jaar verstaan het tijdvak omvattende 12 maanden, danwel 24 maanden voorafgaande aan het tijdstip van beoordeling. De volgende toeslag kan worden toegekend, indien wordt voldaan aan het daarachter vermelde:

4% van het functieloon, indien de werknemer de afgelopen 2 jaar geen schade aan zijn wagen of aan derden heeft veroorzaakt en uitstekend zorgt voor zijn wagen, zodat nooit sprake is van reparatie buiten het normale onderhoud.

3% van het functieloon, indien de werknemer in de afgelopen periode van 1 jaar geen schade aan zijn wagen of derden heeft veroorzaakt en goed zorgt voor zijn wagen, zodat bijna nooit sprake is van reparatie buiten het normale onderhoud.

BIJLAGE V VASTE COMMISSIE

(Zie artikel 30)

REGLEMENT VASTE COMMISSIE

Artikel 1 Samenstelling

De commissie bestaat uit zes leden en zes plaatsvervangende leden, waarvan drie leden alsmede hun plaatsvervangers worden aangewezen door de werkgeversorganisaties partij bij de CAO ter ene zijde, drie leden alsmede hun plaatsvervangers door de werknemersorganisaties, partijen bij de CAO ter andere zijde.

Artikel 2 Voorzitterschap

  • 1. De commissie benoemt bij meerderheid van stemmen uit haar midden een voorzitter en een plaatsvervangend voorzitter, met inachtneming van het gestelde in de navolgende leden van dit artikel.

  • 2. De functie van voorzitter en plaatsvervangend voorzitter wordt bij toerbeurt waargenomen door één der werkgevers- en één der werknemersleden.

  • 3. De zittingsperiode van de voorzitter, resp. plaatsvervangend voorzitter bedraagt een jaar.

Artikel 3 Duur van het lidmaatschap

  • 1. De leden en de plaatsvervangende leden van de commissie treden om de vijf jaar tegelijk af. Zij zijn terstond herkiesbaar.

  • 2. In de vacatures wordt voorzien door de desbetreffende organisaties binnen één maand nadat zij zijn ontstaan.

Artikel 4 Beëindiging van het lidmaatschap

Het lidmaatschap der commissie eindigt door:

  • a. bedanken;

  • b. overlijden;

  • c. de verklaring van de organisatie, welke de benoeming deed, dat de betrokkene niet langer als lid fungeert.

Artikel 5 Secretariaat

Het secretariaat van de commissie is gevestigd:

Van Stolkweg 31, 2585 JN 's-Gravenhage.

Artikel 6 Beraadslaging en stemmen

  • 1. De commissie kan slechts besluiten nemen:

    • a. hetzij in een vergadering waarbij tenminste vier (plaats)vervangende leden aanwezig zijn;

    • b. hetzij middels schriftelijke besluitvorming, mits alle (plaats)vervangende leden hun stem uitbrengen.

  • 2. Elk lid heeft één stem, doch bij dispariteit in aanwezigheid evenveel stemmen als van de andere partij van de CAO leden aanwezig zijn.

De commissie beslist bij gewone meerderheid van stemmen.

  • 3. Bij staking van stemmen dient een volgende vergadering te worden belegd en de zaak opnieuw aan de orde te worden gesteld. Staken de stemmen opnieuw, dan

    • a. wordt – ingeval het betreft een verzoek om vergunning tot afwijking van de bepalingen van de CAO – het verzoek geacht te zijn afgewezen;

  • 4. De commissie geeft haar beslissingen schriftelijk en met redenen omkleed.

Artikel 16 Vergunningen tot afwijking van bepaling van de CAO

Verzoeken om vergunning tot afwijking van de bepalingen van deze CAO moeten, voorzien van een toelichting aangevende de omstandigheden welke aanleiding zijn tot het verzoek, bij het secretariaat van de commissie worden ingediend.

Artikel 18 Kosten

De commissie kan voor de behandeling van de in artikelen 16 bedoelde verzoeken een door haar te bepalen vergoeding in rekening brengen.

II. Het is de werkgever toegestaan om in het kader van een verzoek om ontheffing als bedoeld in artikel 8, derde lid, van het Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen 1945, af te wijken van de onder I. opgenomen bepaling(en) houdende een mutatie van het loon voorzover de onverkorte toepassing van die bepaling(en) de verlening van een ontheffing in de weg zou staan om reden dat de personeelskosten van de betrokken onderneming onvoldoende zijn gematigd.

III. Indien en voor zover de onder I. opgenomen bepalingen strijdig zijn met (mede) ter zake van de vaststelling van lonen en/of andere arbeidsvoorwaarden bij of krachtens de wet gestelde of te stellen regelen, prevaleren deze regelen.

IV. Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na die van publicatie in de Staatscourant.

V. Dit besluit wordt gepubliceerd door plaatsing in een bijvoegsel bij de Staatscourant.

's-Gravenhage, 13 november 1998

C. J. Meerhof.


XNoot
1

Algemeen verbindendverklaring heeft geen terugwerkende kracht.

XNoot
1

Onverminderd het terzake bepaalde in het Rijtijdenbesluit.

XNoot
1

Algemeen verbindendveklaring heeft geen terugwerkende kracht.

XNoot
1

Algemeen verbindendverklaring heeft geen terugwerkende kracht.

Naar boven