Richtlijn voor strafvordering bij ontneming

Categorie: Strafvordering

Afzender: College van procureurs-generaal

Adressant: Alle leden van het openbaar ministerie

Registratienummer: 1998R002

Datum vaststelling: 07-07-1998

Datum inwerkingtreding: 15-09-1998

Geldigheidsduur: 15-09-2002

Publikatie in Stcrt.: 164 van 31-08-1998

Vervallen: Ontnemingsrichtlijn d.d. 1 oktober 1997

Relevant beleidsregels OM: Aanwijzing ontneming (registratienummer 1998A006)

Wetsbepalingen: art. 36 e Sr; art. 74 Sr; art. 511c Sv

Jurisprudentie: —

Bijlagen: 4

Beschrijving

Deze richtlijn ziet op de strafvorderlijke aspecten van de ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel, namelijk:

- voordeelsberekening;

- transactie;

- schikking;

- afstemming binnen het OM;

- afstemming met de Belastingdienst;

- de ontnemingsvordering.

Ontneming wederrechtelijk verkregen voordeel

1. Voordeelberekening

1.1. Toepassing van artikel 36e lid 1 en/of 2 Sr

In het vonnis dienen de bewijsmiddelen te zijn opgenomen op basis waarvan de ontnemingsmaatregel wordt opgelegd. Dit betekent dat het proces verbaal/ontnemingsrapport deze bewijsmiddelen dient te bevatten.

Indien er sprake is van meerdere delicten, dient per delict (het tenlastegelegde feit en/of bewezen verklaarde feit) per soortgelijk feit en/of per 5e categorie feit een berekening te worden gemaakt van het wederrechtelijk verkregen voordeel.

1.1.1. Berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel 1

Het wederrechtelijk verkregen voordeel wordt per delict bepaald door de waarde waarmee het vermogen van de betrokken persoon als gevolg van het strafbare feit is toegenomen. Het gaat hierbij onder meer om de volgende opbrengstbronnen:

a) Voorwerpen nog in bezit van betrokken persoon. Wat is de geobjectiveerde waarde van het als gevolg van het strafbare feit verkregen voorwerp voor zover in bezit van de betrokken persoon in het economisch verkeer ten tijde van de verkrijging?

b) Waardevermeerdering van een voorwerp. Wat is de waardevermeerdering die een voorwerp, dat zich in de macht van de pleger van het strafbare feit bevindt, ondergaat bij het plegen van het strafbare feit (bijvoorbeeld vervaardiging van drugs)?

c) Verkregen uitkeringen. Wat bedraagt het totale bedrag aan uitkeringen dat de verdachte wederrechtelijk heeft ontvangen2 ?

d) Bespaarde kosten. Welke kosten bespaarde de betrokken persoon zich door het plegen van het strafbare feit?

e) Beloningen. Hoeveel geld ontving de betrokken persoon, of, wat is de geobjectiveerde waarde ten tijde van de verkrijging in het economisch verkeer van de voorwerpen voorzover nog in zijn/haar bezit, die het honorarium voor het plegen van/deelnemen aan het strafbare feit, vormden?

f) (Potentiële) verkoopopbrengsten. Hoeveel geld ontving de betrokken persoon na verkoop van het wederrechtelijke verkregene of als gevolg van het wederrechtelijk handelen verkregene of had hij/zij redelijkerwijs kunnen verkrijgen.

g) Vruchten. Zijn er daadwerkelijk vruchten ontstaan uit het wederrechtelijk verkregen voordeel, na voltooiing van het strafbare feit? Vruchten die uit het wederrechtelijk verkregen voordeel ontstaan behoren tot dat voordeel. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan de rente van een op een bankrekening gestorte buit. Die rente behoort (tot aan de dag der algehele voldoening) tot het te ontnemen voordeel.

De Staat vergoedt met ingang van 1 januari 1998 rente op geld dat door haar conservatoir in beslag is genomen. Betreft het in beslag genomen geld dat het wederrechtelijk voordeel belichaamt, dan is die rentevergoeding ook in dat geval een vrucht behorende tot het wederrechtelijk verkregen voordeel. De periode waarover rente wordt vergoed vangt aan op de dag der inbeslagname en eindigt op de dag der algehele voldoening.

Indien goederen die het wederrechtelijk voordeel belichamen ex. artikel 117 Sv zijn vervreemd moet de rente over de opbrengst als vrucht behorende tot het wederrechtelijk verkregen voordeel worden beschouwd.

Als ingangsdatum voor de renteberekening geldt dan de dag waarop de opbrengst is gestort op de rekening van FEZ te Leeuwarden (valutadatum).

Het rentepercentage is in de in deze alinea genoemde gevallen gelijk aan het percentage dat door de Belastingdienst wordt gehanteerd met betrekking tot de heffingsrente (opvraagbaar bij de afdeling FEZ van het arrondissement te Leeuwarden). Uiterlijk tijdens het requisitoir moet de ontnemingsvordering zo nodig worden aangepast.

1.1.2. Aftrek

Vervolgens wordt bepaald welke kosten voor aftrek bij het berekenen van het wederrechtelijk verkregen voordeel in aanmerking moeten worden genomen.

De ratio van de ontnemingsmaatregel is de veroordeelde te brengen in de vermogenspositie, die zou hebben bestaan als het strafbare feit niet zou zijn voltooid. Het uitgangspunt is dan ook dat kosten die zijn gemaakt in de periode voorafgaand aan het strafbare feit, geen rol spelen bij het bepalen van de omvang van het wederrechtelijk verkregen voordeel3.

Kosten die in directe relatie staan tot de voltooiing van het delict, kunnen van belang zijn bij de bepaling van het wederrechtelijk verkregen voordeel.

Uitgaven voor duurzame activa (investeringen), die gebruikt worden voor het plegen van een strafbare feit, komen niet voor aftrek in aanmerking. Deze voorwerpen komen immers in principe voor verbeurdverklaring c.q. onttrekking aan het verkeer in aanmerking. Betrokkene neemt met zulk gebruik van die voorwerpen bewust dat risico. Bij het bepalen van het wederrechtelijk verkregen voordeel dient dat risico niet gecompenseerd te worden in de vorm van een aftrekpost.

1.1.3. Diverse van belang zijnde factoren

a) Staat vast dat de ontvreemde voorwerpen aan de door het delict benadeelde persoon zijn teruggegeven, schadevergoeding is betaald of in rechte vorderingen zijn toegekend, dan wordt het wederrechtelijk verkregen voordeel navenant verminderd. Dit geldt evenzeer indien de officier van justitie gebruik maakt van zijn bevoegdheid ex art 116 lid 2 onder b Sv en art 116 lid 2 onder b Sv jo. lid 3 Sv of de rechtbank gebruik maakt van zijn bevoegdheid ex art 353 lid 2 onder c Sv en eveneens indien hetgeen in het wederrechtelijk verkregen voordeel belichaamd is, wordt verbeurdverklaard.

b) Indien meerdere verdachten het zelfde strafbare feit in deelneming hebben begaan, zonder dat op de verdeling van het verkregen wederrechtelijk voordeel zicht is verkregen, wordt het voordeel geacht ponds-pondsgewijs over het aantal bekende verdachten te zijn verdeeld.

1.2. Toepassing van artikel 36e lid 3 Sr 4

Het wederrechtelijk verkregen voordeel is gelijk aan het aangetoonde vermogen vermeerderd met alle in de onderzochte periode gedane uitgaven en investeringen, voorzover deze niet al in het aangetoonde vermogen zijn begrepen en verminderd met hetgeen daarvan uit legale bron kan worden verantwoord.

1.3 Toepassing van artikel 36e lid 6 Sr

Op het berekende wederrechtelijk verkregen voordeel komen slechts de in rechte toegewezen vorderingen inclusief toegewezen proceskosten, in aftrek die betrekking hebben op het wederrechtelijk verkregen voordeel en niet de toegewezen vorderingen m.b.t. overige geleden schade ( bijv. braakschade). Daarnaast komt slechts dat onderdeel van het wederrechtelijk voordeel voor vermindering in aanmerking dat betrekking heeft op het feit waarvoor de ontnemingsvordering in rechte is toegewezen.

2. Transactie

Indien in de transactie de gehele of gedeeltelijke ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel ex artikel 74, lid 2 onder d Sr is opgenomen, dient expliciet in het transactievoorstel te worden vermeld welk deel van de transactie dient ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel en welk deel op de strafzaak betrekking heeft. Ook dient in de transactie nauwkeurig omschreven te zijn op welk strafbaar feit of strafbare feiten de ontnemingscomponent betrekking heeft. Daarbij wordt gebruik gemaakt van bijgevoegd model (bijlage 2)

3. Schikking

De officier van justitie kan met de betrokken persoon een schriftelijke schikking ex artikel 511c Sv aangaan tot betaling van een geldbedrag of tot overdracht van voorwerpen aan de Staat. De schikking kan dienen ter gehele of gedeeltelijke ontneming van het geschatte voordeel door of uit het feit waarvoor hij wordt of is vervolgd of door of uit soortgelijke feiten. Een schikking heeft alleen betrekking op de ontnemingszaak, niet op de strafzaak.

De schikking wordt overeengekomen volgens bijgevoegd model (bijlage 3), welk geldt voor de betaling van een geldbedrag en/of overdracht van roerende zaken aan de Staat en voor betaling van een geldbedrag tezamen met de overdracht van een onroerend registergoed.

4. Afstemming binnen het OM

Bij een voorgenomen ontnemingsbedrag van f 1.000.000,- en meer dient door toedoen van de hoofdofficier van justitie en vergezeld van een schriftelijk advies van het BOOM de procureur-generaal ontnemingen te worden geraadpleegd. De procureur-generaal ontnemingen bepaalt dan vervolgens of de voorgenomen transactie of schikking ter beoordeling aan het College van procureurs-generaal dient te worden voorgelegd.

Ongeacht de hoogte van het ontnemingsbedrag, dient bij zowel transacties met een ontnemingscomponent als schikkingen waarbij in beide gevallen sprake is van een beduidende maatschappelijke impact de hoofdofficier van justitie te worden geraadpleegd.

Bij de onderhandelingen over een transactie met ontnemingscomponent of een schikking laat de officier van justitie zich ondersteunen door het BOOM.

5. Afstemming met de Belastingdienst

Om te voorkomen dat de verdachte/veroordeelde belastingplichtige, nadat deze een schikking/transactie met een ontnemingscomponent is aangegaan, achteraf alsnog wordt geconfronteerd met belastingheffing over het wederrechtelijk verkregene , zijn de volgende afspraken met de Belastingdienst gemaakt.

Onverlet hetgeen in de ’Aanwijzing ontneming’ , onder ’opsporing’, paragraaf 1.1., is gesteld over zaken met een maatschappelijke impact pleegt de officier van justitie overleg met de fraudecoördinator van de desbetreffende belastingeenheid. Hierin kunnen twee vormen van overleg worden onderscheiden:

a) Bij een voorgenomen schikkingsbedrag van minder dan f 100.000,- meldt de officier van justitie zijn voornemen bij de fraudecoördinator van de Belastingdienst. In de melding geeft de officier van justitie aan hoe hoog hij het wederrechtelijk verkregen voordeel in de relevante periode heeft geschat, met daarbij zo mogelijk een onderverdeling per jaar. Behoudens een tegenbericht van de Belastingdienst binnen vier weken, kan de officier van justitie ervan uitgaan dat dit bedrag ook door de Belastingdienst als inkomen in aanmerking wordt genomen. Indien dit bedrag wordt ontnomen, treft de Belastingdienst maatregelen, waardoor cumulatie van strafrechtelijke ontneming van en belastingheffing over het wederrechtelijk verkregen voordeel wordt voorkomen of weggenomen.

b) Bij een voorgenomen schikkingsbedrag van meer dan f 100.000,- vindt overleg plaats tussen de officier van justitie en de fraudecoördinator van de desbetreffende belastingeenheid, waarin het geschatte bedrag van het wederrechtelijk verkregen voordeel wordt vastgelegd.

6. De ontnemingsvordering ter zitting

6.1. Het te ontnemen bedrag

Nadat de hoogte van het wederrechtelijk verkregen voordeel door de rechter is geschat, zal hij het bedrag bepalen dat de veroordeelde ter ontneming van het voordeel aan de Staat moet betalen. De officier van justitie zal de rechter zo nodig voorlichten over de wenselijkheid van matiging (artikel 36e lid 4 Sr).

6.2. Vervangende hechtenis

De officier van justitie rekwireert altijd tot vervangende hechtenis voor de op te leggen ontnemingsmaatregel. Uitgangspunt hierbij is de in bijlage 4 opgenomen tabel.

Bijlage 1: Voorbeelden bij de richtlijn voor wat betreft de voordeelsberekening

artikel 36e lid 1 en/of 2 Sr: per delict

Voorbeeld 1:

a) Een dief steelt een tv-toestel met een dagwaarde van f1000,- en verkoopt deze voor f 200,-. Zijn wederrechtelijk verkregen voordeel is f 200,-.

b) Een dief steelt een tv-toestel met een dagwaarde van f 1000,-. Het toestel wordt bij de aanhouding van de dief aangetroffen en inbeslaggenomen. Het toestel wordt hetzij teruggeven aan het slachtoffer, hetzij ten behoeve van het nog onbekende slachtoffer in bewaring gesteld (art.116 lid 2 onder c Sv), dan wel verbeurdverklaard. Het wederrechtelijk voordeel van de dief is f 0,-.

N.B.: Indien de dief geruime tijd het toestel in gebruik heeft gehad, bestaat zijn wederrechtelijk voordeel uit de afschrijvingskosten (besparing van kosten) van het toestel afgemeten aan de dagwaarde in het legale economisch verkeer van het toestel.

c) Een dief steelt een tv-toestel met een dagwaarde van f 1000,- van zijn grootmoeder. Grootmoeder heeft direct een nieuw tv-toestel aangeschaft. Grootmoeder roept bij het bekend worden van het feit dat haar kleinzoon haar toestel gestolen heeft verbitterd uit dat ze het gestolen toestel niet meer terugwil, maar dat ze wel wil dat haar kleinzoon wordt opgevoed door justitieel optreden. Het toestel wordt niet inbeslaggenomen. De dief blijft gebruik maken van het toestel. Het wederrechtelijk voordeel is f 1000,-

d) Een dief steelt een tv-toestel met een dagwaarde van f 1000,- De dief beweert dat hij het toestel voor f 100,- verkocht heeft aan een onbekende heler. De gangbare helersprijs bedraagt f 200,-.

Opties:

1. De officier van justitie gelooft de dief: het voordeel is f 100,-

2. De officier van justitie gelooft de dief niet en kan aannemelijk maken dat de dief de tv feitelijk nog in zijn bezit heeft: het wederrechtelijk verkregen voordeel van de dief is f 1.000,-.

3. De officier van justitie gelooft de dief niet, denkt dat hij de tv nog ergens heeft staan, maar kan dit niet hard maken. Hij gelooft derhalve ook niet dat de verdachte het toestel voor f 100,- heeft verkocht. De dief kan zijn bewering dat hij slechts f 100,- heeft ontvangen ook zijnerzijds op geen enkele wijze staven. Het wederrechtelijk verkregen voordeel is f 200,-, de gangbare helersprijs.

Voorbeeld 2:

Een heler koopt dit tv-toestel met een dagwaarde van f 1.000,- voor f 200,- en verkoopt deze op zijn beurt voor f 300,-. Het wederrechtelijk verkregen voordeel van de heler bedraagt f 300,— minus f 200,- (de kosten die in directe relatie staan tot het voordeel) = f 100,-.

Voorbeeld 3:

Een importeur van cocaïne voert 4 x 10 kilogram cocaïne in Nederland in. Het vierde transport wordt onderschept. De importeur kocht de cocaïne voor f 5.000,- per kilogram in Colombia. De marktwaarde in Nederland bedraagt f 30.000,- per kilogram. De importeur kocht drie keer een douanier om, om de invoer te realiseren, telkens door een bedrag van f 1.000,- te betalen.

Het wederrechtelijk verkregen voordeel wordt per delict als volgt berekend:

10 kilogram x (f 30. 000,- (waarde in Nederland) minus f 5.000,- (inkoopprijs)) = f 250.000,-. Daar wordt vanaf getrokken de f 1.000,- wegens het omkopen van de douanier (kosten in directe relatie tot het voordeel) = f 249.000,-. Totaal: f 249.000,- x 3 (drie partijen cocaïne geïmporteerd) = f 747.000,-.

De douanier heeft een wederrechtelijk verkregen voordeel van f 3.000,-. De vierde partij cocaïne zal worden onttrokken aan het verkeer. Met de daarmee gemoeide kosten zal geen rekening worden gehouden.

Voorbeeld 4:

Met eigen geld koopt A een auto en een vuurwapen, die hij later gebruikt bij het plegen van een bankoverval. De auto en het vuurwapen worden, aangezien dit voorbereidingskosten zijn, niet in de voordeelsberekening meegenomen, ongeacht een eventuele verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer.

Voorbeeld 5:

De heer E. Guliger wordt ervan verdacht in de afgelopen 12 maanden een hennepkwekerij in Nederland te hebben geëxploiteerd. De officier van justitie heeft hem de verkoop van soft drugs ten laste gelegd. Uit de aangetroffen aantekeningen / bescheiden blijkt dat de Guliger in die twaalf maanden een omzet heeft gerealiseerd ad f 200.000,-. De ten behoeve van de produktie van de nederwiet gebruikte kassen bleken door Guliger te zijn gehuurd voor f 5.000,- per maand van een zeker Klaas R. Klaas blijkt op de hoogte te zijn geweest van het soort produktie. Guliger heeft aantoonbaar grondstoffen ( zaden, plantjes, groeimiddelen ) aangeschaft voor in totaal f 10.000,-. Er zijn zogenaamde groeilampen gekocht voor in totaal f 20.000,-. Uit aangetroffen facturen blijkt dat in de periode in totaal f 25.000,- aan gas, water en elektra is verbruikt en contant betaald. Guliger heeft gedurende een jaar de planten zelf verzorgd met een vriend, genaamd Piet van D., die hiervoor in totaal f. 10.000,- heeft ontvangen. De hash is door Joost de B., een bevriende transporteur die van de lading op de hoogte was, naar een grootafnemer in het westen van Nederland getransporteerd voor f 5.000,-.

Het wederrechtelijk verkregen voordeel van E. Guliger kan nu als volgt worden berekend :

Omzet hash f 200.000,-

Af :

Betaald aan Piet van D. en aan Piet als wederrechtelijk verkregen voordeel toegerekend : f 10.000,-

Betaald aan Joost de B. en aan Joost als wederrechtelijk verkregen voordeel toegerekend : f 5.000,-

Betaald aan Klaas R. en aan Klaas als wederrechtelijk verkregen voordeel toegerekend : f 60.000,-

Uitgangspunt bij het aanvaarden van kosten die in aanmerking moeten worden genomen als aftrek bij het voordeel is het feit of er sprake is van kosten, dus uitgaven die in directe relatie staan met het strafbare feit.

Grondstoffen f 10.000,-

Deze zijn aftrekbaar omdat de kosten in een directe relatie staan tot de produktie en daardoor de mogelijkheid van handel ( en dus voordeel ) Gas, water en elektra

Ook deze kosten zijn voorzover onontbeerlijk voor de produktie en dus in een directe f 25.000,- relatie staan tot de produktie en dus de handel en dus het voordeel Groeilampen f 20.000,-

Deze uitgaven zijn niet aftrekbaar omdat het een investering betreft.

Alle duurzame activa ( investeringen ), die gebruikt worden voor het plegen van een strafbare feit, komen niet voor aftrek in aanmerking. Deze voorwerpen komen immers in principe voor verbeurdverklaring c.q. onttrekking aan het verkeer in aanmerking.

Betrokkene neemt met zulk gebruik van die voorwerpen bewust dat risico.

Bij het bepalen van het wederrechtelijk verkregen voordeel dient dat risico niet gecompenseerd te worden in de vorm van een aftrekpost.

Resteert een wederrechtelijk verkregen voordeel voor E. Guliger van f 90.000,-

Piet van D. wordt medeplichtigheid aan het kweken van hennep ten laste gelegd.

Voor Piet van D. is uit dien hoofde het wederrechtelijk verkregen voordeel f 10.000,-

Joost de B. wordt het vervoer van hennep ten laste gelegd

Voor Joost de B. is uit dien hoofde het wederrechtelijk verkregen voordeel f 5.000,-

Klaas R. wordt medeplichtigheid aan het kweken van hennep ten laste gelegd.

Voor Klaas R. is uit dien hoofde het wederrechtelijk verkregen voordeel f 60.000,-

Artikel 36e lid 3 Sr:

Voorbeeld 6:

Bij een betrokken persoon is een vermogen aangetroffen in contanten van f 70.000,-, een bankrekening met een saldo van f 100.000,- en een auto ter waarde van f 50.000,-( drie jaar geleden aangeschaft) en een 1 jaar oude caravan van f 25.000,-. De periode waarover een sfo is uitgevoerd betreft de afgelopen 5 jaren. De betrokken persoon had 5 jaar geleden op de aangetroffen bankrekening een saldo van f 25.000,-. De betrokken persoon heeft over de afgelopen jaren een bedrag van f 100.000,- netto per jaar verdiend als medewerker van een verzekeringsbedrijf. Uit bankafschriften/kwitanties/facturen e.d. blijkt dat de betrokken persoon, naast de aangeschafte auto en caravan, in de afgelopen jaren een bedrag van f 85.000,- per jaar als uitgaven/investeringen heeft verricht.

Het wederrechtelijk verkregen voordeel kan nu als volgt worden berekend:

Aangetoond vermogen :

stcrt-1998-164-p8-SC15315-1.gif

Bijlage 2: Transactie ex art 74 Wetboek van Strafrecht

Parketnummer: ...

Verzenddatum: ...

Vervaldatum: ...

De Officier van Justitie in het Arrondissement

Mr....,

biedt hierbij aan: ...

Naam: ...

Voornaam: ...

Woonplaats: ...

Adres: ...

Geboorte datum: ...

Geboorteplaats: ...

die wordt verdacht van misdrijven/overtredingen van artt: ...

als vervat in het strafdossier met bovenstaand parketnummer

aan, overeenkomstig art. 74 Wetboek van Strafrecht, dat hij niet vervolgd zal worden ter zake van de in dat strafdossier vermelde misdrijven/overtredingen, respectieve-lijk de vordering ter ontneming van het wederrechtelijk voordeel, onder de volgende - mits aangekruiste - voorwaarden:

□ betaling aan de Staat van een bedrag van f ......, ter voorkoming van de strafvervolging,

en

□ afstand ten behoeve van de Staat van de volgende voorwerpen, die vatbaar zijn voor verbeurdverklaring en/of onttrekking aan het verkeer:

en

□ uitlevering/voldoening aan de Staat van de geschatte waarde van de volgende voorwerpen die vatbaar voor verbeurdverklaring zijn,

en

□ vergoeding van de veroorzaakte schade ten bedrage van f...- aan ....., (gehele of gedeelte-lijke schadevergoeding het slachtoffer),

alsmede ter ontneming van het wederrechtelijk voordeel door verdachte verkregen door middel van of uit de baten van het strafbare feit of soortgelijke feiten:

□ betaling aan de Staat van een bedrag van f .......,

en

□ overdracht van de volgende inbeslaggenomen voorwerpen*

(* bij overdracht van voorwerpen in het buitenland en bij overdracht van registergoederen dient vooraf overleg met het BOOM te worden gevoerd.)

Het ontnemingsdeel in deze transactie heeft uitsluitend betrekking op de feiten en soortgelijke feiten zoals die blijken uit het strafdossier met bovengenoemd parketnummer, waarin onder meer de volgende feiten voorkomen:

- *

- *

- *

(* zo nauwkeurig mogelijk omschrijven)

Eerst door voldoening aan de aangekruiste voorwaarden, in die zin dat het totale geldbedrag uiterlijk op bovenvermelde vervaldatum ontvangen is en door feitelijke overdracht van de voorwerpen, verklaart de verdachte zich met de inhoud van deze transactie voor akkoord en komt zij tot stand. Uitsluitend in dat geval vervalt het recht tot strafvervolging. Indien het totale geldbedrag niet tijdig is ontvangen en de over te dragen voorwerpen niet tijdig zijn geleverd, vervalt deze transactie en wordt zij geacht niet te zijn overeengekomen.

De Officier van Justitie

Bijlage 3: Schikking ex art. 511c Wetboek van Strafvordering

Parketnummer: ...

Verzenddatum: ...

Vervaldatum: ...

Betaaldata: ...

De Officier van Justitie in het Arrondissement,

Mr ...,

doet hierbij aan

Naam: ...

Voornamen: ...

Woonplaats/vestigingsplaats: ...

Adres: ...

Geboortedatum: ...

Geboorteplaats: ...

die wordt verdacht van of is veroordeeld voor strafbare feiten als aangeduid in het strafdossier met het hierboven genoemde parketnummer,

het aanbod tot een schikking als bedoeld in art. 511c Wetboek van Strafvordering te komen, teneinde daarmee een vordering tot ontneming van wederrechtelijk genoten voordeel als bedoeld in art. 36e Wetboek van Strafrecht te voorkomen.

1. Aanbod

De Officier van Justitie biedt daartoe aan een ontnemingsvordering als hierboven aangeduid achterwege te laten indien aan de hieronder vermelde (en waar nodig aangekruiste) voorwaarden wordt voldaan:

[ ] Betaling aan de Staat der Nederlanden van een geldsom van f

[ ] Overdracht aan de Staat der Nederlanden van de hierna of op de aangehechte lijst vermelde roerende zaken *

[ ] Overdracht aan de Staat der Nederlanden van de hierna of op de aangehechte lijst vermelde vorderingen *

[ ] Overdracht aan de Staat der Nederlanden van de hierna aangegeven registergoederen .................................................................................................................................................................... *

* bij overdracht van voorwerpen in het buitenland dient vooraf overleg met het BOOM te worden gevoerd.

2. Omschrijving registergoederen

- het registergoed plaatselijk bekend ..........................................................

........................... kadastraal sectie ........ nummer ...........................-.....

- het registergoed plaatselijk bekend ..........................................................

........................... kadastraal sectie ........ nummer ...........................-.....

3. Aanvaarding

Dit aanbod is geldig tot de hierboven genoemde vervaldatum.

Het aanbod is eerst aanvaard indien het voor akkoord getekend exemplaar van deze schikking door mij vóór de vervaldatum is ontvangen.

Voor zover het aanbod strekt tot betaling van een geldbedrag of overdracht van een roerende zaak, een aandeel aan toonder of een vordering aan toonder, kan het aanbod bovendien worden aanvaard door feitelijke afgifte van de zaak of toondervordering, en door betaling door middel van bijgevoegde acceptgiro vóór de vervaldatum.

Voor zover het aanbod strekt tot de overdracht van registergoederen die echtelijke woning zijn, kan aanvaarding van het aanbod slechts plaatsvinden indien de echtgeno(o)t(e) van de aanvaardende partij daarmee instemt en ten bewijze daarvan deze brief eveneens voor akkoord ondertekent.

4. Rechtsgevolgen

Voor zover de Staat der Nederlanden de roerende zaak, het aandeelbewijs aan toonder of de vordering aan toonder waarvan overdracht wordt gedaan reeds onder zich heeft, wordt de levering van het goed met aanvaarding van dit aanbod voltooid.

Voor zover dit aanbod strekt tot betaling van een geldbedrag verplicht aanvaarding van dit aanbod tot betaling van dit bedrag - zonder verrekening door de aanvaarden-de partij - in gelijke termijnen, steeds vóór de hierboven genoemde betaaldata.

Voor zover dit aanbod strekt tot betaling van een geldsom en hierboven geen afzonderlijke betaaldata zijn vermeld dient het te betalen bedrag - zonder verrekening door de aanvaardende partij - ineens betaald te worden, en wel binnen 30 dagen na de vervaldatum door middel van bijgevoegde acceptgiro.

Voor zover de Staat der Nederlanden in de beide hiervóór genoemde gevallen reeds een geldbedrag van de aanvaardende partij onder zich heeft, ex artikel 94a lid 2 Sv, vindt na aanvaarding van dit aanbod zoveel mogelijk verrekening met dat bedrag plaats.

Aanvaarding van het aanbod verplicht, voorzover nodig, verder tot (medewerking aan) levering van de volle eigendom binnen 30 dagen na de vervaldatum - vrij van beslagen, vrij van pandrechten, vrij van bodemverontreiniging en zonder verrekening door de aanvaardende partij - van de goederen waarvan overdracht wordt gedaan.

Met aanvaarding van dit aanbod wordt de Officier van Justitie onherroepelijk gemachtigd - zo nodig namens de aanvaardende partij - de handelingen te verrichten ten behoeve van levering van de hierboven aangeduide goederen. De Officier van Justitie mag zich daarbij laten vervangen. De kosten van de levering van registergoederen komen voor rekening van ......... .

Deze schikking strekt - na aanvaarding van een aanbod tot de overdracht van een vordering op naam - mede tot levering van die vordering.

5. Niet-nakoming

Indien de hierboven omschreven verplichtingen niet, niet tijdig of niet volledig worden nagekomen kan door de Officier van Justitie (alsnog) een ontnemings-maatregel als bedoeld in art. 36e Wetboek van Strafrecht worden gevorderd.

In dat geval kan op deze schikking in rechte geen beroep worden gedaan.

6. Overige bepalingen

Deze schikking wordt alleen dan geacht te zijn ontbonden indien geen van de feiten of soortgelijke feiten, waarop de ontneming gebaseerd zou zijn, tot een strafveroordeling leidt, onverminderd het bepaalde in art. 578 en 578a Wetboek van Strafvordering.

Deze schikking heeft uitsluitend betrekking op de feiten en soortgelijke feiten zoals die blijken uit het strafdossier met bovengenoemd parketnummer, waarin onder meer de volgende feiten voorkomen:

- ...*

- ...*

* zo nauwkeurig mogelijk omschrijven

Totstandkoming van deze schikking heeft slechts betrekking op ontneming van wederrechtelijk genoten voordeel, en vormt geen beletsel voor strafvervolging in de hoofdzaak, noch voor het opleggen of executeren van straffen of maatregelen daarin.

Dit aanbod wordt in tweevoud toegezonden. Een exemplaar daarvan kan na accoordbevinding teruggezonden worden.

De Officier van Justitie

..

Voor akkoord:

(legitimatie door middel van Nederlands paspoort/rijbewijs/identiteitskaart

no. )

(kopie meezenden)

Voor akkoord echtgeno(o)t(e):

(legitimatie door middel van Nederlands paspoort/rijbewijs/identiteitskaart

no. )

(kopie meezenden)

Bijlage 4: Vervangende hechtenis voor de ontnemingsmaatregel en geldboete

stcrt-1998-164-p8-SC15315-2.gifstcrt-1998-164-p8-SC15315-3.gif

1 Deze wijze van voordeelsberekening is verwerkt in standaard processen-verbaal/rapporten, die bij het BOOM verkrijgbaar zijn.

2 Voor wat betreft sociale zekerheidsfraude, zie de aanwijzing ontneming onder ’vervolging’, paragraaf 1.3.

3 Zie voorbeelden 3,4 en 5 in bijlage 1.

4 Zie voorbeeld 6 in bijlage 1.

5 De bedragen die niet in de tabel voorkomen, dienen te worden afgerond op het naast gelegen bedrag dat wel in de tabel is opgenomen. Voor geldboetes is artikel 24 c Sr van toepassing.

6 Maximale termijn vervangende hechtenis bij geldboete

Naar boven